31 532 Voedingsbeleid

Nr. 74 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 januari 2012

Op verzoek van de Vaste Kamercommissie van EL&I geef ik, mede namens de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, via deze brief mijn reactie op het rapport «Rethinking the F&A Supply Chain» van Rabobank International Food & Agribusiness Research and Advisory. Ik zal me daarbij beperken tot de beschreven hoofdlijnen, maar allereerst wil ik mijn dank uitspreken aan de Rabobank voor deze bijdrage aan de discussie rond de hoge prijzen van agrarische grondstoffen en de handelingsperspectieven voor bedrijven in dat kader.

Boodschap rapport

De Rabobank geeft in het rapport aan, het komende decennium volatiele en hogere prijzen voor agrarische grondstoffen te verwachten. De belangrijkste oorzaken zijn volgens de Rabobank een verandering van eetpatroon in ontwikkelende economieën (waaronder meer vlees) ingegeven door een stijgende welvaart en de veranderingen in het biobrandstoffen beleid. Beide vragen aanzienlijke agrarische inputs. Deze voorspelling is niet nieuw, ook de FAO en OECD gaven in 2009 en 2010 in hun «Agricultural Outlook» de boodschap af dat de prijzen van agrarische producten op een hoger prijsniveau zullen blijven.

Het rapport van de Rabobank koppelt deze verwachting aan strategieën voor de Food and Agribusiness supply chain voor omgang met deze nieuwe situatie.

Spanning tussen vraag en aanbod

Ik deel de analyse van de Rabobank dat de toename van de vraag naar agrarische grondstoffen zorgt voor een opwaartse druk op de prijzen. Vele factoren spelen daarbij een rol. De stijgende wereldbevolking en een verandering naar een dieet wat meer agrarische grondstoffen vraagt, zijn hier elementen uit. De laatste jaren is gebleken dat onder meer door de historisch gezien lage voorraden van veel agrarische grondstoffen gecombineerd met tegenslagen in de productie van bijvoorbeeld graan er prijspieken (zogenaamde spikes) zijn ontstaan. Hierover heb ik met uw Kamer gesproken in het AO voedselprijzen (TK 31 532 nr. 63).

Door de naar verwachting aanhoudende groei van de wereldbevolking van nu

7 miljard naar mogelijk 9 miljard mensen in 2 050 gecombineerd met een stijging van de welvaart, is een aanhoudende groei van de vraag te verwachten. Deze uitdaging op het punt van voedselzekerheid heeft een duidelijke link met het klimaatbeleid. De benodigde sterke groei van de voedselproductie moet zoveel mogelijk klimaatneutraal plaatsvinden (door adaptatie en mitigatie).  Een«climate smart agriculture»helpt daarbij. Dat is eenlandbouwsector diezijn eigen bijdrage aan klimaatverandering vermindert en compenseerten dieweerbaar wordt gemaakt voor de gevolgen van klimaatverandering. Het is bemoedigend dat in Durban is afgesproken om een inventarisatie van de gevolgen van de klimaatverandering op de agenda te zetten. Ik heb in 2010 de internationale conferentie «Landbouw, Voedselzekerheid en Klimaatverandering» in Den Haag georganiseerd om met bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en overheden afspraken te maken over hoe de voedselproductie op een verantwoorde wijze en klimaatneutraal kan groeien. Vietnam zal, samen met ons, komend jaar met een internationaal gezelschap van overheden en bedrijfsleven verdere stappen uitwerken om boeren de middelen in handen te geven, zowel qua grondstoffen als kennis, financiering en markttoegang, om de voedselproductie op een «climate smart» wijze te vergroten en voedselzekerheid naar de toekomst veilig te stellen.

Groei productie versnellen op duurzame wijze

De door de Rabobank gesignaleerde lagere groeisnelheid van de agrarische productie betekent dat de productie per hectare (in ontwikkelde economieën) de komende periode naar verwachting niet meer zo sterk zal toenemen als in het verleden het geval was. Dit in combinatie met beperkte mogelijkheden om het wereld landbouwareaal verder uit te breiden, maakt dat er niet automatisch aan de stijgende vraag kan worden voldaan. Een investering in het landbouwsysteem is noodzakelijk om een sprong in productie mogelijk te maken. Hieronder valt ook het efficiënter gebruik maken van de agrarische productie, door verspilling en bederf in de keten tegen te gaan. De voorspelde hogere prijzen voor agrarische producten kunnen voor meer rendement op investeringen zorgen waardoor investeringen in de landbouw aantrekkelijker worden. De sprong in productie moet echter op een duurzame wijze plaatsvinden. Een landbouw die meer produceert met minder inputs is noodzakelijk om aan de groeiende vraag naar agrarische producten blijvend te kunnen voldoen. Dit vraagt om inzet in Nederland maar vooral ook in landen die nu nog grote sprongen in productie kunnen maken, hierbij gaat bijzondere aandacht uit naar voedselonzekere landen. In die landen speelt vaak dat er onvoldoende voedsel is, al dan niet in combinatie met het niet toegankelijk zijn in fysieke of sociaal-economische zin voor delen van de bevolking.

Samenspel van partijen

Om een duurzame groei van de beschikbare agrarische grondstoffen te bereiken is inzet van vele partijen nodig. Overheden, bedrijfsleven, kennisinstellingen, financiële instellingen, internationale en maatschappelijke organisaties hebben ieder hun eigen rol hierbij. De topsector Agro & Food pakt deze handschoen op en neemt nadrukkelijk initiatief voor een verduurzaming van de voedselproductie, waarbij het verhogen van de output met minder inputs en het ontwikkelen van een productieve landbouw in voedselonzekere gebieden centraal staan.

Door het combineren van economische voordelen voor producentenlanden en het Nederlandse bedrijfsleven, kan gewerkt worden aan een blijvende oplossing van het wereldvoedselvraagstuk. Het gaat daarbij nadrukkelijk om het ontwikkelen van bedrijvigheid en economische zelfredzaamheid in die landen zelf, inclusief goed functionerende markten, handelssystemen, diversificatie van productie, het creëren van toegevoegde waarde en toegang tot betaalbaar voedsel in eigen land en regio. Hierdoor kunnen deze landen zich ontwikkelen tot volwaardige partners in het globale handelssysteem. Nederlandse partijen kunnen met de in Nederland aanwezige kennis en technologie, waar toepasbaar op de schaal en aard van bedrijvigheid in die landen, een grote bijdrage leveren aan de ontwikkeling van een productieve en economisch rendabele landbouw in deze gebieden. Tuinbouw zal daar zeker een belangrijke rol in kunnen spelen en ik waardeer het dat de topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen zich ook ambitieus opstelt in deze.

De Nederlandse overheid stimuleert actief de duurzame ontwikkeling van landbouw in ontwikkelingslanden. Dit beleid is omschreven in de nota Landbouw, Rurale bedrijvigheid en Voedselzekerheid (TK 31 250 nr. 14) en de actualisering daarvan (TK 31 250 nr. 76). Hierin staat beschreven dat de investeringen en innovatie in de landbouw moeten verbeteren, juist ook in voedselonzekere gebieden. Dit is verder uiteengezet in de recente Kamerbrief Uitwerking voedselzekerheidsbeleid (TK 32 605 nr. 54). Nederland heeft hierbij van oudsher een focus op het versterken van de hele productieketen. Dit zorgt voor economische perspectieven in zowel Nederland als in ontwikkelingslanden.

Ik hecht eraan te benadrukken dat bij de ontwikkeling van productie in ontwikkelingslanden het (economisch) perspectief van de bewoners centraal moet staan. Daarnaast zal aandacht moeten uitgaan naar de rol van kleinschalige landbouw (small holders) en kleine ondernemers. De in het rapport voorgestelde investeringen in land (grond) kunnen helpen deze gronden productief te maken ten bate van de lokale bevolking. Er zijn echter ook voorbeelden waarbij dit negatief uitpakt voor de lokale bevolking (landgrabbing), hiervoor moet gewaakt worden. Dit moet mede onderdeel vormen van de politieke dialoog met de overheden in ontwikkelingslanden over heldere en transparante wet- en regelgeving ter zake.

Grondstoffenzekerheid

Het Rabobank rapport beschrijft dat in perioden van relatieve schaarste er druk op de agrarische grondstoffenmarkten kan ontstaan waarbij overheden hun eigen grondstoffenzekerheid centraal zullen stellen. Dergelijk gedrag kan negatief zijn voor de ontwikkeling van economieën in ontwikkelingslanden. Voorts kan dit ook een risico vormen voor de Nederlandse economie als de aanvoer van voor Nederland belangrijke grondstoffen wordt belemmerd. Deze en andere ontwikkelingen rond grondstoffen zijn voor het kabinet aanleiding geweest het beleid rond grondstoffen te omschrijven in de grondstoffennotitie (bijlage bij TK 32 852 nr. 1) die dit jaar aan uw Kamer is aangeboden. Hierin is ook aandacht voor de door de Rabobank gesignaleerde geopolitieke aspecten van grondstoffenzekerheid. Nederland zet zich daarbij in om door duurzame ontwikkeling, wederzijds economisch aantrekkelijke projecten en strategische partnerschappen met producerende landen de grondstoffenzekerheid voor Nederland te verbeteren.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker

Naar boven