Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 31532 nr. 281 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 31532 nr. 281 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 juli 2023
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de tussentijdse resultaten van de programmaperiode (2021–2024) van de programma’s DuurzaamDoor (hierna DD) en Jong Leren Eten (hierna JLE). Hiermee geef ik invulling aan de toezegging van Minister Schouten, in de «Kamerbrief Voortgang en beleidskader programma’s DuurzaamDoor en Jong Leren Eten» d.d. 29 maart 2021 (Kamerstuk 31 532, nr. 261), om uw Kamer in 2023 te informeren.
De twee programma’s ondersteunen duurzaamheidstransities naar een eerlijk, duurzaam en gezond voedselsysteem; DD vanuit de brede inzet op duurzaamheidstransities op het gebied van voedsel, biodiversiteit, energie en circulaire economie, JLE door stimulering van voedseleducatie voor kinderen en jongeren. Met deze brief informeer ik uw Kamer tevens over de uitvoering van de EU-regeling voor schoolfruit, -groente en -zuivel in Nederland (hierna EU-Schoolregeling). Deze heeft tot doel de consumptie van fruit, groente en zuivel (voedingsmiddelen uit de Schijf van Vijf) door kinderen te bevorderen en hen gezonde en duurzame eetgewoonten aan te leren. Bijgaand bied ik uw Kamer de evaluatie over de periode 2017–2022 aan, evenals de nieuwe nationale strategie voor de periode 2023–2029, waarin ik nieuwe speerpunten heb geformuleerd (bijlagen 1 en 2).
De uitgangspunten van DD en JLE zijn beschreven in het beleidskader1. In het vervolg van deze brief informeer ik uw Kamer per programma over de behaalde resultaten, de bevindingen in de tussentijdse evaluaties en geef ik mijn vooruitblik voor de resterende programmaperiode tot eind 2024. Gezien de samenhang tussen de EU-Schoolregeling en JLE heb ik mijn strategie voor de EU-Schoolregeling onder JLE beschreven.
Het programma DuurzaamDoor
Een aantal grote duurzaamheidstransities is bepalend voor deze tijd: naar een eerlijk, gezond en duurzaam voedselsysteem; herstel van natuur en biodiversiteit; een systeem met duurzame energiebronnen; anticipatie op de gevolgen van de klimaatverandering en een omslag naar een circulair economisch systeem. Naast technische innovaties spelen sociale innovatie en gedragsverandering een steeds grotere rol bij het succesvol realiseren van transities.
Het doel van het programma DuurzaamDoor is transities te versnellen door strategische actoren, vanuit verschillende maatschappelijke groepen, bij elkaar te brengen in een setting die uitnodigt tot anders denken, van elkaar te laten leren en samenwerking in pilots of projecten te ondersteunen. Deze personen brengen de kennis en inzichten weer verder in hun eigen netwerken. In participatietafels, maar ook in leerkringen, Communities of Practice en andere ontmoetingen worden de activiteiten in samenspraak met zoveel mogelijk stakeholders vormgegeven, zodat de kennisopbouw precies past bij wat op dat moment nodig is. DD wil met aandacht voor verschillende perspectieven en belangen een betekenisvolle stap maken.
De onderwijsactiviteiten van DD zijn gericht op het integreren en verankeren van duurzaamheid in de gehele onderwijskolom en zijn ondergebracht bij de coöperatie «Leren voor Morgen»2. Hierin werken netwerken van scholen, docenten en educatieve organisaties samen.
Het programma DD draagt daarnaast ook bij aan internationaal beleid over onderwijs, leren en duurzaamheid, door Nederlandse experts te verbinden aan internationale werkgroepen die bezig zijn met de versterking van de implementatie van de Sustainable Development Goals, de Unesco Strategie ESD for 20303, de UNECE Strategy for ESD tot 20304 en de EU inzet op «Green Competences»5.
Resultaten
Hieronder beschrijf ik enkele concrete DD resultaten uit de eerste twee jaar van het programma. Ook is samen met Publiek Denken een special uitgebracht, waarin het programma DD in verhalen en interviews wordt beschreven6.
Participatietafel natuurinclusief bouwen: Hier wordt door het DD team samen met de bouwsector, architecten, gemeenten, bewoners, ecologen en NGO’s gezocht naar concepten voor een groene gezonde leefomgeving, waarin gebouwd wordt met natuurlijke materialen en waarin ruimte is voor natuur. Groter doel is de biodiversiteit te verhogen. De tafel heeft vele mooie voorbeelden opgeleverd, en daarnaast ook aangescherpte protocollen voor aanbestedingen en technische en innovatieve oplossingen en een brede «kenniskring» om e.e.a. in te delen7. Het werk van de tafel sluit goed aan bij dossiers als Groen in de Stad, Hittestress en de Agenda Natuurinclusief. De participatietafel Natuurinclusief Bouwen heeft inmiddels een spin-off gekregen met een groot project in het Nationaal Groeifonds (Werklandschappen van de Toekomst). Hierin gaan deelnemers aan de participatietafel zelfstandig door met een nieuw programma. Dit voorbeeld laat zien dat DD participatietafels een broedplaats kunnen zijn voor nieuwe projecten of activiteiten die op eigen benen verder kunnen, met flinke cofinanciering uit andere fondsen. Op deze mooie vorm van doorwerking wordt ook bewust inzet gepleegd.
Participatietafel Energie: Het energievraagstuk – zeker in het licht van de enorme turbulentie op de markt van gas- en elektra – is de afgelopen jaren steeds meer een sociaal en economisch vraagstuk geworden: Hoe houden we de energietransitie voor iedereen bereikbaar en betaalbaar? Ik noem in deze brief daarom graag de succesvolle aanpak van de Participatietafel Energie van DD, waar de afgelopen jaren is gewerkt aan inclusiviteit en het thema energiearmoede met diverse maatschappelijke partners. In deze energie-tafel wordt op het moment, met o.a. gemeenten en woning-coöperaties, het thema «Opgroeiruimte» geagendeerd. Dat is het recht van (bewoners)initiatieven en (startende) organisaties om via hun participatieve energie- en klimaatproefprojecten hun organisaties verder te professionaliseren.
Participatietafel Voedseltransitie: Hier wordt gewerkt aan thema’s als «korte ketens», «voedselverspilling», «eiwittransitie» en «nieuwe verdienmodellen». In mei 2023 is de podcastserie «Werken aan Goed Voedsel» gelanceerd, om de opbrengsten van de participatietafel Voedseltransitie, zoals de oprichting van het platform Stadslandbouw, breder toegankelijk te maken en de projecten uit de eerste twee jaar meer bekendheid te geven. In de podcastserie spreken de makers elke week een koploper of pionier. In de 8 afleveringen wordt de voedseltransitie vanuit verschillende gezichtspunten besproken8. Hiermee wordt ook aandacht gegeven aan «bottom-up» initiatieven in de voedselsysteem transitie, waarin men naarstig op zoek is naar meer duurzame oplossingen in het voedselsysteem.
Doorsnijdende activiteiten: Duurzaamheidsvraagstukken zijn complex en vragen vaak om een integrale benadering. In DD is daar ruimte voor. Zo werkt de Participatietafel Circulair aan het begeleiden van transitiemanagers, werkte de Community of Practice «Vermogens» aan een werkschrift «Goed Werk» dat gebruikt wordt als kompas en toetsingskader bij complexe opgaven en zijn er «Regionale Transitie Werkplaatsen» waar partijen bij elkaar worden gebracht die duurzaamheidsvraagstukken op een integrale manier vormgeven. Deze «werkwijzen» van DD passen goed bij de toenemende regionalisatie van duurzaamheidsopgaven zoals onder meer met het Nationaal Programma Landelijk Gebied wordt ingezet.
Coöperatie «Leren voor Morgen»: Dit initiatief is uitgegroeid van een platform met oorspronkelijk 7 netwerken (zoals: Duurzame Pabo, Duurzaam MBO, Studenten voor Morgen) naar een beweging waarin inmiddels ruim 100 partijen hun ambities delen. Naast jaarlijks terugkerende activiteiten als SustainaBul (ranking van onderwijsinstellingen Hoger Onderwijs, MBO en VO), verkiezing van de Duurzame Docent van het jaar (PO, VO, MBO, HO), de Dag van de Duurzaamheid in het onderwijs (jaarlijks op 10 oktober) en diverse na- en bijscholingen voor docenten, worden steeds meer bijzondere projecten uitgewerkt. Zo is een start gemaakt met de verkenning hoe Duurzaamheid en Circulaire Economie meer aandacht kunnen krijgen binnen het economieonderwijs, met name in het voortgezet onderwijs en in het beroepsonderwijs. In november 2022 vond de eerste Week van het Economieonderwijs plaats, gericht op docenten en andere onderwijsprofessionals. Daarin stond inspiratie voor toekomstgericht economieonderwijs centraal. Dit was een succesvolle aftrap die in november 2023 een vervolg krijgt.
Tussentijdse evaluatie
Het onderzoek van TwynstraGudde (bijlage 3) richtte zich met name op de vraag welke impact de interventies van DD tot nu toe hebben gehad. In de periode 2021–2022 zijn er 78 activiteiten en projecten uitgevoerd, wat een toename is ten opzichte van de vorige periode. Het rapport geeft een aantal hoofdconclusies, waarbij ook verbeterpunten worden benoemd.
Hoofdconclusies:
• DD draagt indirect bij aan transities door het agenderen, ontwikkelen en delen van kennis, het ondersteunen van professionals, initiatieven en netwerken en het creëren van een veilige en lerende omgeving.
• DD werkt goed in het bijeenbrengen van verschillende partijen in netwerken en creëert daarmee draagvlak en legitimiteit voor transities en professionals.
• DD is via de coöperatie Leren voor Morgen één van de koplopers als het gaat om duurzaamheid in het onderwijs. Wel kan de verbinding met andere duurzaamheidsthema’s en netwerken worden verstevigd.
• De zichtbaarheid van inzichten en initiatieven kan worden versterkt door meer te investeren in het stollen van kennis. Dit kan olievlekwerking en doorwerking bevorderen.
• De kracht van DD – en wat het programma relatief uniek maakt – zit in het stimuleren en faciliteren van ideevorming en initiatieven, en het versterken en verbinden van transitieprofessionals en -netwerken; ook als deze nog niet zijn «bewezen» of uitgekristalliseerd.
Deze conclusies bevestigen voor mij dat DD een waardevol programma is om grote duurzaamheidsvraagstukken te agenderen en gezamenlijk te leren. Het laten zien van impact is en blijft een aandachtspunt bij het programma.
Vooruitblik
De aanbevelingen en lessen uit de tussenrapportage worden de komende twee jaar uitgewerkt in activiteiten.
Een terugkerend vraagstuk is of het programma zich alleen op «koplopers» moet richten, of ook verantwoordelijk is voor het «peloton», ofwel de doorwerking in de achterban van deelnemers aan DD projecten en activiteiten. De stuurgroep DuurzaamDoor (onder voorzitterschap van ir. Annemieke Nijhof) heeft benoemd dat DD een programma is dat «aan het front van innovatie en transitie» moet blijven werken met en voor de vernieuwers (transitie-professonals) en dat organisaties en ministeries zelf verantwoordelijk zijn voor het benutten en implementeren van nieuwe kennis en vaardigheden. Verbreding van de doelgroepen zou andersoortige activiteiten vragen, soms grotere budgetten en meer tijd. Dat zou de snelheid en urgentie van het verkennen, ontdekken en initiëren van transitiekennis ook kunnen vertragen, terwijl daar nu juist zo’n behoefte aan is.
De onderwijsnetwerken van DD gaan zich de komende twee jaar verbinden aan de hoofdstukken gericht op onderwijs van zowel het Nationaal Programma Circulaire Economie (NPCE) 2023–20309 als de Agenda Natuurinclusief 2.0.
Het programma Jong Leren Eten, inclusief EU-Schoolregeling
Jong Leren Eten
Doel en opzet
Het educatieve programma JLE heeft als doel om maatschappelijke initiatieven te verbinden en te versterken, om op die manier zoveel mogelijk kinderen en jongeren (0–24 jaar) via kinderopvang en onderwijs meer structureel in aanraking te laten komen met informatie over voedsel. JLE heeft in de eerste programmaperiode (2017–2020) stevige landelijke en regionale netwerken rondom voedseleducatie voor 0–18 jaar ontwikkeld. Het samenspel in het netwerk rond voedseleducatie was echter nog kwetsbaar. De aandacht voor voedseleducatie was nog onvoldoende geborgd.
De urgentie om voedselvaardigheden van kinderen en jongeren te verbeteren, is onverminderd groot. Veel kinderen en jongeren weten nauwelijks waar hun eten vandaan komt en hoe het geproduceerd wordt. Het percentage kinderen en jongeren met overgewicht en obesitas is stabiel. Het neemt nog niet af10. Veel kinderen en jongeren eten nog niet volgens de Schijf van Vijf, de richtlijn van het Voedingscentrum waarin duurzaam en gezond voedsel samenkomen; en dit terwijl zij straks, en soms ook nu al, degenen zijn die dagelijks keuzes maken over welke levensmiddelen ze kopen, bereiden en op tafel zetten.
Door voedseleducatie, maar ook door het verstrekken van fruit en groente vanuit de EU-Schoolregeling en kooklessen, leren kinderen op jonge leeftijd producten en smaken beter te herkennen. Boerderijeducatie en schooltuinen geven inzicht over hoe en waar voedsel geproduceerd wordt en dragen bij aan meer kennis over de natuur en biodiversiteit. Bij oudere kinderen is duurzaamheid steeds prominenter in het lesmateriaal opgenomen, bijvoorbeeld via challenges, met onderwerpen als voedselverspilling, eet meer plantaardige en alternatieve eiwitten, zoals peulvruchten en insecten, en de impact van je eetgedrag op je gezondheid en het milieu.
Resultaten: Borging en verbreding
In de programmaperiode 2021–2024 is de doelgroep uitgebreid tot en met 24 jaar, zoals geadviseerd in de evaluatie over de vorige programmaperiode. JLE zet voor de doelgroep 0–12 jaar via kinderopvang en primair onderwijs (PO) in op een structureel ondersteuningsnetwerk, het bevorderen van kwalitatief goede lesprogramma’s en het borgen van de activiteiten door stimulering van opname van educatie in het schoolbeleid. Voor 12–24 jarigen (voortgezet onderwijs (VO) en MBO, HBO en WO) legt JLE de focus op het stimuleren van interventies, zodat jongeren hun kennis over duurzaam, gezond voedsel kunnen toepassen in hun persoonlijke leefomgeving. JLE heeft apart aandacht voor voedseleducatie in opleidingen waar jongeren hun kennis en ervaring in hun toekomstige beroepspraktijk kunnen inzetten.
Hieronder wordt per pijler van het programma een overzicht gegeven van resultaten uit de huidige programmaperiode. De kracht van JLE is de veelheid aan activiteiten in de samenleving die samen tot een beweging leiden. Voor een uitgebreider beeld van JLE-activiteiten verwijs ik u naar de JLE-website.
Pijler 1: Structurele implementatie in scholen
286 Scholen gestart met Gezonde School in 2022–2023
1722 Scholen11 (PO, VO, MBO) implementeerden vanaf de start van JLE in 2017 voedseleducatie in de lesprogramma’s, in het beleid en in de omgeving via het programma Gezonde School. Door het opnemen in het schoolbeleid van activiteiten die een gezondere en duurzamere voedingsgewoonte bij kinderen en jongeren stimuleren, zorgen onderwijsinstellingen voor verankering van voedseleducatie op scholen. Daarnaast vergroot ouderparticipatie het effect van deze activiteiten op een gezonder en duurzamer eetgedrag van kinderen. Gezonde School zet in op het verstevigen van de lokale samenwerkingsdriehoek school-GGD-gemeente om verankering van voedseleducatie in lokaal beleid en betrokkenheid van professionals rondom de school en ouders, te bevorderen. Daarnaast zet Gezonde School extra in op blijvende ondersteuning van scholen die al langere tijd werken aan een thema van Gezonde School en bevordert Gezonde School voedseleducatie op het MBO. Dit draagt bij aan het JLE-doel van stimulering van voedseleducatie bij de oudere doelgroepen.
Pijler 2: Update en kwaliteitsslag landelijke educatieprogramma’s
75% van de basisscholen gebruikt het lesprogramma Smaaklessen
De ondersteuning voor de verbetering van lesmethodes, lespakketten en educatieprojecten is gecontinueerd. Zo is «Smaaklessen» uitgebreid met een module over voedselverspilling; een gebruiksvriendelijke uitwerking voor het speciaal onderwijs is in ontwikkeling. Studenten van Hogeschool Utrecht hebben «Smaaklessen» in het PO gegeven. Het lesmateriaal van «Smaaklessen» voor het PO is toegankelijk gemaakt via het Lesportaal Chef!. Steunpunt Smaaklessen EU-Schoolfruit en Gezonde Kinderopvang stemmen hun inzet voor het aanbod voedseleducatie voor de kinderopvang af op basis van een gezamenlijke behoeftepeiling. Voor het VO en MBO is het lespakket «Weet wat je eet» en zijn de «Lessen burgerschap MBO over voeding» van het Voedingscentrum herzien. Het «Student in de Klas»-traject inspireert PABO-studenten om voedseleducatie in hun stage of toekomstige baan op te nemen.
Pijler 3: Verbinden theorie en praktijk
Ca. 750 kinderopvangcentra en ca. 1950 scholen ontvingen sinds 2017 de Lekker naar Buiten bijdrage
Vanuit wetenschappelijk onderzoek12 is gebleken dat kennis, gecombineerd met eigen ervaring door ruiken, zien, proeven, voelen en doen, zorgt voor een doelmatigere leerervaring. Kinderopvangcentra en PO, VO en MBO scholen kunnen de stimuleringsbijdrage «Lekker naar Buiten!» inzetten voor boerderijeducatie, schooltuinieren of kooklessen. In 2023 was er veel animo vanuit scholen om hier op in te zetten; 1190 scholen hebben subsidie aangevraagd, voor 374 scholen was budget beschikbaar. Vanaf het schooljaar 2021–2022 zijn 222 moestuincoaches opgeleid. In totaal ondersteunen nu 389 moestuincoaches het schooltuinieren. JLE heeft voor de oudere doelgroepen o.a. bijgedragen aan de MBO-Challenge Voedselverspilling, masterclasses Zero Waste koken (m.b.v. koks) en een circulaire lunch (door een koksopleiding) voor bestuurders en bedrijven.
JLE ondersteunt landelijke zelfstandig werkende netwerken voor boerderijeducatie, schooltuinieren13 en kooklessen bij het opzetten en professionaliseren
In 2021–2022 is het landelijke netwerk van Boerderijeducatie Nederland verder uitgebreid naar 325 bedrijven, die in 18 regio-netwerken samenwerken. Boer in de Klas is opgezet. Er wordt gewerkt aan uitbreiding met vooral landbouwbedrijven en fruittelers. Alliantie Schooltuinen heeft in mei 2022 de eerste «Maand van de Schooltuin» georganiseerd en in 2023 de «Week van de Schooltuin», waaraan ruim 48.000 leerlingen mee deden. De gemeente Breda heeft dit jaar de Gouden Wortel ontvangen, de prijs voor een gemeente die zich inspant voor het ondersteunen en bevorderen van schooltuinen. Het Voedingscentrum en het Steunpunt Smaaklessen hebben het gezamenlijke platform «Koken op school» opgezet, met daarin kookvideo’s. Projecten over duurzaam en gezond eten worden hierin opgenomen, zoals Kindermenu’s, Kok in de Klas en Keukenkanjers.
Pijler 4: Verbinden en netwerken ontsluiten
JLE informeert scholen en verbindt partners
Per provincie zijn twee JLE-makelaars actief: één uit het gezondheidsdomein (veelal GGD) en één uit het duurzaamheidsdomein gericht op milieu- en natuureducatie. Zij informeren de kinderopvang en het onderwijs over het educatief aanbod in hun regio via een «menukaart», nieuwsbrieven en social media. Samen met o.a. provincies, gemeenten, onderwijsnetwerken, NME-centra en het Instituut voor natuureducatie en duurzaamheid werken ze aan het professionaliseren en borgen van voedseleducatie. JLE-makelaars ondersteunen activiteiten van verschillende partners, zoals de training «Zelf koken met de klas» van Future Foodlab voor onderwijsinstellingen, vrijwilligers en diëtisten. Waar JLE-makelaars de vorige periode veelal opereerden binnen hun eigen provincies, worden nu meer activiteiten opgezet die landelijk uitgezet kunnen worden, zoals de Schoolkantine Challenge die gekoppeld was aan de Dutch Food Week.
De samenwerking binnen de JLE Programmaraad (onder voorzitterschap van prof. dr. ir. Jaap Seidell) en met Gezonde School en JOGG is verder geïntensiveerd. Afstemming met Citydeals, de Transitiecoalitie Voedsel en Samen tegen Voedselverspilling is gecontinueerd. In de huidige programmaperiode is nadere samenwerking opgezet met o.a. de Topsectoren Tuinbouw en Uitgangsmaterialen, Agri & Food, en Life Sciences and Health.
Pijler 5: Monitor en onderzoek voedselvaardigheden
Deze programmaperiode heeft JLE extra ingezet op onderzoek, bijvoorbeeld naar interventies voor 18–24 jarigen en naar het effect van de inzet van methodieken voor ouderparticipatie op voedseleducatie. JLE laat een voedselvaardighedenvragenlijst ontwikkelen om de invloed van voedseleducatie op kinderen en jongeren objectief te kunnen meten. Evaluaties op onderdelen hebben aanbevelingen opgeleverd voor verdere implementatie. De resultaten van de evaluaties van de EU-Schoolregeling en van JLE en de doorwerking hiervan in de programma’s worden hieronder verder toegelicht.
Tussentijdse evaluatie en vooruitblik Jong Leren Eten
De tussentijdse monitor van Regioplan (bijlage 4) laat zien dat de verschillende betrokken partijen tevreden zijn over het verloop van deze tweede programmaperiode. Het grootste deel van de activiteiten tot nu toe was met name gericht op de kinderopvang en het primaire onderwijs. De netwerkpartners waarderen dat er meer is ingezet op monitoring en onderzoek. Dit biedt uitgangspunten voor het verdere verloop van het programma, bijvoorbeeld voor interventies voor oudere doelgroepen (16+), speciaal onderwijs en ouderparticipatie.
De verbindende en aanjagende rol van JLE in de netwerksamenwerking wordt sterk gewaardeerd. De netwerkpartners weten elkaar steeds beter te vinden, wat tot betere afstemming tussen de programma’s leidt. De Programmaraad JLE heeft hierbij een goede functie. Om het belang van voedseleducatie te blijven uitdragen, en daarbij de verbinding tussen gezondheid en duurzaamheid te bewaken, is de aanjagende en verbindende rol van JLE volgens de netwerkpartners de komende tijd nog nodig.
De evaluatie bevestigt voor mij dat JLE een goede koers heeft ingezet, die deze programmaperiode voortgezet zal worden. Ik neem het advies van Bureau Regioplan over om de inzet voor oudere doelgroepen te continueren. Zo laat ik deze programmaperiode interventies voor zowel MBO als HBO gezamenlijk met jongeren ontwikkelen, waarin duurzaam en gezond voedsel verweven zijn. Ik blijf, zoals aanbevolen, inzetten op goede samenwerking en afstemming zowel tussen ministeries als ook met Gezonde School, JOGG, GGD’n en NME en andere partners. Daarnaast zet JLE in op het vergroten van de aandacht van gemeenten voor voedseleducatie.
Evaluatie en vooruitblik EU-Schoolregeling voor schoolfruit, -groente en -zuivel
De EU-Schoolregeling verstrekt, vanuit Europese middelen14, fruit, groente en zuivel aan kinderen op scholen, in combinatie met begeleidende educatieve maatregelen. De EU-Schoolregeling draagt daarmee in belangrijke mate bij aan het realiseren van de JLE-doelstellingen.
Uit de nationale evaluatie van de EU-Schoolregeling in de periode 2017–2022 blijkt dat deelnemende scholen en leveranciers over het algemeen tevreden zijn over de regeling. De onderzoekers van Bureau Bartels geven op basis van het onderzoek een aantal aanbevelingen voor verbeteringen. Op basis van deze aanbevelingen heb ik de nationale strategie voor de EU-Schoolregeling voor de periode 2023–2029 opgesteld.
In de nieuwe strategieperiode richt ik mij op verduurzaming van het aanbod. Vanaf schooljaar 2023–2024 zal een deel van de geleverde producten afkomstig zijn uit biologische landbouw15. In de daaropvolgende schooljaren zet ik mij in voor een verdere verhoging van het aandeel biologische producten en producten met topkeurmerken16. Ook onderzoek ik hoe producten uit korte ketens kunnen worden toegevoegd aan het aanbod. Daarnaast richt ik mij op verdere integratie van de onderdelen voor schoolfruit/-groente en schoolzuivel. Ook zal ik de uitvoering van de begeleidende educatieve maatregelen door scholen komende strategieperiode extra aandacht geven. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat deze maatregelen cruciaal zijn voor de impact van de EU-Schoolregeling.
Tot slot
Ik heb in deze brief aangegeven dat de beide programma’s DD en JLE goede resultaten boeken en ook steeds aansluiten bij actuele ontwikkelingen in maatschappij en beleid. Ik neem de aanbevelingen mee in de uitvoering van beide programma’s om de impact in de huidige programmaperiode zo groot mogelijk te maken.
Transities vergen een lange adem. Gedragsverandering heeft tijd nodig. De onderwerpen, maar nog meer de methodieken en instrumenten, beginnen hun vruchten af te werpen. Door verbinding en netwerkvorming zijn initiatieven versneld, voor DD bijvoorbeeld door vanuit onderwijsnetwerken samen te werken aan de invulling van de onderwijsparagraaf uit het Nationaal Programma Circulaire Economie (NPCE) 2023–2030 en voor JLE door samen met alle partners de implementatie van educatie over duurzaam en gezond voedsel te bevorderen. De EU-Schoolregeling geeft een praktische uitwerking aan het ondersteunen van de duurzame en gezonde keuze, door het verstrekken van groente, fruit en zuivel.
Conform mijn eerdere brief aan uw Kamer van 29 maart 2021 over DD en JLE zal ik uw Kamer in 2024 informeren over of en op welke manier DD en JLE gecontinueerd worden. Gegeven de huidige signalen uit de tussenevaluaties, lijkt een besluit tot een nieuwe programmaperiode voor beide programma’s voor de hand te liggen. De transities zijn nog in volle gang. De experimenteerruimte van een programma zoals DD heeft toegevoegde waarde. Bureau Regioplan concludeert dat een volledige borging van de JLE-activiteiten aan het einde van deze programmaperiode onwaarschijnlijk is. De opgebouwde netwerken van deze programma’s zullen naar verwachting nodig zijn bij het verder vormgeven van de ontwikkelingen waar we voor staan.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema
DuurzaamDoor: Nooit uitgeleerd: https://specials.publiekdenken.nl/special-duurzaamdoor-2022/.
Effectiveness of Nutrition education in Dutch primary schools: M. Battjes-Fries, 2016 (WUR); Evaluatie programma Voedselwijs, Amsterdam: C. Dijkstra; J. Seidell, 2016 (VU).
Voor het schooljaar 2023–2024 is 5,7 miljoen euro voor schoolfruit en -groente en 1,6 miljoen euro voor schoolzuivel beschikbaar.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31532-281.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.