Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 30 mei 2023, nr. WJZ/ 27139869, houdende vaststelling van de Regeling schoolfruit, -groenten en -zuivel 2023

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op:

Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PbEU 2013, L 347);

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/39 van de Commissie van 3 november 2016 tot vaststelling van toepassingsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft Uniesteun voor de verstrekking van groenten, fruit, bananen en melk in onderwijsinstellingen (PbEU 2017, L 5);

Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/40 van de Commissie van 3 november 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad, met betrekking tot Uniesteun voor de verstrekking van groenten en fruit, bananen en melk in onderwijsinstellingen en tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014 van de Commissie (PbEU 2017, L 5), en artikel 19, eerste lid, van de Landbouwwet;

Besluit:

HOOFDSTUK 1. DEFINITIES

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

begeleidende maatregelen:

begeleidende educatieve maatregelen als bedoeld in artikel 23, eerste lid, onder b, en tiende lid van verordening 1308/2013;

biologische producten:

groenten en fruit die zijn voortgebracht overeenkomstig de bij of krachtens verordening (EU) 2018/848 gestelde voorschriften;

eenheid:

200 ml melk, yoghurt of karnemelk;

fruit en groenten:

fruit en groenten als bedoeld in Bijlage I, deel IX van verordening 1308/2013 en verse bananen van GN-code 0803 90 10;

karnemelk:

karnemelk zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, vruchten of cacao van GN-code 040390;

leverancier van fruit en groenten:

leverancier of distributeur van fruit en groenten;

melk:

gepasteuriseerde halfvolle melk van GN-code 0401 20 11;

Minister:

Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

portie:

verstrekte hoeveelheid groenten of fruit per dag;

schooljaar:

1 augustus tot en met 31 juli van het daaropvolgende kalenderjaar;

verbonden partijen:

marktpartijen die economisch, organisatorisch, financieel of juridisch verbonden zijn en waarbij sprake kan zijn van beïnvloeding van de ene partij door de andere partij;

verordening (EU) 1308/2013:

Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PbEU 2013, L 347);

verordening (EU) 1370/2013:

Verordening (EU) Nr. 1370/2013 van de Raad van 16 december 2013 houdende maatregelen tot vaststelling van steun en restituties in het kader van de gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten (PbEU 2013, L 346);

verordening (EU) 2017/39:

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/39 van de Commissie van 3 november 2016 tot vaststelling van toepassingsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft Uniesteun voor de verstrekking van groenten, fruit, bananen en melk in onderwijsinstellingen (PbEU 2017, L 5);

verordening (EU) 2017/40:

Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/40 van de Commissie van 3 november 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad, met betrekking tot Uniesteun voor de verstrekking van groenten en fruit, bananen en melk in onderwijsinstellingen en tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014 van de Commissie (PbEU 2017, L 5);

verordening (EU) 2018/848:

Verordening (EU) van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad (PbEU 2018, L 150);

yoghurt:

halfvolle yoghurt met max. 1,1% verzadigd vet, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, vruchten of cacao van GN-code 04031011;

zuivelproducten:

melk, yoghurt of karnemelk.

HOOFDSTUK 2. ERKENNING VAN LEVERANCIERS

Artikel 2

  • 1. De Minister verleent op verzoek aan maximaal acht leveranciers van fruit en groenten voor de periode van schooljaar 2023/2024 een erkenning indien de leverancier:

    • a. bewijst dat hij op de dag van de erkenningsaanvraag ingeschreven staat bij de Kamer van Koophandel of een vergelijkbare registratie in een andere lidstaat onder een of meer in bijlage 1 vermelde SBI-codes;

    • b. bewijst dat hij in een periode van tenminste twee jaar vóór de dag van de erkenningsaanvraag zijn hoofdactiviteiten heeft in de groenten- en fruitsector;

    • c. bewijst dat hij op de dag van de erkenningsaanvraag al minimaal drie maanden:

      • 1°. beschikt over een opslagruimte en koelruimte of deze in gebruik heeft; en

      • 2°. over personeel beschikt;

    • d. voldoet aan de voorwaarden van artikel 6 van verordening 2017/40;

    • e. in staat is fruit en groenten landelijk te leveren;

    • f. in staat is minimaal 300 scholen te beleveren;

    • g. bewijst dat hij Global Gap of gelijkwaardig gecertificeerd is of rechtstreeks van een gecertificeerde leverancier fruit en groenten betrekt;

    • h. verklaart dat hij overeenkomstig de criteria van bijlage 2 geen verbonden partij is met een andere leverancier van producten die om een erkenning verzoekt;

    • i. verklaart dat hij kennis heeft van en akkoord gaat met een eenheidsprijs aan steun ten bedrage van 18 eurocent per portie;

    • j. verklaart alle medewerking te verschaffen bij op grond van artikel 10 van verordening 2017/39 te verrichten controles ter plaatse;

    • k. verklaart akkoord te gaan met belevering van de door de Minister toe te wijzen scholen gedurende de perioden van levering als bedoeld in artikel 13, tweede lid;

    • l. verklaart zich te houden aan de Richtlijnen voor communicatie met de scholen; en

    • m. communicatie met de Minister in het Nederlands voert.

  • 2. Een verzoek om erkenning als bedoeld in het eerste lid kan worden ingediend met ingang van 14 juni 2023 tot en met 2 juli 2023.

  • 3. Een verzoek om erkenning omvat:

    • a. een volledig ingevuld door de Minister ter beschikking gesteld middel;

    • b. een recent bedrijfsprofiel van het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

    • c. de intern meest uitgebreide jaarrekening over 2021 en 2022;

    • d. het maximale aantal te beleveren scholen; en

    • e. bewijsstukken ter voldoening aan de voorwaarden van het eerste lid, onderdelen a, b, c en g.

  • 4. Indien op grond van de ingediende bewijsstukken het voldoen aan de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, niet afdoende aangetoond kan worden, wijst de Minister het verzoek om erkenning als leverancier van fruit en groenten af.

  • 5. De Minister besluit na afloop van de in het tweede lid bedoelde periode, indien het aantal verzoeken om erkenning dat voldoet aan de erkenningsvoorwaarden meer dan acht is, op basis van loting aan welke leveranciers een erkenning wordt verleend.

  • 6. De Minister bepaalt naar rato van het in het verzoek om erkenning aangegeven maximale aantal te beleveren scholen per schooljaar hoeveel en welke scholen aan de erkende leveranciers worden toegewezen.

  • 7. Indien gedurende het schooljaar 2023/2024 een erkenning wordt ingetrokken, worden de aan de desbetreffende leverancier toegewezen scholen verdeeld onder de erkende leveranciers naar rato van het in het verzoek om erkenning aangegeven maximale aantal te beleveren scholen per schooljaar.

  • 8. Het aantal scholen dat per schooljaar aan een leverancier wordt toegewezen is afhankelijk van het toegekende EU-budget en het aantal scholen dat zich aanmeldt.

Artikel 3

  • 1. De Minister verleent op verzoek aan een leverancier van zuivelproducten voor de periode van schooljaar 2023/2024 een erkenning indien de leverancier:

    • a. bewijst dat hij in een periode van tenminste twee jaar vóór de dag van de erkenningsaanvraag zijn hoofdactiviteiten heeft in de productie of verwerking van zuivelproducten;

    • b. voldoet aan de voorwaarden van artikel 6 van verordening 2017/40;

    • c. verklaart dat hij kennis heeft van en akkoord gaat met een eenheidsprijs aan steun ten bedrage van 33 eurocent per eenheid zuivelproducten;

    • d. in staat is landelijk te leveren;

    • e. in staat is minimaal 300 scholen te beleveren;

    • f. verklaart alle medewerking te verschaffen bij op grond van artikel 10 van verordening 2017/39 te verrichten controles ter plaatse; en

    • g. communicatie met de Minister in het Nederlands voert.

  • 2. Een verzoek om erkenning als bedoeld in het eerste lid kan worden ingediend in de periode van 14 juni 2023 tot en met 2 juli 2023.

  • 3. Een verzoek om erkenning omvat:

    • a. een volledig ingevuld door de Minister ter beschikking gesteld middel;

    • b. een recent bedrijfsprofiel van het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

    • c. de intern meest uitgebreide jaarrekening over 2021 en 2022;

    • d. een voorlopige opgave van het verwachte aantal te beleveren scholen en te leveren eenheden zuivelproducten per schooljaar; en

    • e. bewijsstukken ter voldoening aan de voorwaarde van het eerste lid, onderdeel a.

Artikel 4

  • 1. De Minister schorst een erkenning of trekt een erkenning in overeenkomstig artikel 7 van verordening 2017/40 wanneer een erkende leverancier niet langer voldoet aan de voorwaarden van verordening 2017/39, verordening 2017/40, de erkenningsvoorwaarden als bedoeld in artikel 2, eerste lid, en artikel 3, eerste lid, of overige voorwaarden ingevolge deze regeling.

  • 2. Een erkende leverancier die gedurende een erkenningsperiode kenbaar maakt dat hij afziet van deelname aan deze regeling verliest door die verklaring de erkenning en kan geen aanvraag indienen voor een met de onderhavige regeling vergelijkbare voorziening voor de volgende erkenningsperiode.

  • 3. De Minister houdt een openbaar register bij van erkende leveranciers.

HOOFDSTUK 3. DEELNEMENDE SCHOLEN

Artikel 5

  • 1. Een basisschool en een school voor speciaal of voortgezet speciaal onderwijs die wil deelnemen aan de regeling voor fruit en groenten meldt zich in de periode van 4 tot en met 15 september 2023 hiervoor aan bij de Minister.

  • 2. De Minister besluit na afloop van de inschrijfperiode, indien het aantal aanmeldingen het aantal beschikbare plaatsen overtreft, op basis van loting welke scholen aan de regeling voor fruit en groenten deelnemen met inachtneming van het beschikbare budget voor fruit en groenten dat voor het betrokken schooljaar aan Nederland is toegewezen.

  • 3. Scholen die worden uitgeloot hebben het volgende schooljaar voorrang wanneer er in dat schooljaar weer een loting plaats vindt.

  • 4. Een school die na toelating tot deelname gedurende een schooljaar kenbaar maakt dat hij afziet van deelname kan geen aanmelding als bedoeld in het eerste lid indienen voor het daaropvolgende schooljaar.

  • 5. In afwijking van het vierde lid kan een school zich gedurende een schooljaar afmelden in een periode waarin beperkende maatregelen van overheidswege gelden en zich weer aanmelden voor deelname in het daaropvolgende schooljaar.

Artikel 6

  • 1. Een erkende leverancier en een deelnemende school aan de regeling voor fruit en groenten sluiten een contract voor een schooljaar, waarin tenminste worden opgenomen:

    • a. de perioden van levering;

    • b. de afleverdata;

    • c. het aantal leerlingen waarvoor fruit en groenten worden geleverd;

    • d. de hoeveelheden te leveren fruit en groenten; en

    • e. een clausule met betrekking tot het door onvoorzienbare omstandigheden niet kunnen leveren of ontvangen van fruit en groenten.

  • 2. Het door beide partijen ondertekende contract wordt uiterlijk vóór aanvang van de leveringen bij de Minister ingediend.

  • 3. Het aantal leerlingen bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, is het aantal leerlingen dat bij aanvang van het schooljaar is ingeschreven.

Artikel 7

Deelnemende scholen aan de regeling voor fruit en groenten:

  • a. zorgen ervoor dat fruit en groenten op school worden uitgereikt aan en geconsumeerd worden door de leerlingen die zijn ingeschreven in het schoolregister;

  • b. kunnen eenmalig tot en met 24 december 2023 het aantal leerlingen als bedoeld in artikel 6, derde lid, wijzigen op basis van de werkelijke mutaties van de school in het betreffende schooljaar, tenzij sprake is van uitzonderlijke omstandigheden, ter beoordeling van de Minister;

  • c. wijzen een medewerker aan die de verspreiding van gratis fruit en groenten coördineert;

  • d. vullen de ontvangstverklaring in waarin wordt aangegeven op welke dagen welke hoeveelheid fruit en groenten geleverd is; en

  • e. gaan akkoord met het ontvangen van een digitale nieuwsbrief.

Artikel 8

Deelnemende scholen aan de regeling voor zuivelproducten:

  • a. zorgen ervoor dat de zuivelproducten worden uitgereikt aan en geconsumeerd worden door de leerlingen die zijn ingeschreven in het schoolregister;

  • b. wijzen een medewerker aan die de verspreiding van de zuivelproducten coördineert; en

  • c. vullen de ontvangstbevestiging in waarin wordt aangegeven op welke dagen welke hoeveelheid zuivelproducten geleverd is.

Artikel 9

Alle aan de schoolfruit, -groenten en -zuivelregeling 2023 deelnemende scholen:

  • a. zorgen ervoor dat geleverde fruit-, groenten en zuivelproducten zodanig worden opgeslagen dat de kwaliteit behouden blijft;

  • b. nemen het educatieve materiaal af;

  • c. brengen een EU-Schoolfruitposter of een EU-schoolzuivelposter als bedoeld in artikel 12 van verordening 2017/40 zichtbaar aan bij de hoofdingang van de school of maken op de website van de school bekend dat zij aan de schoolregeling deelnemen, waarbij de Europese vlag wordt weergegeven en wordt vermeld dat de Europese Unie de regeling financiert;

  • d. hebben een verplichting om deel te nemen aan begeleidende maatregelen, gericht op het doel van de schoolfruit, -groenten en -zuivelregeling;

  • e. werken mee aan controles op grond van deze regeling; en

  • f. nemen deel aan monitoring en evaluaties.

HOOFDSTUK 4. SUBSIDIE VOOR FRUIT EN GROENTEN

Artikel 10

  • 1. Producten zijn subsidiabel indien zij:

    • a. van kwaliteitsklasse I zijn;

    • b. vers en onbewerkt zijn;

    • c. geschikt zijn voor directe consumptie; en

    • d. geen toegevoegde suiker, toegevoegde kunstmatige zoetstoffen, toegevoegd vet of toegevoegd zout bevatten.

  • 2. Producten zijn subsidiabel indien de verstrekte porties per schooljaar:

    • a. minimaal 15% en maximaal 25% groenten bevatten;

    • b. maximaal 15% hetzelfde product bevatten;

    • c. drie maal per week worden verstrekt; en

    • d. een minimaal gewicht van 70 gram per portie hebben bij een minimaal gewicht van 300 gram per week.

  • 3. In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, zal de erkende leverancier tenminste twee weken en maximaal vier weken per schooljaar, 1 portie per week, producten van kwaliteitsklasse II, met een cosmetische afwijking, leveren en dit bij levering kenbaar maken.

  • 4. In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, zal de erkende leverancier tenminste twee porties biologische producten per schooljaar leveren en dit bij levering kenbaar maken.

  • 5. Bij toepassing van het derde en vierde lid informeert de leverancier de Minister over de weken waarin producten van kwaliteitsklasse II en biologische producten worden geleverd ten behoeve van educatie hierover op de scholen.

  • 6. Ingeval van niet-naleving van de voorwaarden van het eerste, tweede, derde of vierde lid, wordt de toekenning van de steunaanvraag naar rato van de hoeveelheid fruit en groenten waarop de niet-naleving betrekking heeft verminderd.

Artikel 11

Een erkende leverancier van fruit en groenten ontvangt steun ten bedrage van 18 eurocent per portie geleverd fruit en groenten.

HOOFDSTUK 5. SUBSIDIE VOOR ZUIVELPRODUCTEN

Artikel 12

  • 1. Eenheden zijn subsidiabel indien in de in artikel 14, tweede lid, genoemde perioden, minimaal 20 weken per schooljaar twee maal per week per leerling gratis eenheden zuivelproducten worden verstrekt, waarvan maximaal 25% yoghurt, die voorzien zijn van een topkeurmerk voor zuivel zoals aangegeven op de website van Milieu Centraal (Keurmerkenwijzer.nl, overzicht – Zuivel).

  • 2. In afwijking van het eerste lid zal de erkende leverancier tenminste twee eenheden biologische zuivelproducten per leerling per schooljaar leveren en dit bij levering kenbaar maken.

  • 3. Een erkende leverancier van zuivelproducten ontvangt steun ten bedrage van 33 eurocent per geleverde eenheid zuivelproduct per dag.

  • 4. De in het derde lid bedoelde steun wordt verleend met inachtneming van het maximum aantal te leveren eenheden zuivelproducten binnen het beschikbare budget voor zuivelproducten dat aan Nederland is toegewezen op grond van artikel 5, tweede lid, van verordening 1370/2013.

  • 5. Blijkt bij de erkenning van leveranciers dat het maximum, bedoeld in het vierde lid, wordt overschreden, dan wordt het aantal toe te wijzen eenheden zuivelproducten per leverancier pro rata gekort.

HOOFDSTUK 6. STEUNAANVRAAG

Artikel 13

  • 1. Een erkende leverancier van fruit en groenten verzoekt de Minister in drie termijnen om betaling van steun over de periode waarin hij subsidiabele activiteiten heeft verricht ten behoeve van een deelnemende school als bedoeld in artikel 5.

  • 2. Steunaanvragen van erkende leveranciers worden per periode van levering ingediend, waarbij de eerste periode aanvangt in schooljaar 2023/2024 in week 46. De perioden van levering zijn:

    a. Periode 1 (2023)

    Week 46 t/m 51 (6 weken levering);

    b. Periode 2 (2024)

    Week 2 t/m 9 (7 weken levering, een week vakantie);

    c. Periode 3 (2024)

    Week 10 t/m 16 (7 weken levering).

  • 3. De steunaanvraag wordt ingediend uiterlijk op de laatste dag van de derde maand na de desbetreffende periode van levering.

  • 4. De steunaanvraag omvat:

    • a. een volledig ingevuld door de Minister ter beschikking gesteld middel;

    • b. gespecificeerde ontvangstbevestigingen van de beleverde scholen; en

    • c. facturen waarop de hoeveelheid en prijs van geleverd fruit en groenten is gespecificeerd of een bewijsstuk waaruit blijkt dat de hoeveelheid in het kader van de schoolregeling is geleverd of gedistribueerd.

  • 5. De leverancier houdt ten behoeve van controles ter plaatse in zijn administratie bewijsstukken beschikbaar waaruit genoegzaam blijkt dat alle subsidiabele kosten zijn betaald.

Artikel 14

  • 1. Een erkende leverancier van zuivelproducten verzoekt de Minister in drie termijnen om betaling van steun over de periode waarin hij de zuivelproducten heeft afgeleverd aan deelnemende scholen.

  • 2. Steunaanvragen van erkende leveranciers worden per periode van levering ingediend. De perioden van levering zijn voor beide schooljaren:

    a.

    Periode 1

    Augustus t/m november;

    b.

    Periode 2

    december t/m maart;

    c.

    Periode 3

    april t/m juli.

  • 3. De steunaanvraag wordt ingediend uiterlijk op de laatste dag van de derde maand na de desbetreffende periode van levering.

  • 4. De steunaanvraag van de erkende leverancier omvat:

    • a. een volledig ingevuld door de Minister ter beschikking gesteld middel;

    • b. gespecificeerde ontvangstbevestigingen van de beleverde scholen; en

    • c. facturen waarop de hoeveelheid en prijs van de geleverde zuivelproducten is gespecificeerd of een bewijsstuk waaruit blijkt dat de hoeveelheden in het kader van de schoolregeling zijn geleverd of gedistribueerd.

  • 5. De eerste steunaanvraag in het betrokken schooljaar van de erkende leverancier omvat tevens een ingevulde en ondertekende schoolverklaring van iedere school waaraan de leverancier van zuivelproducten levert.

  • 6. De erkende leverancier houdt ten behoeve van controles ter plaatse in zijn administratie bewijsstukken beschikbaar waaruit genoegzaam blijkt dat alle subsidiabele kosten zijn betaald.

Artikel 15

  • 1. De Minister kent de steunaanvraag toe indien de aanvrager voldoet aan de relevante voorwaarden van verordening 1308/2013, verordening 2017/39 en verordening 2017/40 alsmede van deze regeling.

  • 2. De Minister vordert de steun terug indien uit de ingevolge de artikelen 9 en 10 van verordening 2017/39 bedoelde controles blijkt dat de in het eerste lid bedoelde voorwaarden voor steun niet zijn nageleefd.

HOOFDSTUK 7. SLOTBEPALINGEN

Artikel 16

  • 1. De Regeling schoolfruit, -groenten en -zuivel 2021 wordt ingetrokken.

  • 2. De artikelen 10 tot en met 15 van de Regeling schoolfruit, -groenten en -zuivel 2021 blijven van toepassing op steunaanvragen voor het schooljaar 2021/2022 en 2022/2023.

Artikel 17

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 18

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling schoolfruit, -groenten en -zuivel 2023.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 30 mei 2023

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

BIJLAGE 1. SBI-CODES

01.13 Teelt van groenten en wortel- en knolgewassen

01.13.1 Teelt van groenten in de volle grond

01.13.2 Teelt van groenten onder glas

01.21 Druiventeelt

01.24 Teelt van hardfruit en steenvruchten

01.24.1 Teelt van appels en peren

01.24.2 Teelt van steenvruchten

01.25 Teelt van overige boomvruchten, kleinfruit en noten

01.25.1 Teelt van aardbeien in de volle grond

01.25.2 Teelt van aardbeien onder glas

01.25.3 Teelt van houtig kleinfruit in de volle grond (incl. overige boomvruchten en noten)

01.25.4 Teelt van houtig kleinfruit onder glas

10.39 Verwerking van groenten en fruit (niet tot sap en maaltijden)

46.31.1 Groothandel in groenten en fruit

47.11 Supermarkten en dergelijke winkels met een algemeen assortiment voedings- en genotmiddelen

47.21 Winkels in aardappelen, groenten en fruit

47.81.1 Markthandel in aardappelen, groenten en fruit

BIJLAGE 2. VERBONDEN PARTIJEN

Er zijn vier manieren waarop partijen, waaronder bijvoorbeeld leverancier en ontvanger of leveranciers onderling, met elkaar verbonden kunnen zijn: organisatorisch, economisch, financieel en op basis van juridische grondslagen. Voor elke van deze vorm van verbondenheid volgt hier een definitie.

  • 1) Organisatorische verbondenheid:

    De feitelijke leiding is in handen van dezelfde persoon of groep van personen:

    • a) Er is sprake van een als eenheid functionerende leiding, of

    • b) de leiding van het ene onderdeel is feitelijk ondergeschikt aan de leiding van het andere onderdeel.

    Voor ‘persoon’ kan hier ook ‘rechtspersoon’ worden gelezen.

  • 2) Economische verbondenheid:

    • a) Er is sprake van een, in hoofdzaak, zelfde economisch doel, zoals bediening van dezelfde klantenkring of

    • b) het ene onderdeel verricht haar activiteiten in hoofdzaak ten behoeve van het andere onderdeel.

  • 3) Financiële verbondenheid:

    Er is van (financiële) verbondenheid als de ene rechtspersoon meer dan 50% van de aandelen én meer dan 50% van de zeggenschap in handen heeft van de andere rechtspersoon. Ook een grote financiële afhankelijkheid kan duiden op financiële verbondenheid.

  • 4) Juridische verbondenheid

    Aan het Burgerlijk Wetboek (BW) is voor de implementatie van Richtlijn 2006/46/EG in de Nederlandse wet, in 2008, in verband met verbonden partijen aan artikel 2:381 BW een nieuw, derde lid toegevoegd. Het BW definieert niet, ook niet in artikel 381 lid 3, wat een verbonden partij is. Uit de memorie van toelichting bij dit wetsvoorstel en het wetsvoorstel Uitvoeringswet flexibilisering BV-recht blijkt dat moet worden uitgegaan van de definitie in de door de Europese Unie goedgekeurde International Financial Reporting Standards en International Accounting Standards Board. Dit begrip moet dus worden uitgelegd aan de hand van de definitie zoals die is opgenomen in alinea 9 van International Accounting Standard 24. Deze International Accounting Standard richtlijn is ook verwoord in Controle en Overige Standaarden nummer 550.

Artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek

Een groep is een economische eenheid waarin rechtspersonen en vennootschappen organisatorisch zijn verbonden. Groepsmaatschappijen zijn rechtspersonen en vennootschappen die met elkaar in een groep zijn verbonden.

IAS 24.9 Verbonden partij

  • 1. Een partij is met een entiteit verbonden indien:

    • (a) de partij, direct of indirect via een of meer tussenpersonen:

      • (i) zeggenschap uitoefent over de entiteit, onder zeggenschap staat van de entiteit, of gezamenlijk met de entiteit onder zeggenschap staat van een derde (waaronder moedermaatschappijen, dochter- en zusterondernemingen);

      • (ii) een belang heeft in de entiteit die de partij een invloed van betekenis geeft over de entiteit; of

      • (iii) gezamenlijke zeggenschap uitoefent over de entiteit;

    • (b) de partij een geassocieerde deelneming is van een entiteit (zoals gedefinieerd in IAS 28 Investeringen in geassocieerde deelnemingen);

    • (c) de partij een joint venture is waarin de entiteit een deelnemer is (zie IAS 31 Belangen in joint ventures);

    • (d) de partij behoort tot de managers die sleutelposities innemen in de entiteit of haar moedermaatschappij;

    • (e) de partij een nauwe verwant is van een natuurlijke persoon naar wie onder (a) of (d) wordt verwezen;

    • (f) de partij een entiteit is waarover zeggenschap, gezamenlijke zeggenschap of invloed van betekenis wordt uitgeoefend, of waarvoor belangrijk stemrecht, hetzij op directe of indirecte wijze, in een dergelijke entiteit berust op natuurlijke personen naar wie onder (d) of (e) wordt verwezen; of

    • (g) de partij een regeling inzake vergoedingen na uitdiensttreding van de entiteit is, of van enige andere entiteit die een verbonden partij is van die entiteit.

IAS 28.2

Een geassocieerde deelneming is een entiteit, met inbegrip van een entiteit zonder rechtspersoonlijkheid zoals een personenvennootschap, waarin de investeerder invloed van betekenis heeft en die geen dochteronderneming of belang in een joint venture is.

IAS 31.3

Een joint venture is een contractuele overeenkomst waarbij twee of meer partijen een economische activiteit aangaan waarover zij gezamenlijke zeggenschap hebben.

TOELICHTING

1. Inleiding

De EU-Schoolregeling heeft tot doel de consumptie van fruit, groente en zuivel (voedingsmiddelen uit de Schijf van Vijf) door kinderen te bevorderen en hen gezonde en duurzame eetgewoonten aan te leren. Dit vindt plaats door het verstrekken van fruit, groente en zuivel aan kinderen op scholen, in combinatie met begeleidende educatieve maatregelen.

De onderhavige Regeling schoolfruit, -groenten en -zuivel 2023 (hierna: Regeling 2023) betreft het schooljaar 2023–2024 en is een vervanging van de Regeling schoolfruit, -groenten en -zuivel 2021 (hierna: Regeling 2021). Deze Regelingen geven uitvoering aan de Europese marktordeningsregels voor de groenten- en fruitsector en zuivelsector.

Die marktordeningsregels zijn opgenomen in

  • Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PbEU 2013, L 347);

  • Uitvoeringsverordening (EU) 2017/39 van de Commissie van 3 november 2016 tot vaststelling van toepassingsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft Uniesteun voor de verstrekking van groenten, fruit, bananen en melk in onderwijsinstellingen (PbEU 2017, L 5);

  • Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/40 van de Commissie van 3 november 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad, met betrekking tot Uniesteun voor de verstrekking van groenten en fruit, bananen en melk in onderwijsinstellingen en tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014 van de Commissie (PbEU 2017, L 5)

2. Wijzigingen ten opzichte van de Regeling 2021

In 2023 is een evaluatie uitgevoerd van de nationale implementatie van de EU-Schoolregeling. Op basis van deze uitkomsten is een herziene nationale strategie voor de EU-Schoolregeling 2023-2029 opgesteld. De inzichten uit de evaluatie en strategie hebben in combinatie met een evaluatie van de Regeling van 2021 geleid tot de volgende wijzigingen in de Regeling 2023:

a. Aanpassing vergoedingen voor leveranciers

Vergoeding voor de te leveren producten vindt plaats op basis van eenheidsprijzen. De eenheidsprijs is de EU subsidiebijdrage per portie of per eenheid, gekoppeld aan de gemiddelde werkelijke kosten voor inkoop, distributie en vervoer. Wageningen Economic Research heeft in opdracht van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit voor zowel schoolfruit/-groente als voor schoolzuivel een model ontwikkeld waarmee een calculatie wordt gemaakt van de gemiddelde werkelijke kostprijs. De kosten die worden meegenomen in het model zijn de inkoopkosten van de te leveren producten en kosten voor distributie en vervoer. Tevens zijn de loonkosten voor organisatie van de distributie alsmede een redelijke marge bij dit bedrag inbegrepen. BTW (ook niet-verrekenbare BTW) komt niet voor subsidie in aanmerking.

Recent onderzoek door Wageningen Economic Research voor zowel schoolfruit/-groente1 als schoolzuivel2 is aanleiding om de eenheidsprijzen voor het schooljaar 2023/2024 vast te stellen op 18 eurocent per portie fruit en groenten en 33 eurocent per eenheid zuivel. Hierbij is uitgegaan van de berekende kostprijzen in het scenario met 1 distributiecentrum.

b. Levering van biologische producten

Om kinderen kennis te laten maken met biologische producten, zullen per schooljaar tenminste twee porties biologisch fruit en/of groente en tenminste twee eenheden biologische zuivelproducten geleverd worden. De leveranciers van fruit en groente zullen het Steunpunt EU-Schoolfruit inlichten in welke weken er biologische producten geleverd worden, zodat het Steunpunt EU-Schoolfruit het betreffende lesmateriaal met de betrokken scholen kan afstemmen.

c. Wijziging voorwaarden levering groente en fruit

Het maximumaandeel van één bepaalde groente- of fruitsoort wordt verlaagd van 20% naar 15%. Dat betekent dat maximaal 15% van de geleverde porties per schooljaar mag bestaan uit eenzelfde groente- of fruitsoort. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de vraag van scholen naar meer variatie in de geleverde groente- en fruitsoorten.

Daarnaast is vastgelegd dat het aandeel groente binnen de Regeling minimaal 15% en maximaal 25% dient te zijn. Eerder werd een minimum van 20% en geen maximum gespecificeerd. Door deze wijziging wordt vastgelegd dat minimaal driekwart van de geleverde porties per schooljaar uit fruit bestaat.

d. Aanvullende eisen leveranciers zuivelproducten

Ten opzichte van de Regeling 2021 worden extra eisen aan leveranciers van zuivelproducten gesteld. Leveranciers dienen tenminste 2 jaar voorafgaand aan de dag van de erkenningsaanvraag hun hoofdactiviteiten te hebben in de productie of verwerking van de schoolzuivelproducten melk, karnemelk en/of yoghurt. Er wordt daarbij uitgegaan van ‘verwerking’ zoals dit begrip is gedefinieerd in EU-Verordening 852/20043: er moet sprake zijn van een handeling die het oorspronkelijke product ingrijpend wijzigt. Voor leveranciers van groente en fruit bestond al langer de verplichting om aan te tonen dat ze hun hoofdactiviteiten in de groenten- en fruitsector hebben.

Omwille van efficiëntie dienen leveranciers van zuivelproducten minimaal 300 scholen te kunnen beleveren. In de Regeling 2021 was dit minimaal 100 scholen.

e. Wijziging voorwaarden levering zuivelproducten

Het maximumaandeel van yoghurt wordt vastgesteld op 25%. Hiermee wordt vastgelegd dat minimaal driekwart van de geleverde eenheden per schooljaar uit melk of karnemelk bestaat.

Aangezien het budget voor het leveren van zuivelproducten de laatste jaren niet werd uitgeput, wordt het voor leveranciers in overleg met scholen mogelijk om desgewenst langer dan 20 weken schoolzuivel te leveren.

In de Regeling 2023 is halfvolle yoghurt nader gespecificeerd door een maximaal gehalte verzadigd vet van 1,1% op te nemen.

f. Wijziging voorwaarden steunaanvraag

Door een wijziging in de Europese regelgeving is het niet langer noodzakelijk om bij de steunaanvraag bewijzen te verstrekken die aangeven dat alle subsidiabele kosten zijn betaald voordat de steunaanvraag wordt ingediend. De in de Regeling 2021 opgenomen voorwaarde hierover is in de Regeling 2023 geschrapt.

Voor het overige is de Regeling 2023 aangepast voor wat betreft de periodes voor aanvragen van erkenning, levering, steunaanvragen en opgave van deelnemende scholen.

3. Erkenning leveranciers fruit en groenten

Leveranciers die aan het regelingsonderdeel voor fruit en groenten willen deelnemen, kunnen met ingang van 14 juni 2023 tot en met 2 juli 2023 een aanvraag voor erkenning voor het schooljaar 2023/2024 indienen bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). De leveranciers moeten aan bepaalde voorwaarden voldoen om als erkende leverancier in het register van RVO te worden opgenomen.

Een leverancier dient akkoord te gaan met een vergoeding ter hoogte van 18 eurocent per geleverde portie fruit en groenten. De hoogte van deze vergoeding is bepaald op basis van onderzoek door Wageningen Economic Research zoals onder 2a toegelicht.

Om het aantal erkende leveranciers op een werkbaar niveau te kunnen houden worden er maximaal acht leveranciers erkend. Ingeval er zich meer dan acht leveranciers hebben ingeschreven die aan de erkenningsvoorwaarden voldoen, wordt op basis van loting besloten aan welke leveranciers een erkenning wordt verleend.

Om eerlijke kansen op deelname te bieden aan verschillende leveranciers dienen leveranciers bij inschrijving te verklaren dat zij geen verbonden partij zijn met een andere leverancier die om erkenning verzoekt. Dit omvat organisatorische, economische en financiële verbondenheid en verbondenheid op basis van juridische grondslagen, zoals beschreven in bijlage 2 van de Regeling 2023. Er kan gevraagd worden om door middel van bewijsstukken aan te tonen dat er geen sprake van verbondenheid is.

RVO besluit welke scholen de erkende leverancier krijgt toegewezen. Uitgangspunt is dat elke leverancier minimaal 300 scholen krijgt toegewezen, maar afhankelijk van het aantal scholen dat zich aanmeldt en het toegewezen EU-budget kan het toegewezen aantal lager uitvallen. Indien er zich meer dan 2400 scholen aangemeld hebben en mee kunnen doen, worden scholen toegewezen aan erkende leveranciers naar rato van het in de erkenningsaanvraag opgegeven maximum aantal te beleveren scholen.

4. Voorwaarden levering fruit en groenten

De te leveren fruit en groenten komen in aanmelding voor subsidie indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Deze zijn toegelicht in artikel 10 van de Regeling 2023. Wijzigingen ten opzichte van de Regeling 2021 zijn hierboven onder 2b en 2c nader toegelicht.

In de strategie 2023-2029 is aangegeven dat alle fruitsoorten in aanmerking komen voor verstrekking. Wat betreft groenten wordt de voorkeur gegeven aan groentesoorten waarvan het gebruikelijk is om die in rauwe vorm als snack te consumeren, te weten komkommer, tomaat, wortel en radijs.

5. Erkenning leveranciers zuivelproducten

Leveranciers die aan het regelingsonderdeel voor zuivelproducten willen deelnemen, kunnen met ingang 14 juni tot en met 2 juli 2023 een aanvraag voor erkenning voor het schooljaar 2023/2024 indienen bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). De leveranciers moeten aan bepaalde voorwaarden voldoen om erkend te worden. Zoals onder 2d toegelicht worden in de Regeling 2023 aanvullende eisen aan leveranciers van zuivelproducten gesteld.

Een leverancier dient akkoord te gaan met een vergoeding ter hoogte van 33 eurocent per geleverde eenheid zuivelproducten. De hoogte van deze vergoeding is bepaald op basis van onderzoek door Wageningen Economic Research zoals onder 2a toegelicht.

De erkende leveranciers ontvangen een indicatie van het maximaal aantal te declareren eenheden, naar rato van het in de erkenningsaanvraag opgegeven verwachte aantal te leveren eenheden, met inachtneming van het aan Nederland beschikbaar gestelde EU-budget voor schoolzuivel.

Een erkende leverancier werft en registreert zelf de scholen die deel willen nemen aan het regelingsonderdeel voor zuivelproducten. Leveranciers maken met deelnemende scholen afspraken over de perioden van levering, de afleverdata, het aantal leerlingen waarvoor de producten geleverd worden en de hoeveelheid te leveren producten.

6. Voorwaarden levering zuivelproducten

De te leveren zuivelproducten komen in aanmelding voor subsidie indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Deze zijn toegelicht in artikel 12 van de Regeling 2023. Wijzigingen ten opzichte van de Regeling 2021 zijn hierboven onder 2e nader toegelicht.

7. Deelnemende scholen fruit-, groenten- en zuivelproducten

a. Fruit en groenten

Basisscholen en scholen van voortgezet speciaal onderwijs die aan het regelingsonderdeel voor fruit en groenten willen deelnemen kunnen zich van 4 tot en met 15 september aanmelden bij de Minister (het Steunpunt EU-Schoolfruit). Indien het aantal aanmeldingen het aantal beschikbare plaatsen overtreft, wordt op basis van loting besloten welke scholen kunnen deelnemen. Scholen die worden uitgeloot hebben het volgende schooljaar voorrang wanneer er in dat schooljaar weer een loting plaats vindt.

Erkende leveranciers voor schoolfruit en -groenten sluiten met deelnemende scholen een contract dat de in artikel 6 omschreven afspraken bevat. Het door beide partijen ondertekende contract moet uiterlijk voor de aanvang van de levering in het betrokken schooljaar worden ingediend bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Scholen hebben de mogelijkheid om eenmalig tot en met 24 december 2023 een wijziging in te dienen van het aantal leerlingen waarvoor producten geleverd worden, op basis van de werkelijke mutaties in het leerlingenaantal van de school. Bij uitzonderlijke omstandigheden kan hierop een uitzondering worden gemaakt.

De deelnemende scholen hebben de plicht om gedurende het schooljaar deel te nemen aan begeleidende maatregelen, uitgezet door het Steunpunt EU-Schoolfruit. Deze begeleidende maatregelen bestaan enerzijds uit educatie in de vorm van lesmateriaal en anderzijds uit een schoolfruitbeleid. Een schoolfruitbeleid houdt in dat in het onderwijs regulier aandacht wordt gegeven aan groenten en fruit op school. Voor toegang tot het lesmateriaal maakt de school een account aan op Chef! (www.voedseleducatie.nl). Voor het instellen van een schoolfruitbeleid maakt de school gebruik van de toolkit op www.wijkiezengroenteenfruit.nu.

b. Zuivelproducten

De deelnemende scholen aan het regelingsonderdeel voor zuivelproducten zorgen ervoor dat de producten worden uitgereikt aan en geconsumeerd worden door de leerlingen die zijn ingeschreven in het schoolregister. In beginsel doen alle leerlingen van de school mee. Echter, in de praktijk kan het voorkomen dat niet alle leerlingen zullen deelnemen. Scholen vullen de door de leverancier uitgereikte ontvangstbevestiging in, waarin wordt aangegeven op welke dagen welke hoeveelheid zuivelproducten door de leveranciers geleverd zijn.

c. Algemeen

Alle scholen zorgen ervoor dat de geleverde producten zodanig worden opgeslagen dat de kwaliteit behouden blijft. Voor zuivelproducten betekent dat dat er voldoende koelingsfaciliteiten op de school aanwezig zijn.

Om bekendheid aan deze EU-regeling te geven, hangen de deelnemende scholen duidelijk zichtbaar bij de hoofdingang van de school een poster op van de Schoolregeling, volgens de vereisten in artikel 12 van verordening 2017/40. Scholen kunnen er ook voor kiezen om, in plaats van het ophangen van een poster, op hun website duidelijk te vermelden dat zij deelnemen aan de schoolregeling. Daarbij dient de EU-vlag vermeld te worden en dient te worden aangegeven dat de Europese Unie deze regeling financiert.

8. Steunaanvraag

Steunaanvragen voor de leveringen worden na afloop van de leveringsperioden met de bijbehorende bewijsdocumenten ingediend bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Door een wijziging in de Europese regelgeving is het niet langer nodig om betaalbewijzen bij de steunaanvraag te verstrekken, zoals hierboven onder 2f toegelicht.

9. Bevoegde autoriteit en toezicht

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is de bevoegde autoriteit om besluiten te nemen en de handelingen te verrichten die voortvloeien uit de Europese verordeningen. Het toezicht op de naleving wordt uitgevoerd door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.

10. Regeldruk

Deze regeling vervangt de Regeling 2021 die van toepassing is op de schooljaren 2021-2023. Ten opzichte van de Regeling 2021 zijn de eisen die aan leveranciers van fruit, groenten en zuivel bij de steunaanvraag worden gesteld verlaagd. Door een wijziging in de Europese regelgeving is het niet langer nodig om bewijzen te verstrekken die aangeven dat alle subsidiabele kosten zijn betaald voordat de steunaanvraag wordt ingediend.

Ingeschat is dat het voldoen aan de vereisten per schooljaar 4 uur tijd kost. Uitgaande van een uurtarief voor een leverancier van 45 euro brengt dit per schooljaar € 180 aan administratieve lasten per leverancier met zich mee.

11. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum waarin zij in de Staatscourant wordt geplaatst. Deze datum is in afwijking van de lijn met het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten voor regelgeving, dat inhoudt dat ministeriële regelingen slechts inwerkingtreden per 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober. De reden voor deze afwijking is om een goede voorbereiding van de uitvoering van de regeling in schooljaar 2023–2024 en indiening van erkenningsaanvragen door leveranciers vanaf 14 juni 2023 mogelijk te maken.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema


X Noot
1

Rapport 2023-074 Schoolfruit. Geschatte werkelijke kostprijs inclusief vervoer naar scholen.

DOI: https://doi.org/10.18174/630567

X Noot
2

Rapport 2023-075 Schoolzuivel. Geschatte kostprijs schoolzuivel

DOI: https://doi.org/10.18174/630568

X Noot
3

Verordening (EG) Nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne (PbEG 2004, L 139)

Naar boven