31 532 Voedingsbeleid

32 793 Preventief gezondheidsbeleid

Nr. 195 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 april 2018

In de voortgangsbrief van het Akkoord Verbetering Productsamenstelling (Akkoord) van 22 december 20171 heb ik u toegezegd in het tweede kwartaal van 2018 de resultaten toe te sturen van een evaluatie van de voortgang van het Akkoord en de uitkomsten van een advies over de vraag hoe een integraal systeem voor productverbetering opgezet kan worden uitgaande van de beschikbare criteria van het Vinkje, het Akkoord en de Schijf van Vijf. Het RIVM brengt vandaag bijgevoegde rapportages uit2. In deze brief volgt een korte weergave van de uitkomsten van de evaluatie en het advies. Ik ga hierover met de betrokken partijen in gesprek. Op basis van deze gesprekken en de uitkomsten van het Nationaal Preventieakkoord, zal ik u naar verwachting in het najaar kunnen informeren over de uitkomsten.

1. Tussenevaluatie van het Akkoord

In opdracht van de stuurgroep van het Akkoord is de tussenevaluatie uitgevoerd. Het RIVM heeft de evaluatie uitgevoerd op basis van de binnen het Akkoord gemaakte afspraken voor de verschillende productcategorieën. Met behulp van de Voedselconsumptiepeiling zijn vier scenario’s geanalyseerd. Daarbij is bij elk scenario berekend welke verlaging van inname van zout en suiker door consumenten bereikt kan worden. De scenario’s zijn:

  • 1. als in alle productcategorieën, waarvoor in het Akkoord tot en met 2016 afspraken voor maximumnormen zijn ingediend, de voorgestelde reductie van hoeveelheden zout of suiker wordt doorgevoerd;

  • 2. voor deze productcategorieën nog 10% extra reductie wordt doorgevoerd;

  • 3. de ingediende plannen worden uitgebreid naar meer voedingsmiddelen;

  • 4. zowel 10% extra reductie als meer voedingsmiddelen worden onderworpen aan de ingediende plannen binnen het Akkoord (scenario 2.+ 3.).

In de bijlagen 1. en 2. treft u de resultaten van de tussenevaluatie aan. Uit deze evaluatie blijkt dat in scenario 4, de zoutinname met maximaal 11% verlaagd kan worden. De zoutinname door consumenten gaat dan van 8.7 gram per dag nu naar 7,7 gram per dag. Bij dit scenario kan de suikerinname met 8% verlaagd worden. De suikerinname gaat dan van 114 gram/dag naar 105 gram/dag.

De doelstellingen van het Akkoord (maximaal 6 gram zout en het makkelijker maken van een verminderde energie-inname door consumenten) kunnen gerealiseerd worden door 1. verandering naar een gezonder voedingspatronen (volgens de Schijf van Vijf) en 2. verbetering van de productsamenstelling. Eerste interpretatie van deze uitkomsten laat zien dat met het scenario 4., dus de verbreding en de extra reductiestap, een te geringe bijdrage geleverd wordt aan de doelstelling voor zout van het Akkoord (6 gram zout per dag). Voor suiker ligt dit anders, omdat de doelstelling van het Akkoord is vastgelegd op reductie van het aantal calorieën. Dit kan zowel door mindering van suikerinname, als door verzadigd vet en verkleining van de porties.

Het blijft dus van belang om een mix van instrumenten in te zetten om consumenten te verleiden tot gezondere voedingskeuzes. De verbetering van de productsamenstelling is één van de instrumenten.

2. Naar een integraal systeem voor productverbetering in Nederland

De Commissie Criteria Productverbetering onder leiding van het RIVM heeft zich gebogen over de vraag hoe een integraal systeem van productverbetering opgezet kan worden. Deze vraag kwam op nadat het Vinkje niet langer toegelaten kon blijven en van de verpakkingen verwijderd moest worden. Na 19 oktober mogen niet langer verpakkingen met het Vinkje geproduceerd worden.

De strenge onafhankelijke wetenschappelijke criteria van het Vinkje worden door bedrijven als een belangrijke stimulans gezien voor innovatie van de zogeheten «koploperproducten». Om deze prikkel te behouden is gekeken of deze criteria gekoppeld kunnen worden aan de maximumnormen voor zout, verzadigd vet en suiker die binnen het Akkoord zijn afgesproken voor een groot aantal productcategorieën. Daarnaast zijn er ook criteria voor nutriënten voor producten in de Schijf van Vijf.

De Commissie heeft de samenhang tussen de criteria van het Vinkje, het Akkoord en de Schijf van Vijf in beeld gebracht en heeft de kansen voor een integraal systeem geïdentificeerd. De Commissie onder leiding van het RIVM was samengesteld uit leden van de wetenschappelijke commissie van het Vinkje (Wecom), de wetenschappelijke adviescommissie van het Akkoord (WAC) en het Voedingscentrum.

De Commissie heeft in dit advies niet gekeken naar de informatie aan consumenten, zoals bijvoorbeeld een nieuw logo. Zoals in de Kamerbrief over de accenten in het voedselbeleid aangegeven, zal ik eventuele introductie van een nieuw logo in de komende periode onderzoeken.3

De uitkomst van het advies is dat de Commissie mogelijkheden ziet voor een integraal systeem, waarbij per productgroep een sluitend systeem van criteria voor gehaltes aan zout, verzadigd vet, suiker, energie en vezel voor zowel de hele productgroep als voor de koploperproducten ontstaat. Daarbij kunnen de afgesproken normen binnen het Akkoord als basis worden gebruikt voor de minimale eisen en de onafhankelijke criteria van het Vinkje worden beschouwd als «best in class» criteria om verdergaande stappen te stimuleren. Van producten die voldoen aan de criteria van de Schijf van Vijf moet het voor consumenten duidelijk zijn dat het in die gevallen gaat om de meest gezonde keuze.

De Commissie beveelt aan om een technische werkgroep in te richten om het integrale systeem inhoudelijk verder uit te werken. Daarbij stelt de Commissie dat een set van criteria (normen voor zout, verzadigd vet, suiker, energie en vezel) wordt vastgesteld door de overheid. Ook is het belangrijk dat er een brede betrokkenheid is van stakeholders, dat de voortgang van de uitvoering van dit integrale systeem regelmatig wordt geëvalueerd en dat criteria periodiek eventueel worden aangescherpt. Om de effectiviteit van de aanpak te volgen is een onafhankelijke monitoring nodig op de productsamenstelling, idealiter gekoppeld aan consumptievolumes en de voedselconsumptiepeiling van het RIVM.

Tenslotte zou het goed zijn de aanpak te ondersteunen met een publiekscampagne.

Tenslotte

Met behulp van de uitkomsten van de tussenevaluatie van het Akkoord verbetering productsamenstelling en het advies van de Commissie Criteria Productverbetering zal ik mij komende maanden buigen over een voorstel voor de opzet van een integraal systeem. In mijn reactie zal ik deze uitkomsten beoordelen in het licht van de ambities die gesteld zijn om de doelstellingen van het Akkoord in 2020 te kunnen bereiken en de afspraken die worden gemaakt binnen het Nationaal Preventieakkoord.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis


X Noot
1

Kamerstuk 32 793, nr. 288

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Kamerstuk 31 532, nr. 193, Accenten in het voedselbeleid voor de komende jaren

Naar boven