Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 april 2018
Kamerlid Ouwehand (PvdD) heeft mij verzocht om een reactie op het bericht dat CE Delft
heeft berekend dat de werkelijke kosten van vlees veel hoger liggen dan de prijs die
de consument ervoor betaalt (Handelingen II 2017/18, nr. 74, Regeling van Werkzaamheden).
Het vraagstuk van de verborgen kosten en onbetaalde rekeningen van de voedselproductie
en consumptie staat zowel in Nederland als internationaal steeds sterker in de belangstelling.
Er zijn de afgelopen tijd onderzoeken door verschillende instellingen uitgevoerd naar
de maatschappelijke kosten van de productie en consumptie van voedsel. Hoewel alle
onderzoeken aangeven dat de werkelijke prijs van voedsel hoger is dan de prijs die
de consument ervoor betaalt, verschillen de rapporten aanzienlijk in de omvang van
de becijferde externe kosten.
Het is van belang dat we meer inzicht krijgen in die kosten. Er is meer onderzoek
nodig om helderheid te krijgen over de aard van de verschillende kosten, de mechanismen,
de manier van meten en waarderen van de omvang van de maatschappelijke kosten. Net
zo belangrijk is de vraag wat voor informatie consumenten, bedrijven in de keten,
maar ook de overheid nodig hebben om andere afwegingen en keuzes te maken.
In de brief «Accenten in het voedselbeleid voor de komende jaren» die het kabinet
u op 16 april 2018 heeft toegezonden (Kamerstuk 31 532, nr. 193), is daarom aangegeven dat ik samen met maatschappelijke partijen en kennisinstellingen
een meerjarig programma wil initiëren om te experimenteren met werkwijzen waarmee
we de werkelijke kosten van voedsel niet alleen op een transparante manier in beeld
kunnen brengen, maar ook het inzicht kunnen vergroten in hoe partijen, waaronder de
overheid, kunnen sturen op het verlagen van de externe kosten.
Graag wissel ik verder van gedachten met de Kamer hierover tijdens het Algemeen Overleg
Voedsel dat gepland staat op 19 april.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten