31 532 Voedingsbeleid

Nr. 120 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 oktober 2013

Hierbij bied ik u het eindrapport aan betreffende de evaluatie van het Platform Verduurzaming Voedsel, zoals is uitgebracht door Bureau Bartels1. Deze evaluatie is uitgevoerd in het kader van het toezicht op de begroting 2013 van het ministerie van Economische Zaken (EZ).

In het Platform Verduurzaming Voedsel hebben vijf private partijen – het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel, Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie, Koninklijke Horeca Nederland, Vereniging Nederlandse Cateringorganisaties en Zuidelijke Land- en Tuinbouw Organisatie Nederland – samen met het ministerie van EZ gewerkt aan verduurzaming van voedsel. De evaluatie heeft betrekking op de periode oktober 2009 tot en met 2012, de looptijd van het Platform.

De centrale probleemstelling van de evaluatie was: «Hoe kunnen de inhoud en bekendheid van het Platform Verduurzaming Voedsel worden beoordeeld, hoe is de organisatie en uitvoering verlopen, wat is de effectiviteit en wat zijn belangrijke leerervaringen?»

In het evaluatierapport zijn op deze thema’s de volgende belangrijke resultaten genoemd:

  • Inhoud en bekendheid: op het gebied van voorlichting en communicatie zijn als bewuste keuze van het Platform een bescheiden aantal activiteiten ontplooid. De focus lag, mede door de eindigheid van het initiatief, niet op brede naamsbekendheid van het Platform maar op bekendheid bij het bedrijfsleven van de eigen achterban. Deze aanpak is in de praktijk een goede gebleken voor de bekendheid met de mogelijkheden voor ondersteuning van innovatiepilots.

  • Organisatie en uitvoering zijn in grote lijnen doelmatig verlopen. Positief zijn de partners en aanvragers vooral over de onderlinge samenwerking, de ondersteuning van het proces en de gehanteerde aanvraag- en beoordelingsprocedure voor innovatiepilots. Als belangrijkste omissie wordt genoemd dat er betrekkelijk weinig zicht gehouden is op de voortgang van deze innovatiepilots en daarmee op de mogelijkheden om succesvolle pilots te verbreden of op te schalen.

  • Effectiviteit: per saldo is het Platform een doeltreffend initiatief gebleken. Het heeft voor de partners een duidelijke meerwaarde gehad. Enerzijds door het bewustzijn dat verduurzaming van voedsel door samenwerking in ketenverband dient te worden opgepakt. Anderzijds zijn door de nadere definiëring en uitwerking van het begrip verduurzaming in negen thema’s handvatten verkregen om in de praktijk aan de slag te gaan. Tenslotte is ook de subsidie die is verstrekt voor de ondersteuning van de innovatiepilots effectief geweest. Met de ondersteuning werd een kwalitatief hoogwaardiger wijze van uitvoering mogelijk. Ook zouden veel pilots zonder deze ondersteuning niet van start zijn gegaan en konden nu veel grootschaliger worden aangepakt.

Op basis van deze resultaten heeft Bureau Bartels een aantal leerervaringen en aanbevelingen geformuleerd:

  • 1. laat het bedrijfsleven trekker zijn van de follow-up van het Platform en continueer als ministerie van EZ de betrokkenheid;

  • 2. zet in op het identificeren en verspreiden van good practices, ondersteun projectleiders bij het uitdragen van de resultaten van de innovatiepilots en zet in op het breder verspreiden van de voorbeeldaanpakken die binnen het Platform ontwikkeld zijn;

  • 3. Neem een strategische keuze over het wel of niet doorgaan met www.duurzameeten.nl;

  • 4. intensiveer en structureer de betrokkenheid van externe partners en tracht aansluiting te vinden bij het topsectorenbeleid en de Green Deals;

  • 5. schenk bij initiatieven als het Platform voldoende aandacht aan het monitoren c.q. begeleiden van projecten en hanteer daarbij een langere doorlooptijd met een duidelijker onderscheid tussen een ontwikkelings- en een uitvoeringsperiode.

De aanbevelingen in de evaluatie zijn inmiddels opgepakt door de Alliantie Verduurzaming Voedsel (de private opvolger van het Platform sinds januari 2013) en verwerkt in de samen met het ministerie van EZ opgestelde Agenda Verduurzaming Voedsel 2013–2016 die als bijlage is meegegaan met de beleidsbrief Duurzame Voedselproductie van 11 juli jl. (Kamerstuk 31 532, nr. 118). Zo zal ik samen met de Alliantie zorg dragen dat met de resultaten van de pilots ook andere bedrijven en ketens hun voordeel doen via onder meer het organiseren van bijeenkomsten waar kennis en ervaring kunnen worden uitgewisseld. Ook kansen voor verbreding en opschaling zullen daarbij aan de orde komen.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven