31 524 Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie

31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid

Nr. 548 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 februari 2023

Het middelbaar beroepsonderwijs, het hoger onderwijs en de wetenschap in Nederland staan goed op de kaart. Toch is het nodig om grondig kijken of ze nog goed aansluiten bij de toekomstige vraag van de student, van de arbeidsmarkt en van de samenleving in 2040. Daartoe heb ik vorig jaar een Toekomstverkenning aangekondigd. In mijn brief van 17 november jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over aanpak en inhoud van de Toekomstverkenning (Kamerstuk 31 288, nr. 987).

Het verheugt mij daarom aan te kunnen kondigen dat de consultatie- en interactieve fase van de Toekomstverkenning op maandag 13 februari van start gaat. Deze boodschap wordt via diverse kanalen zo breed mogelijk verspreid. Ik nodig hierin iedereen met ideeën, interesse en een warm hart voor vervolgonderwijs en wetenschap uit om mee te denken over een duurzaam stelsel voor vervolgonderwijs en wetenschap. Ook de website toekomstvanonderwijsenwetenschap.nl wordt dan gelanceerd.

Om zoveel mogelijk mensen uit alle geledingen te betrekken worden er in maart vier bijeenkomsten verspreid over het land georganiseerd. Op iedere bijeenkomst is plek voor zo’n 250 mensen. Ook kan iedereen die dat wil via de website reageren. Hiernaast worden er diverse themabijeenkomsten en expertsessies georganiseerd en wordt gebruik gemaakt van een online panel. In mei vindt nog een brede slotconferentie plaats.

De organisatie van deze fase van de Toekomstverkenning is in handen van een consortium van vijf onderzoeksbureaus. Zij zullen op basis van alle ideeën en inzichten een rapport opstellen dat verschillende perspectieven voor een toekomstbestendig stelsel beschrijft. Dit onafhankelijke rapport, dat uw Kamer voor de zomer zal ontvangen, bevat nadrukkelijk geen voorkeursopties. In het najaar van 2023 volgt de kabinetsreactie op dit rapport.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf

Naar boven