31 524 Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie

Nr. 404 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 maart 2019

Tijdens het ordedebat op 31 januari jl. van de Tweede Kamer is mij verzocht1 om een reactie op een onderzoek van de Keuzegids waaruit zou blijken dat er sprake is van een stijging van het aantal opleidingen in het mbo met een numerus fixus. In het artikel in de Telegraaf wordt daar over gesproken en verwezen naar de Keuzegids.

In deze brief mijn reactie.

Het vergroten van de toegankelijkheid van het mbo was het voornaamste doel van de Wet Vroegtijdige aanmelddatum voor en toelatingsrecht tot het mbo, die op 1 augustus 2017 van kracht is geworden. Daarin is bepaald dat studenten, die zich tijdig aanmelden en deel hebben genomen aan verplichte gestelde intakeactiviteiten, toegelaten moeten worden tot de opleiding van hun keuze. Er mogen dus geen eisen aan hun geschiktheid worden gesteld anders dan de wettelijke vooropleidingseisen, op een aantal uitzonderingen na2. Mbo-scholen mogen alleen het aantal opleidingsplaatsen beperken uit het oogpunt van (te beperkt) arbeidsmarktperspectief of om capaciteitsredenen, zoals beschikbaarheid van praktijkruimtes. In geval van een inschrijvingsbeperking bepaalt de wet dat voor het toewijzen van de beschikbare plaatsen alleen niet-kwalitatieve criteria zoals loting of volgorde van aanmelding mogen worden gehanteerd.

Ik vind het van belang dat aankomende studenten zich tijdig oriënteren op een vervolgopleiding. De toekenning van plekken op basis van volgorde van aanmelding zal de studenten, die interesse hebben in de betreffende opleiding, inderdaad in zekere mate dwingen zich snel aan te melden. Het betreft echter geen definitieve keuze voor die opleiding. Het aantal beroepsopleidingen waarvoor studenten zich in het mbo aan kunnen melden staat vrij. Een tijdige aanmelding geeft zowel student als opleiding de mogelijkheid vroeg met intake- en kennismakingsactiviteiten te starten. Na die nadere kennismaking kan een student bovendien nog van keuze veranderen. Om die reden ben ik niet van mening dat de toegankelijkheid hiermee in het geding is, zoals de Keuzegids in haar persbericht stelt.

In dit kader is wel van belang dat voor zowel leerlingen als decanen in het voortgezet onderwijs bekend is vanaf wanneer leerlingen zich kunnen inschrijven. Volgens de Keuzegids bereikt deze informatie de leerlingen en decanen niet altijd. Het is van belang dat mbo-scholen goed communiceren welke opleidingen een capaciteitsbeperking hebben en wanneer de inschrijving voor die opleidingen open gaat. Daarbij vind ik het van belang dat scholen rekening houden met de kanalen waarlangs ze die informatie verspreiden zodat iedereen, leerlingen en het toeleverend onderwijs, goed wordt bereikt.

Naar aanleiding van het verschijnen van de Keuzegids, hun persbericht daarover en de artikelen in o.a. de Telegraaf en het Leidsch dagblad, zijn er door de leden Kwint (SP), Kuik (CDA) en Özdil (GroenLinks) van uw Kamer schriftelijke vragen gesteld. De antwoorden op deze vragen stuur ik u separaat toe (Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nrs. 1751, 1752 en 1753). Overigens heeft de Keuzegids niet onderzocht of er sprake is van een toename van het aantal opleidingen met een inschrijvingsbeperking. Waar de Telegraaf die uitspraak op baseert is niet duidelijk.

Om de werking van de wet te kunnen volgen loopt er een meerjarig evaluatieonderzoek via het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek. Voor de zomer van 2019 komt de eerste rapportage daarvan beschikbaar, waarbij ook naar de beperking van het aantal opleidingsplaatsen wordt gekeken.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven


X Noot
1

Verzoek afkomstig van het lid Van Meenen (D66). (Handelingen II 2018/19, nr. 48, item 6)

X Noot
2

Een uitzondering vormen de 47 kwalificaties in de lijst waarvoor aanvullende eisen mogen stellen vanwege specifieke beroepsvereisten.

Naar boven