Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 maart 2018
Met deze brief informeer ik u over de stand van zaken met betrekking tot het afschaffen
van de cascadebekostiging in het mbo, zoals vastgelegd in het Regeerakkoord «Vertrouwen
in de toekomst»1. Het afschaffen van de cascadebekostiging is een belangrijke maatregel om de kansengelijkheid
in het onderwijs te bevorderen.
Door het beëindigen van de cascadebekostiging wordt de afnemende bekostiging voor
de studenten die lang(er) in het mbo verblijven ongedaan gemaakt. Daardoor ontstaat
er meer financiële ruimte voor instellingen om deze studenten gelijke kansen te bieden
zodat ook zij met behulp van het stapelen van diploma’s of het wisselen van opleiding,
een diploma kunnen halen met uitzicht op een plek op de arbeidsmarkt. Zo krijgen studenten
in het mbo de kans zich in een passend tempo te ontwikkelen en te ontplooien.
Ook de Sociaal-Economische Raad (SER) en Onderwijsraad hebben aandacht gevraagd voor
negatieve effecten van de cascadebekostiging2. De SER wijst op mogelijke ongewenste effecten voor vooral de student in de beroepsbegeleidende
leerweg (bbl). De bbl-route leent zich meer voor het stapelen en bbl-studenten verblijven
om die reden langer in het mbo om volleerd vakman of vakvrouw te worden. De Onderwijsraad
ziet risico’s van de cascade voor de sociale samenhang en kansengelijkheid. Instellingen
zouden door de afnemende bekostiging verleid kunnen worden tot berekenend gedrag door
studenten te weren uit opleidingen waar ze een strengere selectie voor toepassen.
Om ook deze studenten met behulp van het stapelen van diploma’s gelijke kansen te
bieden, zal ik de cascadebekostiging afschaffen.
Op 7 februari jl. is met de mbo-sector het Bestuursakkoord «Trots-lef-vertrouwen»3 gesloten. Met dit akkoord is de basis gelegd voor de kwaliteitsafspraken. Met het
bestuursakkoord wordt ook het belang van de afschaffing van de cascadebekostiging
onderschreven. Door het afschaffen van de cascade wordt het beschikbare mbo-budget
op een andere wijze verdeeld en zullen er instellingen zijn die er qua bekostiging
op vooruit gaan en instellingen die erop achteruit gaan. De stijging of daling van
de rijksbijdrage als gevolg van de afschaffing van de cascade zal in een overgangsregime
van drie jaar per mbo-instelling invulling krijgen. Op die manier kunnen de mbo-instellingen
hun bedrijfsvoering geleidelijk afstemmen op de nieuwe verdeling.
De bekostiging van het mbo is opgenomen in het Uitvoeringsbesluit WEB. Voor de afschaffing
van de cascadebekostiging een wijziging van dit besluit in gang gezet waarbij beoogd
wordt de cascade per 1 januari 2019 af te schaffen. De (concept)wijziging zal binnenkort
opengesteld worden voor de internetconsultatie. Voor het besluit geldt de nahang-procedure;
dat betekent dat het besluit volgens planning4 na het zomerreces aan uw Kamer wordt voorgelegd.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven