31 524 Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie

Nr. 214 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 september 2014

Met deze brief informeer ik u over de inhoud, de vormgeving en het proces van de kwaliteitsafspraken in het mbo.

In het Bestuursakkoord mbo 2014 heb ik met de MBO Raad afspraken gemaakt over de hoofdlijnen van de kwaliteitsafspraken in het mbo (u toegezonden bij brief van 11 juli (Kamerstuk 31 524, nr. 212). Zoals toegezegd zend ik de conceptregeling Kwaliteitsafspraken mbo 2015 voor 1 oktober aan uw Kamer toe.

1. Doel van de kwaliteitsafspraken

De commissie Oudeman concludeerde in 2010 al, dat er mbo-instellingen zijn die het goed doen, maar dat er ook een groep is die niet goed presteert, terwijl er geen goede reden is waarom zij niet zouden kunnen wat hun collega’s wel lukt. De kwaliteit van de docenten en de organisatie van mbo-instellingen zijn doorslaggevend voor de prestaties van studenten. Dat zijn factoren waar mbo-instellingen zelf invloed op kunnen uitoefenen. Met Focus op Vakmanschap (Kamerstuk 31 524, nr. 88) hebben de mbo-instellingen een verbeteragenda in gang gezet, die bij de meeste mbo-instellingen al vruchten heeft afgeworpen. Maar we zijn er nog niet. In mijn beleidsbrief «Ruim baan voor vakmanschap: een toekomstgericht mbo» (Kamerstuk 31 524, nr. 207), die ik naar aanleiding van de MBO Tour heb opgesteld, behandel ik de uitdagingen waar het mbo voor staat om ook in de toekomst zijn belangrijke opdracht voor de samenleving en de economie te vervullen. Mbo-instellingen moeten inspelen op wat de veranderende omgeving straks van de deelnemers gaat vragen. Zij zorgen voor de actuele onderwijsprogramma’s, voor de verbinding naar de praktijk en voor goed en boeiend onderwijs op maat.

Het doel van de kwaliteitsafspraken is de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren door instellingen te stimuleren om op maat in hun onderwijs te investeren en hen te prikkelen hun onderwijsopbrengsten te verhogen.

Voor het ministerie betekent dit het organiseren van betrokkenheid bij de individuele instellingen in het mbo. Daarbij heb ik goed gekeken naar de ervaringen die al zijn opgedaan in het hoger onderwijs en de ervaringen die we hebben met de aanpak van het voortijdig schoolverlaten (vsv). Ook de manier waarop het «bestuursakkoord professionalisering» van 2011 door het mbo is uitgevoerd, heb ik benut om te komen tot kwaliteitsafspraken die een duurzame verandering binnen de instellingen teweeg brengen.

De audit door deskundigen, de jaarlijkse rapportage en de inzet van accountmanagement zorgen ervoor dat de instellingen worden gefaciliteerd om actief te sturen op de beoogde extra kwaliteitsverbetering.

De kwaliteitsafspraken mbo starten met een eerste periode van vier jaar, met het extra investeren in de kwaliteit van het onderwijs, het belonen van meetbare resultaten zoals voortijdig schoolverlaten, studiesucces en kwaliteit van (de begeleiding van) de beroepspraktijkvorming (bpv) en het inzichtelijk maken van de resultaten van mbo-instellingen. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van bestaande informatiebronnen (waaronder het geïntegreerd jaardocument).

2. Investeren in onderwijskwaliteit

Voor het gehele pakket van de kwaliteitsafspraken is € 400 mln. beschikbaar.

Tabel 2: Totaaloverzicht middelen voor kwaliteitsafspraken mbo

Bedragen 2017 (x € 1.000.000),

incl. agrarisch onderwijs

Investerings-budget

Resultaat-afhankelijk

Totaal

Regeerakkoord kwaliteitsafspraken (nieuw geld)

56

174

230

Begrotingsakkoord 2014 docenten/schoolleiders (nieuw geld)

17

17

Begrotingsakkoord 2014 excellentie (nieuw geld)

25

25

Professionalisering (huidig budget)

28

28

Professionalisering examenfunctionarissen (huidig budget)

7

7

VSV1 (huidig budget)

4

37

41

Taal en Rekenen (huidig budget)

53

53

Totaal

190

211

4002

X Noot
1

Vsv is reeds in de prestatiebox opgenomen. Om de aanpak na afloop van het convenant te ondersteunen, is het voornemen ook na 2015 middelen voor de aanpak van voortijdig schoolverlaten beschikbaar te stellen.

X Noot
2

Verschil in de optelling veroorzaakt door afrondingen.

Een kwart van het nieuwe geld uit het Regeerakkoord (€ 56 mln. van de € 230 mln.) investeer ik vanaf 2015 in professionalisering, het inhoudelijke thema waaraan het Regeerakkoord deze intensivering in het mbo verbindt.

De extra middelen van het begrotingsakkoord 2014 voor betere leraren/schoolleiders (€ 14 mln. in 2015/16 oplopend tot € 17 mln. in 2017) en excellentie (incl. internationalisering) (€ 25 mln. vanaf 2015) voeg ik hier aan toe.

Het investeringsbudget wordt aangevuld met huidige subsidiegelden door bundeling van bestaande regelingen en geldstromen voor professionalisering (incl. examenfunctionarissen), taal en rekenen en vsv (€ 92 mln. in 2017). Dit leidt tot een vermindering van de administratieve lasten voor de instellingen. Het totale investeringsbudget voor de kwaliteitsafspraken komt op € 190 mln. in 2017.

In de regeling Kwaliteitsafspraken mbo 2015 leg ik de juridische basis voor de kwaliteitsafspraken en de verdeling van het investeringsbudget.

3. Belonen van resultaten

De additionele middelen uit het regeerakkoord (€ 230 mln.) zet ik voor de eerste periode voor drie kwart in voor beloning naar resultaat. Dat is € 174 mln.

Het resultaatafhankelijk budget in het mbo komt met inbegrip van het bestaande vsv budget op 5,5% (€ 211 mln.) van het totale mbo-budget. Dit is voor deze eerste periode een stevige impuls. Ook in vergelijking met het ho, waar nu 5% direct resultaatafhankelijk is, na een aanloopperiode van ca. 4 jaar.

Tabel 2: Overzicht Regeerakkoord middelen voor kwaliteitsafspraken mbo

Bedragen (x € 1.000.000),

incl. agrarisch onderwijs

2015

2016

2017 e.v.

Investeringsbudget, o.a. professionalisering

56

56

56

Variabel budget Studiesucces

0

99

116

Variabel budget Kwaliteit bpv1

0

0

58

Totaal

56

155

230

X Noot
1

Anders dan bij de technische briefing voor de Tweede Kamer op 6 juni nog werd gepresenteerd, is inmiddels uit de technische uitwerkingsfase de conclusie getrokken dat het om praktische redenen en rechtmatigheidsrisico’s vóór 2017 nog niet mogelijk is een valide indicator voor de kwaliteit van de bpv te ontwikkelen die al in 2016 een rechtmatige bekostiging mogelijk maakt.

Het resultaatafhankelijk deel (nu alleen vsv) wordt in 2016 uitgebreid met het thema studiesucces. Vanaf 2017 zal het resultaatafhankelijke budget worden verhoogd met € 58 mln voor de kwaliteit van de bpv als een valide indicator is ontwikkeld die een rechtmatige bekostiging mogelijk maakt.

Mbo-instellingen ontvangen middelen uit het resultaatafhankelijk budget als zij een verbetering realiseren. Mbo-instellingen die al zeer goede resultaten boeken ontvangen ook extra middelen, als zij de zeer goede resultaten behouden. Voor de invulling van het resultaatafhankelijk budget kies ik voor studiesucces en voortijdig schoolverlaten omdat de resultaten hiervan eenduidig gemeten kunnen worden. Met studiesucces wordt de verhoging van het onderwijsniveau van de student gemeten, waarbij als uitgangspunt de vooropleiding van de student geldt.

Instellingen ontvangen een beloning op basis van het niveau van de student als hij de instelling verlaat ten opzichte van zijn vooropleidingsniveau. Op deze manier worden instellingen gestimuleerd om onderwijs van zodanige kwaliteit te geven, dat de student het hoogst haalbare niveau kan bereiken.

Ik kies voor relatieve normen. Zo krijg je voor elke instelling ambitieuze, maar haalbare doelen. Behaalde resultaten worden jaarlijks afgerekend via een rekenregel omdat dit de minste verantwoordingslast geeft.

De indicator voor studiesucces en de rekenregel worden eind 2014 na consultatie van bestuurlijke partijen vastgesteld. De regeling Kwaliteitsafspraken mbo zal begin 2015 worden aangevuld met de artikelen voor de resultaatafhankelijke bekostiging van studiesucces in 2016.

4. Vormgeving van de kwaliteitsafspraken

De mbo-instellingen komen in aanmerking voor het investeringsbudget als zij voldoen aan twee voorwaarden: een ondertekende overeenkomst kwaliteitsafspraken mbo en een ingediend kwaliteitsplan.

Om in aanmerking te komen voor het investeringsbudget voor excellentie geldt een bijzonder regime. Daarvoor dient de instelling een excellentieplan te maken dat na beoordeling wordt goedgekeurd. Ik ga daar in het vervolg op in.

Overeenkomst kwaliteitsafspraken mbo

De wederzijdse inzet voor de kwaliteitsafspraken wordt bekrachtigd in een overeenkomst kwaliteitsafspraken mbo met de afzonderlijke instellingen. In deze overeenkomst is de inzet van de instellingen vastgelegd: de realisatie van een kwaliteitsplan, met eventueel een excellentieplan en een jaarlijkse tussenrapportage die ook voor het geïntegreerd jaardocument kan worden benut. In de overeenkomst leg ik mij vast op nadere afspraken over het faciliteren van de totstandkoming en uitvoering van het kwaliteitsplan, de wijze waarop het overleg tussen de instellingen en mij wordt gevoerd en de wijze waarop informatie beschikbaar wordt gesteld.

OCW gaat mbo-scholen actief ondersteunen met expertise en informatie: informatie over o.a. de indicatoren voor de resultaatafhankelijke bekostiging (studiesucces en vsv).

Het succes op de arbeidsmarkt en in het vervolgonderwijs van mensen met een mbo-diploma laat ik vooralsnog alleen monitoren en maak ik inzichtelijk. Regionale economische omstandigheden beïnvloeden de arbeidsmarktpositie van mbo-gediplomeerden en de kwaliteit van het onderwijs van de hogeschool is van invloed op het studiesucces van mbo-gediplomeerden die verder leren in het hbo. Ik wil aan de hand van een pilot en onderzoek beter inzicht krijgen in de factoren die het succes van mbo gediplomeerden op de arbeidsmarkt en in het vervolgonderwijs bepalen en de mate waarin de mbo-instellingen daar invloed op hebben.

Kwaliteitsplan

Om voor extra geld in aanmerking te komen, moeten mbo-instellingen een kwaliteitsplan opstellen en voor 30 april 2015 indienen. Dit kwaliteitsplan bevat de volgende elementen:

  • Een analyse van de beginsituatie, de ambities, de activiteiten en resultaten (waar mogelijk SMART geformuleerd) van de activiteiten die scholen willen ontplooien om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren mede met het oog op de resultaten voor studiesucces en vsv.

  • Mbo-instellingen geven aan wat zij gaan doen op het gebied van de landelijke beleidsthema’s zoals professionalisering (ook van examenfunctionarissen), taal en rekenen, kwaliteit van de bpv en excellentie.

De instelling formuleert dit kwaliteitsplan vanuit het perspectief van de opgave van het mbo: de drievoudige kwalificering, nodig voor een goede voorbereiding op het burgerschap, voor een goede aansluiting op de arbeidsmarkt en voor een goede aansluiting op het hoger beroepsonderwijs.

De onderwijsteams spelen hierbij een centrale rol. Zij zijn het die zorgen voor de actuele onderwijsprogramma’s, voor de verbinding met de praktijk en voor goed en boeiend onderwijs op maat. Daarom vind ik het belangrijk dat de onderwijsteams worden betrokken bij de totstandkoming van het kwaliteitsplan.

Een door mij aangewezen onafhankelijke instantie adviseert de instellingen om ervoor te zorgen dat de kwaliteitsplannen van voldoende kwaliteit zijn.

De uitvoering van het kwaliteitsplan wordt gemonitord. Jaarlijks verantwoorden de instellingen zich op de reguliere wijze in het geïntegreerd jaardocument en daarnaast stellen de instellingen een beknopte tussenrapportage op. Deze tussenrapportage wordt gebruikt voor het voeren van een voortgangsgesprek met de instellingen en voor het opstellen van een landelijke voortgangsrapportage. Financiële verantwoording over de investeringsmiddelen gebeurt op de reguliere wijze in het jaarverslag.

Excellentie

Aan de invulling van excellentie in het mbo wil ik een extra impuls geven. Excellentie in het mbo is gericht op vakmanschap en hoeft niet gericht te zijn op het cognitieve deel van de opleiding. Excellentie kan vele vormen hebben, denk aan excelleren in creativiteit, communicatie, meester-gezeltrajecten, vakwedstrijden (Skills), internationalisering en ondernemerschap.

Ervaringen met het Siriusprogramma laten zien dat excellentieprogramma’s bijdragen aan een ambitieuze kwaliteitscultuur en positieve effecten hebben op het gehele onderwijs. Ik wil investeren in die instellingen die extra ambities hebben om excellentie in het onderwijs concreet vorm te geven. De instellingen kunnen hun ambities beschrijven in een excellentieplan, als onderdeel van het kwaliteitsplan. Een door mij aangewezen onafhankelijke instantie beoordeelt het excellentieplan en adviseert mij over goedkeuring. Alleen instellingen met een goedgekeurd plan voor excellentie komen in aanmerking voor de extra middelen voor excellentie.

5. Vervolgstappen

Op basis van de midterm review zullen met de mbo-sector verdere stappen gezet worden naar verdere verbetering van de onderwijskwaliteit en van de aansluiting op de arbeidsmarkt.

In de bijlage1 geef ik een overzicht van de vervolgstappen die zijn voorzien om te komen tot werkende kwaliteitsafspraken.

Mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken, De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven