31 516 Beleidsdoorlichting Defensie

Nr. 31 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 september 2020

In het kader van de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE, Stcrt. 2018, nr. 16632, 26 maart 2018) van het Ministerie van Financiën wordt het beleid dat onder de begrotingsartikelen van Defensie valt periodiek geëvalueerd. In de memorie van toelichting van de Defensiebegroting 2019 is toegezegd dat in 2021 een beleidsdoorlichting van artikel 5 «Koninklijke Marechaussee (KMar)» wordt uitgevoerd. Binnen dit artikel wordt in de doorlichting het «Informatiegestuurde Optreden bij de KMar (IGO KMar)» nader bekeken.

Mede namens de Staatssecretaris, informeer ik u, conform de motie van het lid Harbers c.s. (Kamerstuk 34 000, nr. 36), over de opzet en vraagstelling van deze beleidsdoorlichting.

IGO KMar

In 2008 is de KMar gestart met het programma Informatiegestuurd Optreden (IGO). Aanleiding hiervoor was de operationele aansturing die tot dan toe plaatsvond binnen de kaders van het eigen bewakingsgebied van iedere regionale brigade. Het doel is om te komen tot gecentraliseerde operationele aansturing van iedere brigade op basis van informatie die daartoe op één punt wordt verzameld. Dit om onder meer op basis van inzicht en overzicht zowel doeltreffender als doelmatiger te kunnen opereren.

IGO moet bijdragen aan de veiligheidsdoelstellingen van het kabinet en onder meer een antwoord zijn op de professionalisering van nationaal en internationaal opererende criminele organisaties waarmee de maatschappij zich geconfronteerd ziet. Door meer informatie en zogeheten intelligence over trends, ontwikkelingen1 en incidenten te betrekken bij strategische, tactische en operationele beslissingen, kan de KMar nog gerichter tegen georganiseerde criminaliteit optreden. Invoering van IGO betekent dat het verzamelen, veredelen en analyseren van informatie en/tot intelligence een van de kernactiviteiten van de KMar is geworden.

Naast de reeds in 2015 succesvol doorgevoerde centralisatie van de aansturing behelst het programma IGO ook een versterking van de informatie-inwinning, analysecapaciteit en investeringen in IT en vastgoed. Het centraal aansturen van de operatie betekende immers ook het oprichten van een KMar-regiecentrum (het Landelijk Tactisch Commando (LTC) en het Operatiescentrum en een andere aansturing van de operationele KMar-eenheden. De eerste stappen in dit proces (invoering IGO, oprichting LTC, inclusief vastgoed investeringen) vallen onder de scope van de beleidsdoorlichting. De volgende stap, de omvorming van de brigades, wordt pas in de komende jaren vormgegeven en valt daarom niet binnen de scope.

Sinds 2008 is de informatievoorzieningstechniek, die het programma IGO in eerste instantie ook mogelijk maakte, snel ontwikkeld. Digitalisering is breed omarmd en wordt in grote mate toegepast in alle delen van de samenleving. Het belang van IGO is hierdoor toegenomen. Tegelijkertijd blijkt het uitdagend om in te spelen op nieuwe technische mogelijkheden die zich voordoen. Er bestaat immers een wens voor snelle verwerving, het moeten voldoen aan privacy-richtlijnen en een dynamische, zich snel ontwikkelende markt.

Informatiegestuurd optreden is echter meer dan enkel het programma IGO (of de IT hiervoor). Het is tevens een werkwijze en vergt daarmee een omschakeling in cultuur, denken en handelen – onder meer op de werkvloer. Hier zal door de KMar de komende jaren veel aandacht aan worden besteed.

Financiële reeksen

Voor IGO KMar zijn budgetten opgenomen in het Defensie Lifecycle Plan (DLP). Het programma is gesplitst in een IT-deel en een vastgoeddeel. In de beleidsdoorlichting wordt de aanwending van deze gelden meegenomen.

Naar aanleiding van een toets door het Bureau ICT-Toetsing (BIT) heeft Defensie de sturing op het programma IGO KMar aangepast2. Tevens is in de realisatie fase de IT-IGO reeks aangepast. Het bleek dat onvoldoende personele capaciteit aanwezig was voor accreditaties, inkoop en implementatie. Tevens zorgde de afhankelijkheid van andere organisaties voor een aanpassing van de tijdsplanning. De huidige planning van de financiële reeksen staat in de tabellen 1 en 2 weergegeven.

Tabel 1. DLP 20.1 definitief IT-KMar IGO 2019–2024 (M)

t/m 2019

2020

2021

2022

2023

2024

Totaal

27,3

12,2

11,0

     

50,5

Tabel 2. DLP 20.1 definitief Vastgoed IGO 2019–2024 (M)1

t/m 2019

2020

2021

2022

2023

2024

Totaal

10,5

2,0

14,6

16,0

0,5

 

43,6

X Noot
1

De vastgoed-reeks varieert per jaar. Dit komt mede door het gefaseerd opleveren van de nieuwbouw.

De bedragen genoemd in 2019 zijn gerealiseerd. 2020 en verder zijn geplande budgetten.

Beleidsdoorlichting

De beleidsdoorlichting zal zich richten op de periode van juli 2008 tot december 2020. De centrale onderzoeksvraag van deze beleidsdoorlichting luidt:

Wat is de opzet van het programma Informatiegestuurd Optreden (IGO) van de Koninklijke Marechaussee? Welke onderdelen uit het programma werden reeds gerealiseerd en welke beoogde effecten werden daarmee bereikt, welke niet en welke oorzaken liggen hieraan ten grondslag?

Om deze vraag te beantwoorden zijn de volgende deelvragen geformuleerd:

  • 1. Wat wordt precies onder IGO KMar verstaan? Op welke informatie vindt welke sturing plaats en beïnvloedt dat de organisatie? Wat was de aanleiding voor deze werkwijze?

  • 2. Wat was het beoogde effect van IGO KMar bij de start van het programma?

  • 3. Welke beleidswijzigingen en ontwikkelingen met betrekking tot IGO KMar hebben zich gedurende onderzoeksperiode voorgedaan en welke invloed had dit op het beoogde effect van het beleid?

  • 4. Wat zijn de bereikte effecten van IGO KMar op het optreden van de Koninklijke Marechaussee? Zowel bekeken vanuit de start van het programma, als na de bijstelling gedurende het traject.

  • 5. Hoe doeltreffend en doelmatig is het gevoerde beleid geweest?

  • 6. Zijn er positieve of negatieve neveneffecten? Is het mogelijk om de doeltreffendheid en doelmatigheid verder te verhogen?

  • 7. In het geval dat er significant minder middelen beschikbaar zijn (-20%) voor de reeds toegekende middelen, welke beleidsopties zijn dan mogelijk?

De centrale onderzoeksvraag en de deelvragen geven al grotendeels richting aan de beleidsdoorlichting. Tijdens de uitvoering van de beleidsdoorlichting zullen de aanvullende onderzoeksvragen uit de RPE worden uitgewerkt. Het onderzoek resulteert in een oordeel over de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid gedurende de onderzoeksperiode en een beschouwing over mogelijke maatregelen om de doelmatigheid en doeltreffendheid verder te verhogen.

Opzet en uitvoering

In de doorlichting wordt het gevolgde traject van IGO KMar gereconstrueerd aan de hand van genomen besluiten («mijlpalen»). Vervolgens wordt in kaart gebracht hoe het beleid en de concrete plannen zijn uitgevoerd en wat overwegingen waren om het beleid al dan niet toe te passen en eventueel de plannen aan te passen (en op welke wijze dat geschiedde). Ook veranderde omstandigheden, zoals beleidswijzigingen, worden in dat kader bekeken, evenals de effecten van het beleid. Daarbij worden relaties gelegd tussen het gevoerde beleid en deze effecten. Tot slot wordt een doorkijk gegeven naar de toekomst: welke ontwikkelingen worden verwacht en hoe kan IGO KMar mee ontwikkelen of zelfs een voorbeeld zijn voor andere overheidsorganisaties?

Veel informatie kan worden gevonden in nota’s, programmaplannen en andere beleidsdocumenten. Naast het bovenstaand deskresearch zal ook gebruik worden gemaakt van een meer kwalitatieve toets en reflectie op de conceptbevindingen uit de synthese in de vorm van interviews met relevante vertegenwoordigers van andere departementen, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties die (in)direct verbonden zijn geweest aan het gevoerde beleid. De uitkomsten hiervan geven nadere kleuring aan de gevonden effecten en worden op die manier verwerkt in het eindrapport. Ook een definitief overzicht van de geraadpleegde literatuur en geïnterviewde personen wordt aan het eindrapport toegevoegd.

Een projectteam met vertegenwoordigers van het Ministerie van Defensie en de Inspectie der Rijksfinanciën (IRF) zal, overeenkomstig de vastgestelde werkwijze in de RPE, een onafhankelijke deskundige betrekken bij de doorlichting. Aan het einde van het traject geeft deze deskundige een onafhankelijk oordeel over de resultaten van het uitgevoerde onderzoek. Dit oordeel kan vervolgens gebruikt worden in de nadere uitwerking van IGO KMar.

De Beleidsdoorlichting IGO KMar zal u eind 2021 aangeboden worden.

De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten


X Noot
1

Bijv. informatie m.b.t. migratiestromen, dreigingsanalyses, open-bronnenonderzoek en specifiek: AIV-rapportages, inspectierapporten en WODC-onderzoeken.

X Noot
2

Brief BZK 2017–0000151993 en antwoordbrief van Mindef BS2017007000

Naar boven