31 516 Beleidsdoorlichting Defensie

Nr. 25 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 1 november 2018

De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Defensie over de brief van 13 september 2018 inzake de Opzet en vraagstelling beleidsdoorlichting omvorming 13e Gemechaniseerde Brigade (Kamerstuk 31 516, nr. 24)

De Minister van Defensie heeft deze vragen beantwoord bij brief van 29 oktober 2018. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Aukje de Vries

De griffier van de commissie, De Lange

1

Waarom wordt in de onderzoeksopzet niet gekeken naar hoe het personeel de omvorming heeft ervaren? Bent u bereid dit element er alsnog in op te nemen?

De Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE, Staatscourant 26 maart jl.) beschrijft een beleidsdoorlichting als een syntheseonderzoek dat gebruik maakt van bestaande documenten. Het richt zich op de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde beleid. Of op grond van deze bestaande documenten een uitspraak kan worden gedaan over hoe het personeel de omvorming heeft ervaren, zal uit het onderzoek moeten blijken.

2

Wordt in uw optiek het effect van de omvorming op de inzetbaarheid voldoende meegenomen in deze onderzoeksopzet? Kunt u dit motiveren?

De inzetbaarheid maakt deel uit van de doeltreffendheid van de 13e Brigade en wordt dus meegenomen in het onderzoek.

3

Worden de uitkomsten van de beleidsdoorlichting t.z.t. betrokken bij de herijking van de Defensienota die in 2020 is gepland?

De uitkomsten van de beleidsdoorlichting worden in voorkomend geval meegenomen bij de herijking van de Defensienota.

4

Wie zal de rol van onafhankelijke deskundige vervullen bij deze beleidsdoorlichting?

Overeenkomstig de RPE, betrekt Defensie een onafhankelijke deskundige bij de beleidsdoorlichting. Aan het einde van het traject geeft deze deskundige een onafhankelijk oordeel over het uitgevoerde onderzoek dat gelijktijdig met de beleidsdoorlichting aan de Tweede Kamer wordt aangeboden.

Op dit moment is nog niet bekend welke hoogleraar deze rol zal vervullen.

5

Hoe verhouden de midlife updates van de Fennek en de Bushmaster zich tot de uitkomsten van de beleidsdoorlichting?

De Midlife Updates (MLU) van de Fennek en de Bushmaster houden verband met de technische en operationele functionaliteiten van deze voertuigen. Bij de invulling van de MLU speelt de operationele context waar het voertuig in opereert uiteraard een rol.

6

Hoe verhoudt de verhuizing van het 45 pantserinfanteriebataljon en de verkoop van de 44 CV-90's zich tot de beleidsdoorlichting?

De verhuizing van 45 Pantserinfanteriebataljon valt buiten de reikwijdte van de beleidsdoorlichting. De verkoop van 44 CV-90’s is een onderdeel van het gevoerde beleid van de omvorming van de 13e Brigade en zal worden meegenomen in de beleidsdoorlichting.

7

Zou u ook in de beleidsdoorlichting willen onderzoeken of het operationele doel behaald is van een unieke gemotoriseerde capaciteit die ook in alle inzetscenario’s ingezet kan worden? Zo ja, welke deelvraag ziet hier in de huidige opzet van de beleidsdoorlichting specifiek op?

Zoals verwoord in de brief van 13 september jl. richt de beleidsdoorlichting zich op de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het beleid. Dit beleid betreft enerzijds de financiële doelstelling en anderzijds de operationele doelstelling (verwoord als het creëren van een unieke gemotoriseerde capaciteit om in alle hoofdtaken een bijdrage te kunnen leveren). Onder andere deelvraag 3 van de opzet heeft hier betrekking op.

8

Hoe breed worden de «ontwikkelingen in de context met betrekking tot de omvorming» beschouwd? In hoeverre wordt hiermee ook de operationele effectiviteit onderzocht? Op welke wijze gaat u de operationele effectiviteit onderzoeken?

9

Bent u bereid om voor het onderzoeken van de operationele effectiviteit (lees: het operationele doel van een unieke gemotoriseerde capaciteit die in alle inzetscenario’s kan worden ingezet) ook interviews te doen, omdat in de aangehaalde stukken slechts in geringe mate informatie te vinden is over de operationele effectiviteit?

10

Wilt u in de beleidsdoorlichting ook een uitspraak doen in hoeverre de brigade beschikt over voldoende slagkracht in alle inzetscenario’s?

11

Kan deelvraag 3, en eigenlijk de vraagstelling in het geheel, zo worden opgevat dat bij het onderzoeken van de doelmatigheid en doeltreffendheid rekening wordt gehouden met de bredere context waarin tot de besparing werd besloten?

De operationele effectiviteit is onderdeel van de doeltreffendheid van het beleid en maakt, evenals ontwikkelingen in de bredere veiligheidscontext en Navo capaciteitsdoelstellingen, deel uit van het onderzoek. Zowel het financiële als het operationele doel verdient hierbij aandacht. De beleidsdoorlichting is, zoals eerder vermeld, een syntheseonderzoek waarbij zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van bestaande documenten. Interviews vormen hier alleen indien noodzakelijk een aanvulling op.

Naar boven