31 511 Beleidsdoorlichting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Nr. 44 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 6 november 2020

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de brief van 14 september 2020 de opzet beleidsdoorlichting cultuur 2021 (Kamerstuk 31 511, nr. 41).

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 30 oktober 2020. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Tellegen

De adjunct-griffier van de commissie, Bosnjakovic

1.

Hoe gaat u ervoor zorgen dat het causale verband tussen de ingezette

beleidsinstrumenten en de gerealiseerde effecten in deze beleidsdoorlichting te leggen is?

Uw Kamer vraagt terecht aandacht voor causaliteit. Onafhankelijke partijen zullen het onderzoek voor de beleidsdoorlichting uitvoeren. Deze zullen gebruik maken van alle informatie die daarvoor beschikbaar en relevant is en hen zal worden gevraagd waar dit ook maar mogelijk is de relatie te leggen met de instrumenten die de rijksoverheid inzet.

Tegelijk moeten we eerlijk zijn: als het om de deelname aan cultuur gaat is het niet altijd mogelijk een causaal verband met de instrumenten van de rijksoverheid te leggen. De deelname aan cultuur is mede afhankelijk van factoren buiten de overheid: de creativiteit en inspiratie van onafhankelijke makers die het aanbod mogelijk maken, de vrije markt (ruim 70% van de theaterproducties is niet-gesubsidieerd), de belangstelling en samenstelling van het publiek en ontwikkelingen op de vrijetijdsmarkt.

2.

Hoe gaat u ervoor zorgen dat de doelmatigheid van de beleidsuitvoering in deze beleidsdoorlichting kan worden vastgesteld?

In het gehele proces is hier aandacht voor. Doelmatigheid en doeltreffendheid zijn kernbegrippen in de Regeling periodiek evaluatieonderzoek van de Minister van Financiën. Het Ministerie van Financiën ziet er samen met het beleidsverantwoordelijke departement op toe dat het onderzoek, zoals de regeling voorschrijft, antwoord geeft op de vraag in hoeverre het beleid en de daarmee samenhangende uitgaven doeltreffend en doelmatig zijn. De vaststelling van de doelmatigheid krijgt dan ook een duidelijke plek in de opdracht voor het onderzoek dat een onafhankelijke partij zal uitvoeren.

3.

Kunt u nader toelichten hoe de beleidsdoorlichting cultuur, die terugblikt tot begin 2020 en waarin de gevolgen van het coronavirus op de culturele sector niet worden meegenomen, inzichten kan bieden voor de nabije toekomst die voor een belangrijk deel gekleurd zal zijn door de gevolgen van de coronacrisis?

Het is belangrijk om van de ingezette instrumenten van voor de coronacrisis te leren. Daarbij is het duidelijk dat wanneer de opzet van de beleidsdoorlichting het heeft over «uitdagingen voor de toekomst», de gevolgen van de coronacrisis een belangrijke rol spelen.

4.

Hoe past de beleidsdoorlichting cultuur in de bestaande beleidscyclus?

De vorige beleidsdoorlichting (Kamerstuk 31 511, nr. 18), die een groot deel van het artikel bestreek, verscheen in 2015. Voor de deelname aan cultuur geldt dat er dus nu geleerd kan worden uit de lessen van de afgelopen jaren; daarnaast zal de beleidsdoorlichting die in 2021 verschijnt voor dit deel over een langere periode terugblikken. Zo kunnen we verschillende ingezette instrumenten in samenhang bezien met oog op lessen voor de toekomst. De evaluatie van de Erfgoedwet volgt vijf jaar na de inwerkingtreding. Deze evaluatie is een toezegging aan de Eerste Kamer.

Daarnaast is onderzoek naar en verantwoording van beleid een continu proces. Zo evalueren de cultuurfondsen van het rijk voortdurend hun regelingen.

5.

Op welk moment kan een nieuwe Kamer en een volgend kabinet de lessen uit de beleidsdoorlichting cultuur toepassen in nieuw beleid?

De timing van de beleidsdoorlichting is zo gekozen dat een nieuwe Kamer en een volgend kabinet van de inzichten gebruik kunnen maken bij de uitwerking van nieuw beleid. De bedoeling is de beleidsevaluatie in de tweede helft van 2021 af te ronden. Deze tijd is nodig voor het onafhankelijke onderzoek.

Naar boven