Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 februari 2020
Op 27 juni 2017 heb ik uw Kamer per brief (Kamerstuk 31 510, nr. 67) op de hoogte gesteld van het besluit van Uniper en Engie, de twee initiatiefnemers
van het Rotterdamse CO2-afvang en -opslag (CCS)-project ROAD (Rotterdam Opslag en Afvang Demonstratieproject),
om zich terug te trekken uit dit project.
Op 20 oktober 2017 heb ik uw Kamer vervolgens geïnformeerd (Kamerstuk 31 510, nr. 68) dat het ROAD-project beëindigd wordt en dat de afwikkeling van de rijkssubsidie
en de Europese subsidie in gang gezet is. Ook heb ik in deze brief aangegeven u over
het verdere verloop van de afwikkeling op de hoogte te stellen. Dat doe ik middels
deze brief.
Voor het ROAD-project was een rijkssubsidie van 150 miljoen euro verleend. Hiervan
is destijds 15,2 miljoen euro als voorschot uitgekeerd. Ook de Europese Commissie
heeft financiering toegezegd (180 miljoen euro) en een voorschot verleend. Omdat de
berekening van het definitieve subsidiebedrag voor de investeringsfase dezelfde grondslag
had als de Europese subsidie, is eerst de Europese subsidievaststelling afgerond en
daarna de Nederlandse. In het najaar van 2019 heb ik de definitieve subsidie voor
het ROAD-project op 12,9 miljoen euro vastgesteld en 2,3 miljoen euro teruggevorderd
van het eerder verleende voorschot.
De kennis en ervaring opgedaan tijdens het ROAD-project, zoals technische studies,
ruimtelijke plannen en de vergunning voor de opslag, zijn waardevol voor het nieuwe
initiatief voor CO2-afvang en -opslag dat momenteel in het Rotterdamse havengebied ontwikkeld wordt.
Dit leidt tot lagere kosten in de ontwikkeling van het project en hogere kwaliteit.
Ik volg dan ook met belangstelling de ontwikkelingen van dit project en zal mij inzetten
om dit project te ondersteunen waar nodig en mogelijk.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes