31 497 Passend onderwijs

Nr. 436 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS

Ontvangen ter Griffie op 24 mei 2022.

De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur is aan de Kamer overgelegd tot en met 21 juni 2022.

De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur kan niet eerder worden gedaan dan op 22 juni 2022.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 mei 2022

Hierbij bied ik u aan, in overeenstemming met de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, het ontwerpbesluit houdende voorschriften voor een experiment op het terrein van onderwijszorgarrangementen, met het oog op verbetering van de kwaliteit, toegankelijkheid en doelmatigheid van het onderwijs (Besluit experiment onderwijszorgarrangementen)1. Voor de inhoud van het ontwerpbesluit verwijs ik u naar de ontwerpnota van toelichting2.

De voorlegging volgt uit de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure, bedoeld in de artikelen 180, achtste lid, van de Wet op het primair onderwijs, 172, achtste lid, van de Wet op de expertisecentra en 13.1, eerste lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020. Deze voorlegging biedt uw Kamer de mogelijkheid zich uit te spreken over het ontwerpbesluit voordat het aan de Afdeling advisering van de Raad van State zal worden voorgelegd en vervolgens zal worden vastgesteld.

Op grond van de aangehaalde bepalingen vindt de voordracht aan de Koning ter verkrijging van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State over het ontwerpbesluit niet eerder plaats dan vier weken nadat het ontwerpbesluit aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

De regering streeft naar inwerkingtreding van het besluit met ingang van 1 januari 2023 conform de motie van de leden Kwint (SP) en Westerveld (GL).3

Een gelijkluidende brief heb ik heden gezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma


X Noot
1

Zie bijlage.

X Noot
2

Zie bijlage.

X Noot
3

Kamerstuk 31 497, nr. 376 (Motie van de leden Kwint en Westerveld over zo snel mogelijk een experiment gericht op thuiszitters laten starten).

Naar boven