De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het regeerakkoord vraagt om een regeling voor zorg in onderwijstijd,
zodat onder andere voor kinderen met een ernstige meervoudige beperking, hun ouders
en de betrokken scholen een einde komt aan de bureaucratische rompslomp met allerlei
verschillende zorgsystemen, maar dat het uitwerken van die maatregel in wetgeving
nog tijd vraagt;
overwegende dat het wenselijk is dat er een samenhangende regeling ontstaat waarbij
middelen voor zorg in onderwijstijd zo veel mogelijk direct bekostigd worden, waaraan
dan ook de toekenning van middelen voor onderwijsondersteuning kan worden gekoppeld;
voorts overwegende dat het wenselijk is vooruitlopend hierop stappen te zetten om
het toekennen van middelen van onderwijsondersteuning te vereenvoudigen, zodat kinderen
met een ernstige meervoudige beperking, hun ouders en de betrokken scholen zo goed
mogelijk worden geholpen;
verzoekt de regering, om afspraken te maken met samenwerkingsverbanden om kinderen
met een ernstige meervoudige beperking op vergelijkbare wijze als in het praktijkonderwijs
te bekostigen en op basis van uniforme landelijke criteria een toelaatbaarheidsverklaring
met de hoogste bekostigingscategorie vanuit de samenwerkingsverbandmiddelen toe te
kennen voor de duur van de hele schoolloopbaan in het (voortgezet) speciaal onderwijs
en gewoon speciaal onderwijs;
verzoekt de regering tevens, een samenhangende regeling vorm te geven waarbij de middelen
voor zorg in onderwijstijd zo veel mogelijk direct bekostigd worden en waaraan dan
ook toekenning van middelen voor onderwijsondersteuning voor leerlingen met een ernstig
meervoudige beperking kan worden gekoppeld,
en gaat over tot de orde van de dag.
Rudmer Heerema
Van Meenen
Rog
Bruins