31 497 Passend onderwijs

Nr. 122 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 maart 2014

Op 1 augustus aanstaande wordt de Wet passend onderwijs van kracht. Daarmee wordt meer maatwerk voor leerlingen mogelijk. Passend onderwijs maakt samenwerking tussen het regulier en speciaal onderwijs gemakkelijker en scholen en samenwerkingsverbanden krijgen meer mogelijkheden om hun eigen keuzes te maken.

Ik heb toegezegd u regelmatig op de hoogte te houden van de voortgang van de voorbereiding van passend onderwijs. Begin maart is in een vierde meting opnieuw de voortgang in de samenwerkingsverbanden in kaart gebracht. In bijgevoegde voortgangsrapportage is dit beschreven en ga ik in op enkele andere actuele ontwikkelingen1. Ook heb ik in kaart gebracht in welke mate ouders en leraren zijn geïnformeerd over passend onderwijs. De uitslagen van dit onderzoek zijn ook als bijlage bij deze brief te vinden2. Ook stuur ik u met deze brief de monitor leerlingenvervoer3.

Samengevat kan gesteld worden dat de samenwerkingsverbanden op koers liggen om op 1 augustus aanstaande te starten. De conceptplannen van de samenwerkingsverbanden zijn afgerond en daaruit blijkt dat er komend schooljaar geen grote veranderingen optreden. Dat geeft scholen de kans om passend onderwijs in de komende jaren samen met leraren, ouders en leerlingen zorgvuldig en geleidelijk vorm en inhoud te geven. Ouders en leraren voelen zich nu echter nog onvoldoende geïnformeerd. Nu de plannen zijn afgerond zijn schoolleiders in staat om leraren en ouders duidelijkheid te geven over hoe passend onderwijs er in het nieuwe schooljaar uit zal zien. Mijn inzet is dat ouders en leraren voor 1 mei geïnformeerd zijn.

De voorbereiding van samenwerkingsverbanden op schema

Samenwerkingsverbanden hebben in de voorbereiding op de invoering van passend onderwijs de laatste maanden veel vooruitgang geboekt, zo laat de voortgangsrapportage zien. Alle samenwerkingsverbanden hebben inmiddels een conceptondersteuningsplan en geven daarmee hun inhoudelijke uitwerking aan passend onderwijs.

Nu de conceptplannen klaar zijn, wordt duidelijk welke keuzes samenwerkingsverbanden maken. Uit de eerste (concept) ondersteuningsplannen die beschikbaar zijn gekomen, blijkt dat veel samenwerkingsverbanden kiezen voor een geleidelijke invoering, waarbij in het komende schooljaar nog niet veel verandert. Zo wordt in de meeste samenwerkingsverbanden gekozen voor continuering van de begeleiding aan leerlingen met een rugzakje. Dat betekent dat de ondersteuning voor deze leerlingen komend schooljaar veelal gelijk blijft. De voortgangsrapportage laat daarnaast zien dat er op veel plaatsen duidelijkheid is over welke leerlingen geplaatst kunnen worden in het speciaal basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs en welke procedure hiervoor gevolgd moet worden. De komende maanden maken samenwerkingsverbanden deze procedures operationeel. Veel samenwerkingsverbanden kiezen voor het opstellen van een ondersteuningsplan voor één of twee jaar. Daarin wordt wel een doorkijk opgenomen voor de jaren erna, maar er is ruimte om op basis van praktijkervaringen passend onderwijs door te ontwikkelen.

Samenwerkingsverbanden zijn nu bezig om het conceptplan af te stemmen. Zo heeft in meer dan driekwart van de samenwerkingsverbanden inmiddels afstemming met de gemeentes plaatsgevonden. Dat is een flinke vooruitgang, want bij de vorige meting in november was dit in minder dan een kwart van de regio’s het geval. Op veel plaatsen heeft de ondersteuningsplanraad, het medezeggenschapsorgaan van het samenwerkingsverband, al ingestemd met het ondersteuningsplan.

De verwachting is dat alle samenwerkingsverbanden op 1 mei aanstaande een vastgesteld ondersteuningsplan kunnen indienen bij de inspectie. Mocht dit onverhoopt bij een enkel samenwerkingsverband niet lukken, dan kan ik zo nodig ingrijpen om de noodzakelijke voorzieningen voor een goede start van passend onderwijs te treffen. De uitwerking van de procedure voor het treffen van deze noodzakelijke voorzieningen is te vinden in de voortgangsrapportage.

Ouders en leraren nog onvoldoende geïnformeerd

Ouders en leraren zijn nog onvoldoende betrokken bij en geïnformeerd over de invulling van passend onderwijs in hun eigen regio. Dit probleem hebben we in de december al gesignaleerd in het algemeen overleg over passend onderwijs. Dat dit vraagstuk nog steeds actueel is, blijkt uit de monitor die is gehouden onder ouders en leraren. Ruim 40.000 van de 100.000 uitgenodigde ouders namen deel aan het onderzoek. Ook vulden 1.369 locatiedirecteuren en 5.200 onderwijspersoneelsleden de vragenlijst in.

De belangrijkste uitkomsten van het onderzoek zijn als volgt:

  • Ruim de helft van de ouders van leerlingen met een rugzakje is nog niet met de school in gesprek over hoe de ondersteuning aan hun kind er volgend jaar uit gaat zien;

  • Ruim 8 op de 10 ouders heeft behoefte aan meer informatie over passend onderwijs;

  • Het grootste deel van de ouders weet wel waar hij/zij terecht kan met vragen over extra ondersteuning voor hun kind;

  • De helft van de leraren vindt zichzelf nog niet goed op de hoogte van en voorbereid op de invoering van passend onderwijs; en

  • De meeste schooldirecteuren, zorgcoördinatoren en intern begeleiders voelen zich wel goed op de hoogte van wat passend onderwijs is en goed voorbereid op wat dit voor hun school betekent.

Het onderzoek laat verder zien dat leraren het liefst van de schoolleiding zelf informatie ontvangen. Ouders van leerlingen met een rugzakje willen het liefste een persoonlijk gesprek met de school. Dat moet zo snel mogelijk gebeuren, maar het liefst voor 1 mei.

Inhaalslag

Op scholen is een inhaalslag nodig om ouders en leraren alsnog goed te informeren. Samenwerkingsverbanden hebben hun plannen nu rond. Schooldirecteuren, zorgcoördinatoren en intern begeleiders hebben daarmee informatie om in gesprek te gaan met leraren en ouders over wat passend onderwijs in het komende schooljaar betekent. Goede informatie is in het bijzonder van belang voor ouders van leerlingen met een rugzakje, want deze vorm van financiering vervalt. Ook als de ondersteuning voor deze leerlingen nagenoeg hetzelfde blijft, is het van belang dat de school de zorgen van ouders wegneemt.

De urgentie om hiermee aan de slag te gaan wordt gedeeld door de sector-, vak- en ouderorganisaties. Iedere organisatie zet zich in om ervoor te zorgen dat ouders en leraren zo snel mogelijk worden geïnformeerd. Namens alle organisaties is een brief aan alle samenwerkingsverbanden, schoolbesturen en schooldirecteuren gestuurd. In de brief wordt opgeroepen om voor 1 mei het gesprek te voeren met ouders en leraren. Bij deze brief ontvangen de samenwerkingsverbanden de resultaten van de monitor onder ouders en leraren voor hun eigen regio, zodat zij weten in welke mate ouders en leraren in hun regio zijn geïnformeerd. Ook organiseer ik samen met deze onderwijsorganisaties tussen 24 en 28 maart de Week van passend onderwijs. Tijdens deze week worden op veel plekken in het land activiteiten georganiseerd om het op school te hebben over de inhoud van passend onderwijs. De vele activiteiten in de week helpen ook om in de informatiebehoefte van ouders en leraren te voorzien. Ik bezoek zelf ook verschillende activiteiten. Andere voorbeelden van de ondersteuning van het Ministerie van OCW en de onderwijsorganisaties zijn te vinden in de bijgevoegde voortgangsrapportage.

Ik heb met de betrokken organisaties afgesproken dat wij gericht zullen nagaan of de komende weken daadwerkelijk informatie aan ouders en leraren wordt gegeven. Daarom wordt ook in mei een vervolgmeting onder ouders en onderwijspersoneel gehouden. De uitkomsten van dit onderzoek ontvangt u begin juni, gelijktijdig met de volgende voortgangsrapportage. Mocht dan blijken dat er nog steeds samenwerkingsverbanden zijn waar ouders en leraren onvoldoende geïnformeerd zijn, dan is er op dat moment nog ruimte voor gerichte actie per samenwerkingsverband.

Tot slot

Mijn verwachting is dat het vrijwel alle samenwerkingsverbanden gaat lukken om op tijd klaar te zijn voor de invoering van passend onderwijs. Hoogste prioriteit heeft de informatievoorziening naar ouders en leraren. Ik verwacht dat het met de gezamenlijke inzet van alle betrokkenen gaat lukken om ook hierin te voorzien.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
3

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven