31 490 Vernieuwing van de rijksdienst

Nr. 49 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 augustus 2010

Tijdens het Algemeen Overleg over de Vernieuwing Rijksdienst op 24 juni 2010 (kamerstuk 31 490, nr. 46) heb ik de Vaste Commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een aantal toezeggingen gedaan.

Gebruik van het Burgerservicenummer voor de Rijkspas

De heer Heijnen (PvdA) heeft gevraagd om een uitbreide toelichting op het gebruik van het Burgerservicenummer (BSN) in de Rijkspas in relatie tot de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer (Wabb).

Het gebruik van wettelijke persoonsnummers zoals het burgerservicenummer is aan beperkingen onderhevig. Een belangrijke beperking is, dat het gebruik gebaseerd moet zijn op een wettelijke grondslag. In de tijd vóór de invoering van het burgerservicenummer werd het gebruik van zijn voorganger – het sofi-nummer – geregeld in verschillende wetten, ten aanzien van daarbij genoemde onderwerpen. Zo regelde de belastingwetgeving het gebruik van het sofi-nummer door de belastingdienst en door werkgevers in verband met het heffen en invorderen van belasting. De sociale zekerheidsregelgeving kende vergelijkbare bepalingen omtrent het gebruik van het sofi-nummer in verband met de heffing van premies en het toekennen van uitkeringen inzake de sociale zekerheid.

Met de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer (Wabb) is de situatie veranderd. Deze wet geeft een wettelijke grondslag voor overheidsorganen om het burgerservicenummer te gebruiken in het kader van de uitvoering van hun taken (artikel 10 Wabb). Voor zover het overheidsorganen betreft wordt dus niet meer in sectorale wetgeving, voor bepaalde onderwerpen, het gebruik geregeld, maar is er een algemene grondslag voor alle taken van het desbetreffende overheidsorgaan.

Voor personen of instellingen buiten de overheid is de «oude» benadering voortgezet: als het wenselijk is dat het burgerservicenummer wordt gebruikt, is daarvoor een (sectorale) wettelijke grondslag nodig, waarbij wordt geregeld waarvoor het nummer wordt gebruikt. Zo is bijvoorbeeld de Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg tot stand gekomen, waarin is geregeld dat zorgaanbieders en zorgverzekeraars in bepaalde gevallen het burgerservicenummer gebruiken.

Overheidsorganen kunnen het burgerservicenummer dus gebruiken in het kader van de uitvoering van hun taak. Maar wat valt er nu onder die «taak»? Volgens het College bescherming persoonsgegevens zouden bepaalde taken – die het college als «privaatrechtelijk» duidt – daar niet bij horen. Het college meent dat er bij het gebruik van het burgerservicenummer ten behoeve van de rijkspas sprake is van zo’n «privaatrechtelijke taak», omdat het overheidsorgaan (in dit bijzondere geval de minister van VenW) hierin niet verschilt van andere werkgevers die toegangspassen verstrekken aan hun medewerkers.

Ik ga bij het beleid ten aanzien van de rijkspas uit van een andere zienswijze. Ik wijs daarbij op twee zaken.

Op de eerste plaats op de tekst van de wet zelf: artikel 10 Wabb spreekt over het gebruik van het burgerservicenummer door overheidsorganen «in het kader van de uitvoering van hun taak». De wetstekst kent geen beperking tot bepaalde taken.

Op de tweede plaats is de behandeling van het wetsvoorstel in het parlement van belang. In de Tweede Kamer is een amendement om te spreken over «publiekrechtelijke taak», in plaats van over «taak» ingetrokken, nadat de toenmalige minister het amendement had ontraden.

In de stukkenwisseling met de Eerste Kamer is het gebruik van het burgerservicenummer door een overheidsorgaan in zijn rol als werkgever uitdrukkelijk aan de orde geweest.

Ik heb bovendien tijdens de mondelinge behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer aangegeven dat een overheidsorgaan het burgerservicenummer als personeelsnummer kan gebruiken.

Tegen die achtergrond heb ik – na aanvaarding van het wetsvoorstel door de beide Kamers – het beleid ingezet om het burgerservicenummer te gebruiken bij het uitrollen van de rijkspas.

Met die pas wordt de beveiliging van departementen en rijksdiensten en digitale systemen van het Rijk gewaarborgd en wordt de samenwerking tussen ambtenaren van verschillende departementen en diensten gefaciliteerd. Mij dunkt dat dit toch zaken zijn die passen in het kader van de taak van de overheid. Bij het maken van een rijkspas is een goed stelsel van persoonsnummers onontbeerlijk. Het burgerservicenummer voorziet daarin.

Het is overigens goed om op te merken dat het mogen gebruiken van het burgerservicenummer niet betekent dat dit gebruik niet is geregeld. Op het verwerken van het burgerservicenummer zijn de bepalingen in de Wet bescherming persoonsgegevens en de Wabb van toepassing.

Gebruik van het Burger Service Nummer door derden

Tijdens het algemeen overleg over de vernieuwing van de rijksdienst van 24 juni 2010 heeft de heer Heijnen meer specifieke vragen gesteld over het gebruik van het burgerservicenummer:

  • door zelfstandige bestuursorganen;

  • van ingehuurde mensen;

  • door bedrijven die werk doen op de departementen.

Hierboven is uiteengezet dat overheidsorganen het burgerservicenummer mogen gebruiken in het kader van de uitvoering van hun taak. Aangenomen dat de vraag betrekking heeft op zelfstandige bestuursorganen – zoals de Sociale verzekeringsbank – die vallen binnen de definitie van overheidsorgaan in artikel 1 Wabb, kan ook zo’n overheidsorgaan het burgerservicenummer gebruiken in het kader van de uitvoering van zijn taak.

De grondslag voor het gebruik van het burgerservicenummer kent geen onderscheid tussen personen die zijn «ingehuurd» en personen die als ambtenaar zijn aangesteld. Het overheidsorgaan mag in beide gevallen het burgerservicenummer van de betrokkenen verwerken – natuurlijk voor zover ook wordt voldaan aan de overige wettelijke eisen.

Bedrijven die werk verrichten op departementen vallen niet onder het begrip overheidsorgaan – en dus niet onder de bepaling dat zij het burgerservicenummer mogen gebruiken in het kader van de uitvoering van hun taak.

Hiervoor is al geschetst dat als het wenselijk is dat personen of instellingen buiten de overheid het burgerservicenummer gebruiken, daarvoor een (sectorale) wettelijke grondslag nodig is, waarbij wordt geregeld waarvoor het nummer wordt gebruikt. De Wabb biedt die grondslag niet.

Dat neemt niet weg dat bedrijven als werkgever bij hun bedrijfsvoering het burgerservicenummer gebruiken in de salarisadministratie. De specifieke wettelijke grondslag daarvoor wordt geboden door de belastingwetgeving.

Invoering van de Rijkspas

De heer Heijnen (PvdA) en mevrouw Van der Burg (VVD) hebben vragen gesteld over de invoering van de Rijkspas.

Onderstaand treft u een actueel implementatieschema van de Rijkspas aan over de 13 kerndepartementen. Het betreft hier de implementatie van fysieke toegang tot de individuele kerndepartementen (plateau 1) en de implementatie van fysieke interdepartementale toegang (plateau 2).

Departement

Plateau 1

Plateau 2

AZ

gerealiseerd in jan 2010

Q1 2011

BuZa

gerealiseerd in jan 2010

okt 2010

VenW

gerealiseerd in juni 2010

okt 2010

BZK

gerealiseerd in juli 2010

Q1 2011

VWS

sep 2010

jan 2011

SZW

sep 2010

nog niet gepland

OCW

okt 2010

dec 2010

FIN

nov 2010

Q2 2011

VROM

dec 2010

nog niet gepland

LNV

dec 2010

Q2 2011

EZ

dec 2010

Q2 2011

JUS

dec 2010

Q3 2011

Ten aanzien van het ministerie van Defensie zijn afwijkende afspraken gemaakt zoals reeds gemeld aan uw Kamer in de voortgangsrapportages van de Vernieuwing Rijksdienst van 20 mei 2010 (TK 31 490 nr. 43) en 14 september 2009 (TK 31 490 nr. 29). Hieronder zijn deze nog kort weergegeven.

Om de infrastructuur van Defensie rijkspas compatible te maken vereist dit aanzienlijke meerjarige financiële investeringen van Defensie. De consequentie is dat Defensie later aanhaakt in het proces.

Voor de nieuwe huisvesting aan de Kalvermarkt in Den Haag, welke in 2011 wordt opgeleverd, zal het hierin gevestigde kernonderdeel van Defensie in 2011 overgaan op de rijkspas. De overige onderdelen van Defensie zullen gefaseerd overgaan op het moment dat de infrastructuur van Defensie hier verder op aangepast is.

Tot die tijd wordt gebruik gemaakt van de huidige Defensiepas.

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten

Naar boven