31 490 Vernieuwing van de rijksdienst

Nr. 255 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 juli 2019

In zijn brief van 6 juli 20171 heeft mijn ambtsvoorganger toegezegd uw Kamer de nieuwe masterplannen voor de rijkskantoorhuisvesting en een geactualiseerd overzicht van de spreiding van de rijkswerkgelegenheid te doen toekomen, zodra duidelijkheid is over de gevolgen van het nieuwe regeerakkoord voor de organisatie van de rijksdienst. Met deze brief doe ik deze toezegging gestand.

1. Nieuwe masterplannen rijkskantoorhuisvesting

Het masterplan is een strategisch sturingsinstrument om de samenstelling en kwaliteit van de kantorenvoorraad van het Rijk te optimaliseren en te sturen op vastgoedontwikkelingen op de langere termijn. De directe aanleiding om in 2011 met de masterplannen te starten, was de taakstelling die door het kabinet-Rutte-Verhagen aan het Rijk werd opgelegd. Met de komst van het kabinet-Rutte III is de focus meer komen te liggen op verdere kwaliteitsverbetering van de kantorenvoorraad. Ministeries, het Rijksvastgoedbedrijf en BZK (als kadersteller voor de rijkskantoorhuisvesting) werken nauw samen om een efficiënte, hoogwaardige en aantrekkelijke kantorenvoorraad te realiseren. Alle betrokken rijkspartijen hebben daarbij een verantwoordelijkheid. Centraal in de masterplannen staat de koppeling van de meerjarige huisvestingsbehoefte van ministeries, inspecties, uitvoeringsorganisaties en andere diensten aan de vastgoedportefeuille van het Rijk, hoe rijksbrede kaders voor de huisvesting worden geïmplementeerd en wat de financiële consequenties hiervan zijn. In de rijksbrede kaders is vastgelegd dat een rijkskantoor flexibel moet zijn en dat ambtenaren er op een veilige, comfortabele en doelmatige manier moeten kunnen werken.

De masterplannen worden periodiek geactualiseerd. Medio 2018 is gestart met een grote onderhoudsslag naar aanleiding van het nieuwe regeerakkoord. Dit proces heeft geleid tot dertien nieuwe masterplannen, voor elke provincie en voor Den Haag. In de nieuwe masterplannen is aandacht voor de kabinetsambities met betrekking tot onder meer duurzaamheid, veiligheid en toegankelijkheid voor mensen met een beperking. Ook wordt aangesloten bij de mogelijkheden die het Regionaal Ontwikkelprogramma biedt. Van de rijkskantoren die de komende jaren in voorraad blijven, is vastgelegd welke gebruikers er gehuisvest worden en welke huisvestingsbewegingen worden voorzien.

De uitvoering van de masterplannen wordt afgemeten aan de hand van vier kritieke prestatie-indicatoren: het effect op de huisvestingskosten, het totaalaantal vierkante meters kantoorruimte, de leegstand en de efficiency van het ruimtegebruik. De doorrekening van de nieuwe masterplannen laat zien dat de masterplannen nog altijd een efficiënte oplossing voor de kantoorhuisvesting van het Rijk bieden. Het totaalaantal vierkante meters kantoorruimte daalt, de leegstand is beperkt en het kantoorgebruik wordt meer flexibel. De beoogde besparingen op huisvestingskosten in 2020 en volgende jaren zijn structureel ingeboekt. Naar verwachting wordt de besparing, zoals gemeld in de brief van 19 januari 20162 van de toenmalige Minister voor Wonen en Rijksdienst, in 2020 gehaald. Dit komt door een combinatie van een gemiddeld hogere werkplekbezetting in rijkskantoren, een daling van het ruimtegebruik per werkplek en beperkte leegstand. Voor de jaren erna is de verwachting dat de huisvestingskosten stijgen. Dit als gevolg van onder meer een toename van de huisvestingsbehoefte van ministeries en beleidsintensiveringen die leiden tot extra investeringen, bijvoorbeeld om in 2050 een energieneutrale vastgoedportefeuille te bereiken. Daarnaast spelen exogene zaken, zoals ontwikkelingen in de vastgoedmarkt, die van invloed zijn op de vierkante meterprijs.

De vraag naar kantoorhuisvesting is voortdurend in beweging. In het kader van de Brexit breidt onder meer de Douane met honderden fte’s uit, het takenpakket van inspecties verandert e.d. Teneinde de huisvestingsvraag goed te kunnen accommoderen, acht ik het nodig om de nieuwe masterplannen zo snel mogelijk vast te stellen, waarna opdracht aan het Rijksvastgoedbedrijf kan worden gegeven om de uitvoering ter hand te nemen. Ik ben dan ook voornemens om de nieuwe masterplannen na behandeling van deze brief in uw Kamer vast te stellen op basis van mijn bevoegdheid om kaders te stellen voor de bedrijfsvoering van het Rijk, zoals bepaald in het «Coördinatiebesluit organisatie en bedrijfsvoering rijksdienst 2011»3. Ik vertrouw erop dat uw Kamer naar aanleiding van de in deze brief verstrekte informatie kan instemmen met dit voornemen.

De verspreiding van de masterplannen zelf is tot een minimum beperkt, vanwege de vastgoedstrategische overwegingen en commercieel vertrouwelijke gegevens die in de documenten staan. De nieuwe masterplannen zijn voor Kamerleden te allen tijde bij het Ministerie van BZK in te zien.

2. Overzicht spreiding rijkswerkgelegenheid 2019–2023

Met provincies en een aantal grote gemeenten is overleg geweest over de ontwikkelingen die uit de nieuwe masterplannen volgen voor de rijkswerkgelegenheid en het rijksvastgoed in een provincie of stad. De masterplannen geven evenwel slechts een partieel beeld van de werkgelegenheidsontwikkeling bij het Rijk. Voor het totaalbeeld is het nodig om ook naar andere sectoren van de rijksoverheid te kijken.

In deze kabinetsperiode vinden binnen de rijksoverheid organisatieontwikkelingen plaats als gevolg van onder meer beleidsintensiveringen, verdergaande digitalisering, capaciteitsaanpassingen en regionale verschuivingen van diensten en werkzaamheden. Deze organisatieontwikkelingen werken door op de spreiding van de rijkswerkgelegenheid over het land. Bij huisvestingsbesluiten van de rijksoverheid staat – uiteraard – het primaire proces van de organisatie voorop. In de afweging worden echter ook andere aspecten betrokken, zoals het financiële belang voor het Rijk, efficiënte invulling van de rijksvastgoedportefeuille en maatschappelijk rendement. Het kabinet beziet rond de besluitvorming over organisatieontwikkelingen die consequenties hebben voor de spreiding van de rijkswerkgelegenheid, het cumulatieve effect op een provincie en draagt zorg voor een evenredige verdeling over het land.

In de afgelopen maanden zijn de rijkswerkgelegenheidscijfers geïnventariseerd. De cijfers zijn opgegeven door de ministeries zelf en betreffen de standgegevens per 1-1-2019 en prognoses voor de jaren erna. Conform de wens van uw Kamer is bij de inventarisatie uw definitie van de rijksdienst gehanteerd, bestaande uit de volgende vijf sectoren: rijkskantoren, Rechtspraak, gevangeniswezen, Nationale Politie en Defensie4. Het beeld dat uit het nieuwe overzicht naar voren komt, is een landelijk stabiele rijksdienst van circa 250.000 fte. Het nieuwe overzicht levert een positief beeld op voor nagenoeg heel Nederland. Ook in provincies en regio’s buiten de Randstad die economisch kwetsbaar zijn, blijft de rijkswerkgelegenheid in absolute zin de komende jaren stabiel.

Voor een nadere uiteenzetting van de verwachte ontwikkelingen verwijs ik naar de tabellen in de bijlage, uitgesplitst naar provincie voor de komende vijf jaar.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

BIJLAGE

Tabel 1: Ontwikkeling rijkswerkgelegenheid 2019–2023, totaal aantal fte’s

Provincie

2019

2020

2021

2022

2023

Groningen

7.964

7.918

7.935

7.928

7.938

   

– 1%

0%

0%

0%

Friesland

5.713

5.728

5.728

5.728

5.728

   

0%

0%

0%

0%

Drenthe

7.200

7.191

7.191

7.191

7.191

   

0%

0%

0%

0%

Overijssel

10.476

10.488

10.485

10.495

10.507

   

0%

0%

0%

0%

Gelderland

27.038

27.029

27.021

27.033

27.045

   

0%

0%

0%

0%

Flevoland

3.228

3.223

3.213

3.213

3.213

   

0%

0%

0%

0%

Utrecht

37.386

37.455

37.879

37.935

37.986

   

0%

1%

1%

2%

Noord-Holland

34.541

34.369

34.286

34.298

34.269

   

0%

– 1%

– 1%

– 1%

Zuid-Holland

73.358

73.340

72.771

72.695

72.696

   

0%

– 1%

– 1%

– 1%

Zeeland

2.242

2.232

2.227

2.217

2.217

   

0%

– 1%

– 1%

– 1%

Noord-Brabant

28.387

28.410

28.401

28.413

28.425

   

0%

0%

0%

0%

Limburg

8.651

8.641

8.629

8.629

8.629

   

0%

0%

0%

0%

Niet toe te delen

3.149

3.145

3.145

3.145

3.145

   

0%

0%

0%

0%

Totaal

249.333

249.169

248.910

248.919

248.988

   

0%

0%

0%

0%

Tabel 2: Ontwikkeling rijkswerkgelegenheid 2019–2023, toename/afname fte's

Tabel 2: Ontwikkeling rijkswerkgelegenheid 2019–2023, toename/afname fte's

Tabel 3: Uitsplitsing rijkswerkgelegenheid per provincie

Tabel 3: Uitsplitsing rijkswerkgelegenheid per provincie

X Noot
1

Kamerstuk 31 490, nr. 225.

X Noot
2

Kamerstuk 31 490, nr. 195.

X Noot
4

Kamerstuk 31 490, nr. 126.

Naar boven