31 477 Bestrijden witwassen en terrorismefinanciering

Nr. 27 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 september 2018

Zoals aangegeven in de brief van dinsdag 11 september over de door het Openbaar Ministerie getroffen schikking met ING (Kamerstuk 31 477, nr. 25), heb ik De Nederlandsche Bank (DNB) gevraagd om nadere informatie over het toezicht op de naleving van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). Deze informatie heb ik op 24 september ontvangen en deel ik hierbij met uw Kamer1. In deze brief noem ik de punten waar vervolgstappen aan de orde zijn.

DNB constateert in haar brief dat verschillende financiële instellingen hun verantwoordelijkheid voor het beheersen van integriteitrisico’s nog onvoldoende adequaat oppakken. DNB ziet goede initiatieven tot verbetering en investeringen ter versterking van het risicobeheer in de sector, maar het blijft volgens DNB van belang dat besturen en raden van commissarissen hiervoor in de komende periode een grote inspanning leveren. Binnen banken moet een klimaat voor de beheersing van integriteitsrisico’s worden gecreëerd en bestuurders moeten zich persoonlijk committeren aan het voorkomen van betrokkenheid van banken bij financieel-economische criminaliteit. DNB zal er op toezien dat deze inspanningen zodanig zijn dat de banken integriteitrisico’s adequaat beheersen. Ik blijf in gesprek met DNB over de vorderingen die de sector hierbij maakt.

DNB geeft aan dat zij haar integriteitstoezicht blijft ontwikkelen en dat de implementatie van de vierde anti-witwasrichtlijn heeft gezorgd voor een uitbreiding van haar mogelijkheden op het terrein van handhaving en het publiceren van getroffen maatregelen. Ook zet DNB zich in internationaal verband in voor de ontwikkeling van richtlijnen en good practices voor de toezichtpraktijk. Met betrekking tot de uitvoering van het toezicht vindt DNB meer harmonisatie binnen Europa van belang. In het bijzonder wijst DNB daarbij op internationale samenwerking in het toezicht op grensoverschrijdende activiteiten van banken. Dit sluit aan bij de recent door de Europese Commissie gedane voorstellen tot versterking van informatiedeling en samenwerking tussen de verschillende toezichthouders, waar Nederland groot voorstander van is. Ook is het mijn inzet om in Europees verband te bezien of bredere herziening van het stelsel nodig is om het anti-witwasbeleid effectiever te maken.

Met betrekking tot de ING-casus schrijft DNB dat het verbeterplan van ING zeer nauwlettend wordt gemonitord. DNB zal daarbij het handhavingsinstrumentarium inzetten als zij dat wenselijk en noodzakelijk acht.

In de brief, die ik samen met de Minister voor Rechtsbescherming op 11 september aan uw Kamer zond (Kamerstuk 31 477, nr. 25), gaf ik al aan dat de strafrechtelijke feiten die bij ING zijn geconstateerd zeer ernstig zijn. De integriteit van financiële instellingen is één van de pijlers van vertrouwen en vormt daarmee een randvoorwaarde voor het goed functioneren van een instelling. Daarnaast is het voorkomen dat het financiële stelsel wordt misbruikt voor witwassen en financieren van terrorisme van zeer groot maatschappelijk belang. Daarom blijf ik mij inzetten voor het versterken van het anti-witwasbeleid. Dit doe ik op nationaal niveau onder andere met de implementatie van de wijziging van de vierde anti-witwasrichtlijn en in Europees verband. Bovenal zal ik in mijn gesprekken met de bankensector deze indringend aanspreken op zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven