Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 april 2018
In de regeling van werkzaamheden van 6 maart jl. heeft uw Kamer verzocht om per brief
in te gaan op mediaberichten dat banken in Nederland te maken hebben met corruptie
en witwaszaken (Handelingen II 2017/18, nr. 57, item 26). Daarbij verzocht het lid Leijten (SP) om ook in te gaan op de stelling dat de Verenigde
Staten niet de informatie krijgt van het Openbaar Ministerie (OM) die het moet hebben
voor het opsporen van dit soort corruptiezaken. Om aan deze verzoeken tegemoet te
komen stuur ik uw Kamer deze brief, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid.
Hieraan gerelateerd heeft het lid Leijten op 14 februari jl. Kamervragen gesteld over
de schikking die Rabobank National Association, een dochteronderneming van Rabobank
Nederland, in de Verenigde Staten heeft getroffen met de Amerikaanse autoriteiten
over tekortkomingen in het compliance programma. Met deze brief bied ik u tevens de
beantwoording van die vragen aan (Aanhangsel Handelingen II 2017/18, nr. 1633). Ik benadruk in de antwoorden de belangrijke rol die (onder meer) banken en andere
financiële ondernemingen hebben bij het voorkomen van witwassen en de financiering
van terrorisme. De banken en andere financiële ondernemingen die als meldingsplichtige
instellingen zijn aangemerkt in de Wet ter voorkoming van witwassen en terrorismefinanciering
(Wwft) zijn onder meer verplicht om cliëntenonderzoek te doen en om melding te maken
van ongebruikelijke transacties. Dit helpt toezichthouders en opsporingsdiensten om
zicht te krijgen op ongebruikelijke transacties en vermogensbestanddelen waarvan de
herkomst onverklaarbaar is, wat bijdraagt aan de voorkoming, opsporing en bestraffing
van witwassen. Dat is van groot belang, omdat witwassen een ernstige bedreiging vormt
voor de integriteit van het financiële stelsel.
De preventie en bestrijding van witwassen heeft de doorlopende aandacht van dit kabinet.
Het is van belang zo goed mogelijk zicht te hebben op de dreigingen en risico’s van
witwassen, om waar nodig het beleid bij te sturen en wetgeving aan te passen. Met
de implementatie van de vierde anti-witwasrichtlijn1 en de recent overeengekomen wijzigingen daarop, wordt het regelgevend kader van de
Wwft aangescherpt en het handhavingsinstrumentarium van toezichthouders uitgebreid.
Daarnaast is door het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) middels
een Nationale Risico Analyse (NRA) in kaart gebracht wat op dit moment de risico’s
met de meeste impact zijn voor Nederland op het terrein van witwassen. De uitkomsten
van dit onderzoek zijn op 17 december 2017 aan uw Kamer gezonden.2 Zoals toegelicht in de begeleidende brief bij de NRA en in antwoorden op schriftelijke
vragen van het lid Van der Linde (VVD)3, wordt op dit moment door het WODC ook onderzoek gedaan naar de effectiviteit van
het Nederlandse beleid ter preventie en bestrijding van witwassen. Wanneer deze beleidsmonitor
beschikbaar is, zal deze aan uw Kamer worden gezonden. Dan zal tevens een integrale
beleidsreactie worden voorbereid die met uw Kamer zal worden gedeeld. Deze cyclus
van risicoanalyse, beleidsmonitor en zo nodig bijsturing of aanpassing van beleid
zal periodiek worden herhaald. Naast deze nationale beleidscyclus zal in de periode
2020–2021 door de Financial Action Task Force een internationale evaluatie worden
uitgevoerd van de effectiviteit van het Nederlandse beleidskader ter voorkoming en bestrijding van het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen en terrorismefinanciering.
Al deze initiatieven dienen er toe de preventie en bestrijding van witwassen zo adequaat
mogelijk vorm te geven.
In reactie op de stelling dat de Verenigde Staten niet de informatie krijgt van het
Openbaar Ministerie (OM) die het moet hebben voor het opsporen van dit soort corruptiezaken,
merk ik op dat het OM de Minister van Justitie en Veiligheid heeft laten weten dat
sprake is van een goede relatie met de VS en dat het OM de kritiek niet herkent. Op
lopende zaken die nog door het OM worden onderzocht, kan ik niet ingaan.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra