31 461 Voorstel van wet van de leden Jasper van Dijk en Van Toorenburg houdende wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de invoering van voorschriften betreffende de doorverkoop van toegangskaarten voor een publieke gebeurtenis op het terrein van sport of cultuur (doorverkoop toegangskaarten)

H NADERE MEMORIE VAN ANTWOORD

Ontvangen 14 juli 2016

De indieners danken de leden van de fracties van CDA, PvdA en SP voor hun vragen. Zij stellen vast dat alle vragen van de CDA-fractie, mede worden gesteld door de leden van de PvdA-fractie.

De leden van de CDA fractie hebben gevraagd of het verkopen van tickets tegen een veel hogere prijs niet onder de Wet oneerlijke handelspraktijken valt. De indieners menen dat dit niet het geval is. Alleen wanneer een doorverkoper van tickets beweert dat hij de laatste tickets heeft voor een evenement, terwijl er in de reguliere ticketverkoop nog tickets beschikbaar zijn, dan is er sprake van misleiding. In zo’n geval valt de doorverkoop van tickets onder de Wet oneerlijke handelspraktijken. Dit wetsvoorstel regelt echter het geval waarin de ticketdoorverkoop plaatsvindt tegen zeer hoge prijzen. Dit is nog niet geregeld in de wet.

De indieners achten voorts dat de praktijk waarin ticketdoorverkopers gebruik maken van de populariteit van bepaalde evenementen om tickets tegen hoge prijzen door te verkopen, indruist tegen het algemeen belang. Ticketdoorverkopers kopen de tickets op met geen enkel ander doel dan ze met een hogere prijs weer te verkopen. Er wordt geen waarde toegevoegd, noch extra inspanningen gedaan die deze prijzen rechtvaardigen. De consument is hier de dupe van. Gevolg is dat deze evenementen minder toegankelijk worden.

Wellicht ten overvloede merken de indieners op dat de Tweede Kamer in meerderheid tegen het eerdere voorstel van de indieners hebben gestemd om de doorverkoop van tickets onder de wet oneerlijke handelspraktijken te laten vallen. Wanneer de regering alsnog bereid is om doorverkoop onder genoemde wet te laten vallen, zouden indieners dat toejuichen.

De leden vragen voorts om in te gaan op het argument dat het algemeen belang niet kan worden opgelost middels een civielrechtelijke regeling. De indieners zijn het niet eens met deze stelling. Een civielrechtelijke regeling en een daarmee gepaarde inbreuk op de contractsvrijheid kan onder bepaalde omstandigheden met het oog op het algemeen belang gerechtvaardigd zijn. In het geval van de doorverkoop van tickets is sprake van een ongelijke verhouding tussen de twee partijen: de koper en de doorverkoper. De koper bevindt zich in een afhankelijke positie door de schaarste van het aanbod. Deze schaarste wordt onder meer veroorzaakt door de verkoper. Deze koopt namelijk een veelvoud aan tickets op, enkel en alleen voor de doorverkoop voor een hogere prijs dan de originele prijs. Hiermee wordt een onnatuurlijke schaarste gecreëerd die in geval van een maximale doorverkoopprijs in mindere mate aan de orde zou zijn.

De sterke positie van de doorverkoper wordt eveneens veroorzaakt door het feit dat in voorkomend geval het primaire verkoopkanaal en het platform voor de doorverkoop in de handen van één partij zijn. Mede hierdoor kan de doorverkoper voorwaarden stellen die onredelijk bezwarend zijn, zoals buitensporig hoge reserveringskosten en ticketprijzen. Door een maximum te stellen aan de doorverkoopprijs wordt de koper beschermd tegen de prijsopdrijvende effecten die eventueel uit deze dubbele positie zouden kunnen voortvloeien.

Het verschil van positie tussen partijen rechtvaardigt aldus een civielrechtelijke regeling. Resultaat is dat met deze civielrechtelijke regeling het algemeen belang wordt gediend, omdat de toegang tot cultuur- en sportevenementen in Nederland wordt vergroot voor de gemiddelde Nederlander, in plaats van voor slechts de zeer vermogende burger.

De leden van de CDA-fractie vragen voorts naar de wijze van handhaving. De handhaving zal civielrechtelijk plaatsvinden. Op verschillende manieren kan de handhaving tot uiting komen.

Allereerst bestaat de mogelijkheid voor de individuele benadeelde om een civiele procedure te starten. Wanneer deze wet wordt aangenomen, zal de doorverkoper verplicht zijn een geschillencommissie op te richten. Bij deze geschillencommissie kan de koper haar klacht neerleggen wanneer zij van mening is dat er een kennelijk onredelijke prijs is betaald. Deze weg is een laagdrempelige en goedkope maner om bezwaar te maken. Ook de kantonrechter, waar relatief lage griffierechten gelden, kan oordelen over de onrechtmatigheid van de overeenkomst.

Het is niet uitgesloten dat daarnaast een stichting in het leven zal worden geroepen, waartoe benadeelden zich kunnen wenden. De indieners stellen zich voor dat deze organisatie behulpzaam kan zijn bij het terugvorderen van het teveel betaalde bedrag, onder meer door het beschikbaar stellen van standaardbrieven en met bijstand in gerechtelijke procedures. Deze stichting kan bijvoorbeeld vanuit fanclubs, gedupeerde kopers of andere betrokkenen worden opgericht.

De indieners begrijpen dat voor veel kopers de weg naar de rechter relatief kostbaar is. Daarom wijzen zij tot slot op de mogelijkheid om een «collectieve actie» in te stellen. In geval van een collectieve rechtszaak stelt een partij namens een groep gedupeerden met eenzelfde belang een vordering in. Op deze wijze kunnen meerdere kleine vorderingen gebundeld worden, waardoor het geringe belang van de vorderingen er niet aan in de weg staat om een gerechtelijke procedure te starten. In België (waar het doorverkopen van kaarten verboden is) is het initiatief Test Aankoop inmiddels gestart met een collectieve actie. Voor deze actie hebben zich reeds 1200 mensen gemeld.1

Belangrijker voor de handhaving zijn echter de afschrikwekkende effecten die de civiele procedures met zich kunnen brengen. Zodra de doorverkopers weten dat hun onrechtmatig handelen voor de rechter wordt gebracht en de rechter enkele malen de vorderingen van de gedupeerden inzake de terugbetaling van de schade en de gemaakte proceskosten heeft toegewezen, is de kans aanzienlijk dat de verkopers hun onrechtmatige activiteiten zullen staken. Ook negatieve publiciteit kan hierbij een rol spelen, zodat er niet slechts sprake is van speciale preventie, maar ook van generieke preventie.

De mogelijkheid tot bestuursrechtelijke handhaving lijkt thans niet noodzakelijk door de mogelijkheden die het civiele recht biedt. Indien echter na evaluatie blijkt dat naleving onvoldoende is, kan middels een wijziging van de regelgeving aan de ACM de bevoegdheid worden toegekend een bestuursrechtelijke boete op te leggen aan overtreders van het verbod.

Voornoemde leden vragen voorts of de initiatiefnemers kunnen ingaan op het argument van professor Van Boom dat hij niets verwacht van individuele handhaving door de koper, maar wel collectieve handhaving vreest door claimstichtingen die via no cure-no pay 30%-40% provisie zullen eisen. Indieners kunnen uiteraard niet garanderen dat dit soort praktijken niet zullen voorkomen. De verwachting van indieners is echter dat ook andere organisaties behulpzaam zullen zijn, zonder daarvoor een extra percentage te vragen. Uiteindelijk is de beslissing aan de kopers van kaarten hoe en met wie zij de procedure willen beginnen.

Een percentage van 30%-40% lijkt de indieners overigens onwaarschijnlijk. Omdat het doel niet is een schadevergoeding te krijgen, maar slechts het teveel betaalde deel terug te vorderen, zullen de opbrengsten veelal niet buitensporig hoog zijn. Voor een claimstichting wordt het naar verwachting oninteressant zich op deze markt te richten.

Deze leden vragen om in te gaan op onderzoek waaruit zou blijken dat slechts in 4 op de 100 gevallen sprake is van doorverkoop. De grootste professionele handelaar zou slechts 0.5% van de markt in handen hebben. Indieners wijzen erop dat dit een verouderd onderzoek betreft uit 2009, in opdracht van EUSTA (European Union Secondary Ticketing Association). Inmiddels zijn er weer talloze voorbeelden van extreem hoge ticketprijzen. Het probleem is nog altijd actueel. Indieners zouden graag nieuw onderzoek zien met actuele cijfers. Los van de omvang van het probleem, beogen indieners een eind te maken aan woekerwinsten.

Indieners hebben daarnaast sterke twijfels bij de juistheid van het betreffende onderzoek. Het onderzoek is gedaan onder slechts 7 van de 20 ticketaanbieders, wat volgens de indieners niet voldoende is om een goed beeld te krijgen om welk percentage van de ticketverkoop het gaat. Recenter Belgisch onderzoek laat zien hoe omvangrijk het probleem nog altijd is.2Alleen al bij de kaartverkoop voor concerten van K3 in België waren minimaal 17.000 valse kaarten in omloop, waarvan er ruim 11.000 zijn gekocht door Nederlandse ticketverkopers. Indieners wijzen ook op de Kamervragen van de SP (maart 2016) over gesjoemel met tickets in Nederland en België.3

Deze leden vragen te reageren op de uitspraak van de heer Jelle Bouma, dat het maximeren van de winst op 20% bij doorverkoop aantoonbaar schade toebrengt aan de economie en dat het nette wederverkopers zal ontmoedigen en zwarthandelaren in de kaart zal spelen. Indieners delen deze mening niet. Indieners willen «nette» wederverkopers juist helpen. Zij wijzen op de website www.ticketswap.nl, waar reeds een plafond van 20% wordt gehanteerd. Het succes van Ticketswap toont aan dat dit businessmodel goed werkt.

Deze leden vragen voorts of met dit voorstel transparantie over de werking van de markt, de positie van de verschillende marktpartijen en hun handelspraktijken wordt bereikt. Indieners willen eerst en vooral een eind maken aan woekerwinsten. Indieners wijzen op de situatie in België, waar reeds een wettelijk verbod op doorverkoop van tickets is ingevoerd. Deze wet begint nu zijn vruchten af te werpen. Zo zijn recent drie websites van doorverkopers door de rechter geblokkeerd.4 Dit toont volgens de indieners aan dat een wettelijke regeling effect heeft en tot meer transparantie kan leiden over de werking van de markt.

De leden van CDA vragen vervolgens of een onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek meer inzicht zou kunnen bieden in genoemde vraagstukken. Indieners zouden nieuw onderzoek verwelkomen, teneinde meer inzicht te verkrijgen in de secundaire verkoop van tickets. Indieners wijzen erop dat er de afgelopen tijd verschillende voorbeelden zijn geweest van evenementen waarbij de secundaire tickethandel over zeer veel kaarten leek te beschikken. Ook wijzen de indieners erop dat de wet na drie jaar wordt geëvalueerd. Dan zal duidelijk moeten worden in hoeverre de problemen op de ticketmarkt zijn aangepakt.

Deze leden vragen of de initiatiefnemers bekend zijn met de ervaringen en de wetgeving in België. Die ervaringen zijn indieners bekend. De wetgeving is bij primaire ticketverkopers in België goed ontvangen. Daarbij merken indieners wel op dat de Belgische wetgeving weliswaar verdergaand is, maar nog steeds de problemen met secundaire tickethandel niet geheel wegneemt. Bijvoorbeeld omdat secundaire verkopers gevestigd zijn in Nederland. Voorliggend wetsvoorstel draagt dus ook bij aan het aanpakken van de problematiek in België. Het wordt immers beter mogelijk om woekerwinsten grensoverschrijdend aan te pakken.

Overigens geldt voor voorliggend wetsvoorstel dat buitenlandse websites die zijn gericht op het Nederlandse publiek, moeten voldoen aan de Nederlandse wet. Het wordt wellicht lastiger, maar niet onmogelijk om je recht te halen als een doorverkoper zich in het buitenland bevindt. Ook hier zou een collectieve actie uitkomst kunnen bieden.

Voornoemde leden vragen of de initiatiefnemers hun aanpak willen herzien, nu een behoorlijk aantal organisatoren van evenementen niet veel meer in dit wetsontwerp ziet. Indieners hebben geconstateerd dat partijen die voorheen alle steun en medewerking gaven, deze nu hebben ingetrokken. De indieners constateren tegelijk dat veel organisatoren van evenementen zich nu ook op de secundaire markt begeven. Tot teleurstelling van de indieners wordt hierbij echter geen maximumprijs van 120% gehanteerd. Verder is het belangrijk te melden dat andere betrokkenen, waaronder artiesten en consumenten, die geen belang hebben bij hoge winsten op de doorverkoop van tickets, het wetsvoorstel nog altijd van harte ondersteunen.

De leden van de SP-fractie vragen wat de mening is van de indieners over de commotie rond de kaartverkoop voor de concerten van Adele Adkins. Zij stellen voorts de vraag of de indieners kennis hebben genomen van de hoge bedragen die voor toegangskaarten gevraagd worden door secundaire kaartverkopers. De «casus-Adele» toont volgens de indieners aan dat de doorverkoop van tickets een enorme omvang kan aannemen. Er worden extreem hoge bedragen gevraagd, niet zelden duizenden euro's. Deze tickets zijn onbetaalbaar voor de gemiddelde Nederlander. De toegankelijkheid van cultuur- en sportevenementen neemt hierdoor af. Helaas staat deze casus niet op zichzelf, ook voor andere evenementen worden enorme bedragen gevraagd door secundaire verkopers.

Deze leden vragen vervolgens wat de mening van de indieners is over de hoge reserveringskosten. De hoge reserveringskosten zijn een belangrijk onderdeel van het verdienmodel van doorverkopers. Reserveringskosten vormen dikwijls een percentage van de kosten voor het kaartje. Zo hebben indieners een voorbeeld gezien van reserveringskosten van maar liefst 1.000 euro, bij een aanbod van vier kaarten voor in totaal 5.000 euro. De doorverkoop-website strijkt deze kosten op. Dat maakt het faciliteren van doorverkoop extra aantrekkelijk: er wordt fors verdiend aan de reserveringskosten.

Deze leden vragen wat de indieners vinden van het feit dat Ticketmaster ook eigenaar is van Seatwave, waar kaarten voor hoge bedragen worden doorverkocht. Het is niet verboden om als primaire verkoper een secundaire verkoopsite te hebben. Tegelijk is helder dat Ticketmaster opbrengsten genereert via Seatwave, onder andere door middel van (hoge) reserveringskosten. Kaarten voor Adele waren reeds tien minuten na aanvang van de verkoop te vinden op Seatwave, echter voor extreem hoge bedragen. De (hoge) reserveringskosten zijn gebaseerd op een percentage van de uiteindelijke verkoopprijs. Ze worden geïnd door Seatwave en daarmee door Ticketmaster. Beide bedrijven zijn bovendien in handen van moederbedrijf Live Nation, die ook concertorganisator MOJO heeft opgekocht.5 Live Nation profiteert dus rechtstreeks van de doorverkoop en de hoge reserveringskosten.

Voorts is het opmerkelijk dat op de website weetwaarjekoopt.nl (o.a. van Ticketmaster) wordt gewaarschuwd voor diverse doorverkoop-websites, waaronder Seatwave. Tot voor kort verbood Ticketmaster zelf ook om kaarten door te verkopen.6 Indieners kunnen dit moeilijk verenigen met het feit dat Ticketmaster de doorverkoop van kaarten faciliteert via Seatwave. Hiermee schonden zij geruime tijd hun eigen algemene voorwaarden.

Indieners constateren dat ACM afgelopen juni: «geen aanleiding ziet om verder onderzoek te doen naar de doorverkoop van kaarten».7 De organisatie schrijft: «ACM heeft geen bewijzen gevonden dat de hoge prijzen die op sites als Seatwave voor doorverkoop-kaarten worden gevraagd het gevolg zijn van ongeoorloofde gedragingen van Ticketmaster en/of Seatwave. ACM concludeert dat de hoge prijzen worden veroorzaakt door vraag en aanbod in de markt.»

Indieners constateren dat ACM zich beperkt heeft tot onderzoek naar «ongeoorloofde gedragingen» van Ticketmaster en Seatwave. De «hoge prijzen» voor tickets worden als een gevolg van vraag en aanbod in de markt beschouwd. Het moge duidelijk zijn dat indieners met voorliggend wetsvoorstel een eind willen maken aan deze hoge prijzen. Zij zien kaarten voor een cultureel of sportief evenement niet als een regulier marktproduct, maar als een uniek evenement wat voor iedereen zoveel mogelijk toegankelijk moet zijn – ongeacht de dikte van zijn of haar portemonnee.

Deze leden vragen op welke manier het onderhavige wetsvoorstel eraan kan bijdragen dat aan de gang van zaken – zoals bij het concert van Adele – een einde komt. Het wetsvoorstel hanteert een plafond van 20% boven de originele verkoopprijs. Hiermee wordt tegengegaan dat kaarten voor hoge bedragen worden aangeboden. Dit plafond wordt inmiddels succesvol gehanteerd door de website Ticketswap.nl.

Deze leden vragen voorts wat de indieners vinden van de voorstellen van de KNVB in relatie tot het wetsvoorstel. Indieners zijn blij met de steun die de KNVB uitspreekt voor het wetsvoorstel. De suggestie om handhaving door de overheid te laten uitvoeren, wordt gewaardeerd door de indieners. Zoals gezegd was hiervoor echter geen meerderheid in de Tweede Kamer. Indieners hopen met voorliggend wetsvoorstel een grote stap te zetten richting de aanpak van woekerwinsten op de doorverkoop van tickets. Verdere aanscherping van de wet is mogelijk, bijvoorbeeld na de evaluatie die na drie jaar plaatsvindt.

De leden van de SP-fractie vragen of de indieners informatie kunnen verschaffen over het Meldpunt «Kaart te duur» van de SP en vragen hoeveel meldingen er bij dit Meldpunt zijn ontvangen en wat de strekking van deze meldingen is. Navraag leert dat de SP circa 225 meldingen heeft ontvangen. Terugkerend element bij deze meldingen is de grote ergernis over de hoge bedragen die worden gevraagd bij doorverkoop van tickets. Indieners zien hierin een bevestiging dat maatregelen gewenst zijn.

Jasper van Dijk Van Toorenburg

Naar boven