31 410
Derde Structuurschema Elektriciteitsvoorziening (SEV III)

nr. 2
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 maart 2009

Hierbij zenden wij u pkb deel 21 (reacties op ontwerp-planologische kernbeslissing) en deel 3 (kabinetsstandpunt) van het Derde Structuurschema Elektriciteitsvoorziening (SEV III) (Kamerstuk 31 410, nr. 3). Het SEV III doorloopt de procedure van planologische kernbeslissing (pkb). Bij brief van 8 april 2008 (Kamerstuk II, 2007–2008, 31 410 nr. 1) hebben wij u deel 1 (ontwerp-planologische kernbeslissing) toegezonden.

In het SEV III reserveert het kabinet ruimte voor de nationale elektriciteitsvoorziening. Het SEV III bevat 23 locaties voor grootschalige elektriciteitsopwekking geschikt voor tenminste 500 MW en de trajecten voor hoogspanningsverbindingen met een spanning van 220 kV en hoger. In het SEV III zijn drie aanlandingspunten voor transport van elektriciteit, afkomstig van windparken op zee, naar het elektriciteitsnet van het vaste land opgenomen. Het kabinet handhaaft het waarborgingsbeleid kernenergie voor de locaties Eemshaven, Maasvlakte 1 en Borssele. Het waarborgingsbeleid is niet meer van toepassing op de locaties Westelijke Noordoostpolder en Moerdijk.

Het kabinet geeft in het SEV III eveneens in grote lijnen aan hoe het uitwerking wil geven aan het zogeheten uitruilbeginsel. Dit beginsel heeft ten doel om het bovengrondse ruimtebeslag, uitgedrukt in kilometers tracélengte, van hoogspanningsverbindingen met een spanning vanaf 110 kV zo veel mogelijk te voorkomen. Het kabinet wil een afspraak maken met de landelijke netwerkbeheerder TenneT, die ertoe strekt dat aanleg van nieuwe bovengrondse hoogspanningsverbindingen met een spanning van 220 kV en hoger, die niet kunnen worden gecombineerd met bestaande 110 en 150 kV verbindingen, gecompenseerd wordt door bestaande bovengrondse verbindingen met een spanning van 110 kV of 150 kV ondergronds aan te leggen. Wij verzoeken u na behandeling van deel 3 in te stemmen met de bijbehorende planologische kernbeslissing.

De minister van Economische Zaken,

M. J. A. van der Hoeven

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

J. M. Cramer


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven