31 409 Zeevaartbeleid

Nr. 30 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN VERKEER EN WATERSTAAT EN VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 augustus 2010

Op 13 januari 2010 heeft er een Algemeen Overleg zeescheepvaart van de vaste commissie voor Financiën plaatsgevonden met de staatssecretarissen van Financiën en Verkeer en Waterstaat (Kamerstuk 31 409, nr. 26). Door middel van deze brief informeren wij u over de uitvoering van de aan de Kamer gedane toezeggingen.

Tijdens het Algemeen Overleg is toegezegd om helderheid te scheppen over het cijfermateriaal met betrekking tot de vloot. Tevens is aangegeven om in samenspraak met de sector te bezien of het bestaande fiscale instrumentarium voor de zeevaart, binnen de huidige budgettaire kaders, geoptimaliseerd kan worden. Ook is toegezegd om te bezien op welke manier, binnen de huidige budgettaire kaders, ervoor gezorgd kan worden dat de Nederlandse vlag, breed bekeken, aantrekkelijk blijft en om dat te verwerken in een gezamenlijk actieplan.

Ten behoeve van die eenduidigheid van het cijfermateriaal heeft de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat in het AO toegezegd om jaarlijks, bijvoorbeeld in de begroting van Verkeer en Waterstaat, een uitgebreider overzicht op te nemen van de schepen in het Nederlands register in aantallen en tonnage. In de komende begroting van het ministerie van Verkeer en Waterstaat zullen daarom voor het eerst gegevens worden opgenomen over:

  • de ontwikkeling in aantallen en bruto tonnage van de vloot van in Nederland geregistreerde zeeschepen onder Nederlandse vlag vanaf 1997 tot 2010; en daarbij

  • de ontwikkeling in aantallen en bruto tonnage van de vloot onder buitenlandse vlag in Nederlands eigendom of beheer vanaf 1997 tot 2010.

Tezamen met de reeds opgenomen gegevens over de toegevoegde waarde in de begroting geeft dit een uitgebreider inzicht in de ontwikkeling van de zeevaartsector. Over het in de begroting op te nemen cijfermateriaal van de Nederlandse vloot is overleg geweest met de sector, teneinde duidelijkheid over de interpretatie hiervan te scheppen.

Uit gesprekken met de sector is gebleken dat zij, binnen de huidige budgettaire kaders, geen mogelijkheden ziet voor een meer effectieve aanwending van het huidige fiscale instrumentarium voor de zeescheepvaart. Dit betekent dat geen nieuwe wijzigingen worden voorgesteld voor het bestaande fiscale zeescheepvaartpakket. De uitbreiding van het tonnageregime met de vervoersactiviteiten van kabelleggers, pijpenleggers, kraanschepen en onderzoeksschepen, zoals voorgesteld in het Belastingplan 2010, is inmiddels bij Koninklijk besluit van 5 juli 2010 met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2010 in werking getreden.1

Voorts wordt in overleg met de sector een actieplan opgesteld met maatregelen die eraan kunnen bijdragen dat het bedrijven van zeescheepvaartactiviteiten vanuit Nederland aantrekkelijk blijft. Over dit actieplan vindt momenteel nog overleg plaats. Zodra het actieplan is afgerond zal het u worden toegezonden.

De minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings

De minister van Financiën,

J. C. de Jager


XNoot
1

Koninklijk Besluit van 5 juli 2010, Stb. 2010, 286.

Naar boven