Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | 31409 nr. 227 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | 31409 nr. 227 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 april 2019
Met deze brief geef ik invulling aan mijn toezegging tijdens het Voortgezet Schriftelijk Overleg d.d. 4 april 2019 (Handelingen II 2018/19, nr. 71) om te verduidelijken op welke schepen de beleidswijziging ten aanzien van de registratie en certificering van zeeschepen van organisaties met ideële doelstellingen van toepassing is. Ook geef ik met deze brief invulling aan twee moties van het lid Kröger e.a. (Kamerstuk 31 409, nrs. 222 en 224). Eerstgenoemde motie roept op om zorgvuldigheid te betrachten in verdere stappen met betrekking tot de certificering van zeeschepen, en deze eerst aan de Kamer voor te leggen. Laatstgenoemde motie roept op om aan de betrokken NGO’s exact te specificeren aan welke technische en organisatorische eisen ze dienen te voldoen binnen de nieuwe regelgeving, en dit ook met de Kamer te delen.
Schepen waarop de beleidswijziging van toepassing is
De beleidswijziging richt zich op zeeschepen die zijn geregistreerd in het Nederlandse vlagregister als pleziervaartuig, maar die niet recreatief worden gebruikt (Kamerstuk 31 409, nr. 199). Als schepen niet zijn geregistreerd in het Nederlandse vlagregister, zoals de schepen van KNRM, dan vallen ze niet onder de beleidswijziging.
Er zijn ca. 2.500 schepen in het Nederlandse vlagregister geregistreerd als pleziervaartuig. Het grootste deel hiervan staat op naam van particulieren. Bij de aanvraag van een zeebrief hoeft het gebruik van het schip niet te worden gespecificeerd. Bekend is dat ruim dertig schepen op naam staan van een rechtspersoon (stichting, vereniging of bedrijf), waaronder organisaties met ideële doelstellingen, zeekadetten, rechtspersonen gericht op behoud/expositie van bijzondere schepen (bv. historisch erfgoed) en ondernemingen die jachten of zeilschepen verhuren voor recreatief gebruik. Gezien het gebruik van hun schepen voor recreatiedoeleinden vallen de laatste drie groepen niet onder de beleidswijziging. Daarmee resteren de schepen van organisaties met ideële doelstellingen die niet recreatief worden gebruikt. In deze categorie zijn momenteel acht schepen geregistreerd in het vlagregister.
Vervolgstappen
Zoals aangekondigd bij de beleidswijziging in september 2018 (Kamerstuk 31 409, nr. 199), ben ik in overleg getreden met vijf organisaties met ideële doelstellingen die hun schepen evident niet uitsluitend recreatief gebruiken. Drie van die organisaties hebben op dit moment één of meerdere schepen in het Nederlandse vlagregister.
Voor de schepen die stelselmatig drenkelingen aan boord nemen zijn, zoals vermeld in de brief van 1 april 2019 (Kamerstuk 31 409, nr. 220), versneld veiligheids- en bemanningseisen uitgewerkt en in werking getreden. Hiertoe zijn met de organisatie Sea Watch, die een schip bezit waar deze eisen op van toepassing zijn, aanvullende gesprekken gevoerd.
Om ook te komen tot een normenkader voor de andere categorieën schepen, worden de volgende vervolgstappen gezet:
1. Er zullen individuele overleggen plaatsvinden over het normenkader met de organisaties die schepen bezitten waar de beleidswijziging op van toepassing is.
2. Na overleg met deze organisaties wordt een voorstel gedaan voor een normenkader voor de te onderscheiden categorieën.
3. Dit voorstel zal middels internetconsultatie worden opengesteld voor reactie, omdat er mogelijk ook onder de pleziervaartuigen die op naam van particulieren staan schepen zijn die niet recreatief worden gebuikt.
4. Na de internetconsultatie zal ik vervolgens een normenkader vaststellen voor de categorieën schepen. Ik ben voornemens daarbij een overgangstermijn te hanteren van 1 jaar na inwerkingtreding.
Na vaststelling van het normenkader start het certificeringstraject. De eigenaar van een schip schakelt een klassenbureau in om te bepalen waar het schip voldoet aan het vastgestelde normenkader en waar aanpassingen noodzakelijk zijn.
Normenkader voor schepen die stelselmatig drenkelingen aan boord nemen
Met de motie van het lid Kröger e.a. (Kamerstuk 31 409, nr. 224) is de regering verzocht om aan de betrokken NGO’s exact te specificeren aan welke technische en organisatorische eisen ze dienen te voldoen binnen de nieuwe regelgeving, en dit ook met de Kamer te delen. Het enige normenkader dat op dit moment al is vastgesteld, is het kader voor de schepen die stelselmatig drenkelingen aan boord nemen. Het normenkader is opgenomen in de Regeling veiligheid zeeschepen en de Regeling zeevarenden.
In de Regeling veiligheid zeeschepen wordt onderscheid gemaakt tussen schepen met een lengte van minder dan 24 meter en schepen met een lengte van 24 meter of meer. De eisen aan schepen met een lengte van minder dan 24 meter zijn nationale eisen. Deze zijn opgenomen in bijlage 3b behorend bij artikel 20a, eerste lid, van de Regeling veiligheid zeeschepen.
Schepen met een lengte van 24 meter of meer moeten voldoen aan de internationale eisen opgenomen in de SPS-Code 2008. Daarnaast zijn de ISM-code en het Load Line verdrag van toepassing.
Ten aanzien van de bemanning is de Wet zeevarenden van toepassing op zowel schepen met een lengte van 24 meter of meer, als voor schepen met een lengte van minder dan 24 meter. Hierin wordt verwezen naar het STCW-verdrag dat bemanningszaken regelt en het Maritiem Arbeidsverdrag (MLC)
In de bijlage worden de eisen voor schepen met een lengte van 24 meter of meer nader toegelicht1. Voor de exacte voorschriften zijn daarbij de verwijzingen naar de Schepenwet, het Schepenbesluit 2004 en de Regeling veiligheid zeeschepen opgenomen. Bepalend voor de toepasbaarheid van een aantal van de eisen zijn de lengte en/of de tonnage van het schip. Deze worden berekend conform respectievelijk het Load Line verdrag en het tonnageverdrag.
Daarnaast moeten de schepen voldoen aan milieueisen uit het MARPOL-verdrag, die zijn opgenomen in de Wet voorkoming verontreiniging door schepen. Deze eisen zijn niet verder uitgewerkt in de bijlage, omdat pleziervaartuigen vanaf 400 GT reeds aan deze eisen moeten voldoen.
Tot slot
Met de regeling voor schepen die stelselmatig drenkelingen aan boord nemen verwacht ik de veiligheid aan boord van dit soort schepen voor de toekomst geborgd te hebben. Voor schepen met een ander niet recreatief gebruik ga ik volgens het in deze brief beschreven proces veiligheidseisen en bemanningseisen stellen. Zodra de volgende regeling verder is uitgewerkt, zal ik u hierover nader informeren.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31409-227.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.