31 389 Een integraal kader voor regels over gehouden dieren en daaraan gerelateerde onderwerpen (Wet dieren)

V VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 23 maart 2012

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie1 hebben kennisgenomen van de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 22 december 2011 inzake de inzet van de Nederlandse regering bij de EU-strategie dierenwelzijn2, in reactie op vragen gesteld in een brief van 21 november 2011 (31 389, U). Naar aanleiding hiervan heeft het lid van de Partij voor de Dieren een aantal vragen die zijn opgenomen in de brief aan de staatssecretaris van 6 februari 2012.

De staatssecretaris heeft op 22 maart 2012 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Warmolt de Boer

BRIEF AAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Den Haag, 6 februari 2012

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie hebben kennisgenomen van uw brief van 22 december 2011 inzake de inzet van de Nederlandse regering bij de EU-strategie dierenwelzijn, in reactie op vragen gesteld door de commissie in een brief van 21 november 2011 (31 389, U). Uw brief geeft het lid van de Partij voor de Dieren aanleiding tot het stellen van de volgende vragen.

Het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren maakt zich ernstige zorgen over de inzet van de regering aangaande het Europees actieplan, te meer omdat de antwoorden in de brief van 22 december 2011 weinig bevredigend zijn. De regering lijkt niet van plan zich stevig in te zetten voor het opnemen van noodzakelijke wetgeving op het gebied van dierenwelzijn. Naar de mening van het lid van de Partij voor de Dieren komt zij daarmee de beloften die gedaan zijn in het regeerakkoord niet na. Veel eerdere vragen van dit lid aangaande dit punt worden in het antwoord van de regering afgedaan met de mededeling dat deze «niet opportuun» geacht worden voor de Europese Unie. Niet alleen is de term opportuun een subjectief begrip, dat bovendien verder niet of slechts uiterst summier toegelicht wordt door de regering, het laat ook het opportunistische karakter van haar strategie zien, waarbij dierenwelzijn op de laatste plaats staat. Kan de regering meer uitleg geven over het gebruik van de term opportuun?

In de brief stelt de regering dat zwerfdieren «een lokale aangelegenheid» vormen. Dit is opmerkelijk in het licht van alle kritiek op de handelwijze in Oekraïne rondom het Europees Kampioenschap en de nieuwe wetgeving in Roemenië. Is de regering van mening dat lidstaten zwerfdieren mogen mishandelen? Zo nee, waarom verbindt zij hier geen consequenties aan? De regering merkt daarnaast op dat hondenrennen in Nederland niet verboden zijn, maar mishandelingen van dieren wel. De regering gaat hiermee echter niet in op het feit dat deze nauw aan elkaar verbonden zijn. Is de regering een andere mening toegedaan?

De regering stelt in de brief tevens met de sectororganisatie van zeugenhouders afgesproken te hebben om knelgevallen bij de omschakeling naar groepshuisvesting in kaart te brengen. Hoe verhoudt zich dit tot het antwoord aan de Tweede Kamer dat de regering geen voorziening aan het voorbereiden is voor zeugenhouders? Het kan toch niet zo zijn dat nu voor een tweede maal – in navolging van de leghennenhouders – er een uitzonderingsmogelijkheid wordt gecreëerd voor ondernemers die niet van plan zijn zich te houden aan wetgeving die al ruim tien jaar bekend is? Is de regering bereid zich nu duidelijk uit te spreken en aan te kondigen dat iedere ondernemer die na de al jarenlang bekende deadline zich niet houdt aan de wet, onmiddellijk met handhaving geconfronteerd zal worden en dat zijn bedrijf gesloten zal worden?

Het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren heeft er tevens kennis van genomen dat Europees Commissaris Dalli de strategie voor dierenwelzijn van de Europese Commissie voor de komende vijf jaar onlangs heeft gepresenteerd. Hij is zeer teleurgesteld door de voorstellen, omdat er geen enkele ambitie uit spreekt om het dierenwelzijn in de EU daadwerkelijk te verbeteren. Er worden door de Commissie nauwelijks nieuwe maatregelen aangekondigd, en al helemaal geen nieuwe wetgeving. Deelt de regering de mening van het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren dat de Europese Commissie met deze strategie op geen enkele wijze tegemoet komt aan de zorgen die een zeer groot deel van de Europese bevolking heeft over het welzijn van dieren? Deelt de regering de teleurstelling over het gebrek aan ambitie bij de Europese Unie om het dierenwelzijn te verbeteren? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt zich dat tot het voornemen in het regeerakkoord om het dierenwelzijn te verbeteren op via Europese maatregelen? Het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren wil graag weten hoe de regering voornemens is om het ambitieloze plan van Commissaris Dalli flink aan te scherpen. Is de regering bereid om tijdens elke aankomende Landbouwraad in 2012 een aantal concrete suggesties te doen om wetgevende voorstellen op te nemen in de dierenwelzijnstrategie om de levensomstandigheden van dieren in de Europese Unie te verbeteren? Indien dit niet het geval is, waarom niet en op welke wijze is de regering dan voornemens het voorstel van Commissaris Dalli aan te scherpen?

Deelt de regering de mening van het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren dat het niet zo kan zijn dat alle lidstaten van de Europese Unie zouden moeten wachten met het opnemen van strengere wetgeving om het welzijn van dieren in Europa te beschermen totdat ook landen als Roemenië hun handhaving van de bestaande regels op orde hebben? Dit kan toch geen excuus zijn om de dieren in heel Europa aan achterhaalde regels bloot te blijven stellen? Deelt de regering dan ook de mening dat het evident is dat er strengere wetgeving moet komen om in ieder geval de ergste excessen op het gebied van dierenwelzijn in de hele Europese Unie uit te bannen? Indien dit het geval is, op welke wijze wil de regering zich daar voor inzetten?

Op welke wijze interpreteert de regering het element van de dierenwelzijnstrategie, dat consumenten eerlijke voorlichting moeten krijgen over de wijze waarop het gesteld is met het dierenwelzijn van de dieren die het vlees en zuivel leveren dat in de supermarkten ligt? Is de regering bereid zich ervoor in te zetten dat de consumenten dan ook weten dat varkens onverdoofd gecastreerd worden, dat hun staartjes er onverdoofd worden afgeknipt, hun tanden worden gevijld, en dat varkens in hun stallen over weinig ruimte beschikken? Is de regering bereid foto’s op kippenvleesverpakkingen te verplichten van de borstblaren en voetzoollaesies die de plofkuikens oplopen in hun korte leven omdat zij hun hele leven in hun eigen uitwerpselen staan, om maar een aantal zaken te noemen die gangbaar zijn in de bio-industrie? Indien de regering hier niet toe bereid is, wat denkt de regering dan wel dat eerlijke voorlichting is over het leven dat de dieren hebben geleid?

Het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren verwacht concrete en ferme uitspraken van de regering aangaande haar inzet dierenwelzijn in Europa.

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie zien de beantwoording van deze vragen graag vóór 5 maart 2012 tegemoet.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, E. M. Kneppers-Heynert

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 maart 2012

Hierbij bied ik u de bijgevoegde antwoorden aan op de vragen van het lid van de Partij voor de Dieren over mijn brief van 22 december 2011 inzake de inzet van de Nederlandse regering bij de EU-strategie dierenwelzijn.

Vraag 1.

Het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren stelt dat veel eerdere vragen van dit lid aangaande dit punt over inzet op wetgeving in het antwoord van de regering worden afgedaan met de mededeling dat deze «niet opportuun» geacht worden voor de Europese Unie. Hij stelt dat de term opportuun een subjectief begrip is, dat bovendien verder niet of slechts uiterst summier toegelicht wordt door de regering. Kan de regering meer uitleg geven over het gebruik van de term opportuun?

De term opportuun is gebruikt om te duiden waarom op bepaalde thema’s niet in het kader van de discussie over de Mededeling door Nederland wordt ingezet. Die redenen verschillen al naar gelang het onderwerp. In mijn brieven van 3 oktober 2011 en 22 december 2011 zet ik per onderwerp deze reden uiteen.

Vraag 2.

In de brief stelt de regering dat zwerfdieren «een lokale aangelegenheid» vormen. Dit is opmerkelijk in het licht van alle kritiek op de handelwijze in Oekraïne rondom het Europees Kampioenschap en de nieuwe wetgeving in Roemenië. Is de regering van mening dat lidstaten zwerfdieren mogen mishandelen? Zo nee, waarom verbindt zij hier geen consequenties aan? De regering merkt daarnaast op dat hondenrennen in Nederland niet verboden zijn, maar mishandelingen van dieren wel. De regering gaat hiermee echter niet in op het feit dat deze nauw aan elkaar verbonden zijn. Is de regering een andere mening toegedaan?

De regering is zeker niet van mening dat zwerfdieren mogen worden mishandeld. Ingevolge artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie treedt de unie echter alleen op indien het gebied onder haar exclusieve bevoegdheid valt dan wel voor zover de doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt.

Het aanpakken van de zwerfdierenproblematiek is een probleem dat elke lidstaat afzonderlijk kan oppakken. Er is daarom geen reden dit onderwerp op Europees niveau te agenderen dan wel te regelen.

Vraag 3.

De regering stelt in de brief tevens met de sectororganisatie van zeugenhouders afgesproken te hebben om knelgevallen bij de omschakeling naar groepshuisvesting in kaart te brengen. Hoe verhoudt zich dit tot het antwoord aan de Tweede Kamer dat de regering geen voorziening aan het voorbereiden is voor zeugenhouders? Het kan toch niet zo zijn dat nu voor een tweede maal – in navolging van de leghennenhouders – er een uitzonderingsmogelijkheid wordt gecreëerd voor ondernemers die niet van plan zijn zich te houden aan wetgeving die al ruim tien jaar bekend is? Is de regering bereid zich nu duidelijk uit te spreken en aan te kondigen dat iedere ondernemer die na de al jarenlang bekende deadline zich niet houdt aan de wet, onmiddellijk met handhaving geconfronteerd zal worden en dat zijn bedrijf gesloten zal worden?

Ik houd vast aan de Europese eis dat per 1 januari 2013 alle drachtige zeugen in Nederland in groepen worden gehuisvest. Sectororganisaties hebben op mijn verzoek zeugenhouders een brief gestuurd om zicht te krijgen op de stand van zaken betreffende de omschakeling naar groepshuisvesting. Dit is belangrijke informatie waar ook de Europese Commissie om vraagt. Tevens is de brief bedoeld om inzichtelijk te krijgen of en zo ja tegen welke problemen zeugenhouders aanlopen bij de omschakeling naar groepshuisvesting. Mogelijk kunnen problemen versneld opgelost worden. Deze inventarisatie doet niets af van het doel om individuele huisvesting van drachtige zeugen per 1 januari 2013 volledig af te schaffen.

Vraag 4.

Deelt de regering de mening van het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren dat de Europese Commissie met de strategie op geen enkele wijze tegemoet komt aan de zorgen die een zeer groot deel van de Europese bevolking heeft over het welzijn van dieren? Deelt de regering de teleurstelling over het gebrek aan ambitie bij de Europese Unie om het dierenwelzijn te verbeteren? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt zich dat tot het voornemen in het regeerakkoord om het dierenwelzijn te verbeteren via Europese maatregelen? Het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren wil graag weten hoe de regering voornemens is om het ambitieloze plan van Commissaris Dalli flink aan te scherpen. Is de regering bereid om tijdens elke aankomende Landbouwraad in 2012 een aantal concrete suggesties te doen om wetgevende voorstellen op te nemen in de dierenwelzijnstrategie om de levensomstandigheden van dieren in de Europese Unie te verbeteren? Indien dit niet het geval is, waarom niet en op welke wijze is de regering dan voornemens het voorstel van Commissaris Dalli aan te scherpen?

Het kabinet is gematigd positief over de Commissiemededeling, maar heeft wel een aantal kritische kanttekeningen. Het is teleurstellend dat de Commissie niet reeds nu concrete voornemens aankondigt voor voorschriften voor specifieke diercategoriëen, waarvoor we dat wel wenselijk en zinvol achten, zoals voor melkvee, konijnen, kalkoenen, circusdieren en gezelschapsdieren. Daarnaast blijft kabinetsinzet te pleiten voor aanscherping en aanvulling van bestaande EU-regelgeving voor onder meer transport, welzijn voor varkens en pluimvee en voor betere bedwelmingsmethoden bij doden van pluimvee en kweekvis. Voor een uitgebreidere beschrijving van de positie en inzet van het kabinet met betrekking tot de EU-strategie verwijs ik u naar de BNC-fiche over de Commissiemededeling die onlangs aan het parlement is aangeboden en naar mijn Nota Diergezondheid en Dierenwelzijn.

Vraag 5.

Deelt de regering de mening van het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren dat het niet zo kan zijn dat alle lidstaten van de Europese Unie zouden moeten wachten met het opnemen van strengere wetgeving om het welzijn van dieren in Europa te beschermen totdat ook landen als Roemenië hun handhaving van de bestaande regels op orde hebben?

Dit kan toch geen excuus zijn om de dieren in heel Europa aan achterhaalde regels bloot te blijven stellen? Deelt de regering dan ook de mening dat het evident is dat er strengere wetgeving moet komen om in ieder geval de ergste excessen op het gebied van dierenwelzijn in de hele Europese Unie uit te bannen? Indien dit het geval is, op welke wijze wil de regering zich daar voor inzetten?

Het kabinet is van mening dat met aanscherping en verbetering van wetgeving niet gewacht moet worden totdat alle lidstaten hun handhaving van de bestaande regels op orde hebben. Voor een beschrijving van de positie en inzet van het kabinet met betrekking tot de EU-strategie verwijs ik u naar de BNC-fiche over de Commissiemededeling die onlangs aan het parlement is aangeboden en naar mijn Nota Diergezondheid en Dierenwelzijn.

Vraag 6.

Op welke wijze interpreteert de regering het element van de dierenwelzijnstrategie, dat consumenten eerlijke voorlichting moeten krijgen over de wijze waarop het gesteld is met het dierenwelzijn van de dieren die het vlees en zuivel leveren dat in de supermarkten ligt? Is de regering bereid zich ervoor in te zetten dat de consumenten dan ook weten dat varkens onverdoofd gecastreerd worden, dat hun staartjes er onverdoofd worden afgeknipt, hun tanden worden gevijld, en dat varkens in hun stallen over weinig ruimte beschikken? Is de regering bereid foto’s op kippenvleesverpakkingen te verplichten van de borstblaren en voetzoollaesies die de plofkuikens oplopen in hun korte leven omdat zij hun hele leven in hun eigen uitwerpselen staan, om maar een aantal zaken te noemen die gangbaar zijn in de bio-industrie? Indien de regering hier niet toe bereid is, wat denkt de regering dan wel dat eerlijke voorlichting is over het leven dat de dieren hebben geleid?

De Commissie acht het van belang consumenten in de EU te informeren over de EU-wetgeving die van toepassing is op voedselproducerende dieren en ervoor te zorgen dat zij niet door misleidende dierenwelzijnsclaims op het verkeerde been worden gezet.

Hierop gerichte acties op terrein van communicatie en voorlichting onderschrijft het kabinet in principe. Concrete voorstellen moeten door de Commissie nog worden uitgewerkt. Deze communicatie en voorlichting kunnen ook op andere wijze dan via vermeldingen op etiket of verpakking worden gerealiseerd. Ik zie hier bovendien een rol weggelegd voor de keten.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie H. Bleker


X Noot
1

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Kneppers-Heynert (VVD), (voorzitter), Terpstra (CDA), Noten (PvdA), (vice-voorzitter), Sylvester (PvdA), Essers (CDA) Thissen (GL), Nagel (50PLUS), Elzinga (SP), Koffeman (PvdD), Reuten (SP), Schaap (VVD), Smaling (SP), Flierman (CDA), Hoekstra (CDA), Van Boxtel (D66), Backer (D66), Vos (GL), De Lange (OSF), Schrijver (PvdA), Postema (PvdA), Vlietstra (PvdA), Klever (PVV), Van Strien (PVV), Faber-van de Klashorst (PVV), Ester (CU), Van Rey (VVD), Bröcker (VVD), Beckers (VVD).

X Noot
2

Zie E120001 op www.europapoort.nl

Naar boven