31 371 Kredietcrisis

Nr. 377 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 november 2013

Op 8 mei jongstleden heeft het lid Koolmees (D66) schriftelijke vragen gesteld over het afbouwen van staatssteun aan ING (kenmerk 2013Z09108). Ook tijdens de Financiële Beschouwingen werd gevraagd naar de stand van zaken rondom een beëindiging van de Illiquid Assets Back-up Faciliteit (IABF). Op dat moment vonden er constructieve gesprekken met ING plaats over de IABF die in januari 2009 tussen de Staat der Nederlanden en ING is aangegaan. Deze gesprekken hebben geleid tot een voornemen de faciliteit te beëindigen. Middels deze brief informeer ik u over dit voornemen en de uitgangspunten bij beëindiging. Na een korte toelichting over de IABF ga ik in deze brief nader in op de overwegingen die hebben geleid tot deze overeenkomst, de gemaakte afspraken met bijbehorende consequenties voor EMU-schuld en EMU-saldo en de operationele aspecten van beëindiging.

Introductie van de IABF

De IABF is een van de maatregelen die de staat in 2008 en 2009 heeft getroffen om bij te dragen aan het herstel van de rust op de financiële markten. De IABF heeft betrekking op een deel van de Amerikaanse gesecuritiseerde hypothekenportefeuille van ING die op dat moment nauwelijks verhandelbaar was (Alt-A portefeuille). Als gevolg van boekhoudregels dreigde ING de Alt-A portefeuille ten laste van haar eigen vermogen te moeten afschrijven tot de sterk gedaalde marktwaarde.

De staat heeft bij de introductie van de IABF 80% van het risico op de Alt-A portefeuille van ING overgenomen en ontvangt in ruil daarvoor 80% van alle kasstromen die binnenkomen op de portefeuille. Dit economisch eigendom is door de staat overgenomen door middel van een lening van ING aan de staat. Voor 20% van de portefeuille is het risico op de balans van ING gebleven. Daarnaast bestaat de IABF uit verschillende fees die tussen de staat en ING worden voldaan. Voor een nadere uiteenzetting over de werking van deze stromen verwijs ik u naar de brief die mijn ambtsvoorganger op 17 juni 2011 aan de Tweede Kamer heeft gezonden1.

Overwegingen tot verkoop

Zoals ook toegelicht in mijn brief van 23 augustus 2013 over de toekomstplannen voor ABN AMRO en ASR is de staat geen vanzelfsprekende eigenaar van dergelijke financiële instellingen. Dit geldt evenzeer voor de Alt-A portefeuille. Het is dan ook mijn streven om dergelijke interventies in de financiële sector en de periode waarover de staat risico loopt tot het strikt noodzakelijke te beperken. Met beëindiging van de IABF en verkoop van de portefeuille wordt opnieuw een stap gezet richting normalisering van de Nederlandse financiële sector.

Dit neemt echter niet weg dat beëindiging plaats dient te vinden onder voor de staat acceptabele voorwaarden, waarbij de staat een adequate vergoeding ontvangt voor het gelopen risico. In het afgelopen jaar heb ik een sterke verbetering gezien in de mogelijke opbrengst van de Alt-A portefeuille bij een verkoop. Op dit moment is de marktwaarde van de portefeuille dan ook groter dan de resterende verplichting van de staat aan ING. De verplichting die op dit moment resteert aan ING bedraagt EUR 6,0 miljard,2 terwijl de marktwaarde van de portefeuille op basis van de meest recente marktinformatie uitkomt op ca. EUR 6,4 miljard. Dit betekent dat ik nu voorzie dat afwikkeling zal leiden tot een totaal positief resultaat van ca. EUR 400 miljoen voor de staat. Dit betreft het resultaat exclusief de afrekening van de garantiefees met ING. Verderop in de brief zal ik nader op deze afrekening ingaan. Hierbij wil ik overigens benadrukken dat het uiteindelijke resultaat volledig afhankelijk is van de marktomstandigheden ten tijde van verkoop.

Afspraken met ING

De beëindiging zal plaatsvinden door de portefeuille waaruit de IABF bestaat te verkopen. De opbrengsten zullen worden gebruikt om de lening van ING aan de staat af te lossen.

Zoals hieronder nader zal worden toegelicht, moet de staat bij elke voortijdige beëindiging van de IABF een verlies in het EMU-saldo nemen. Dit effect treedt op omdat in de toekomst te ontvangen garantiefees door het CBS zijn ingeboekt als vordering van de staat. Dit staat los van prijs waartegen de portefeuille uiteindelijk verkocht zal worden. De gesprekken richtten zich op de wenselijkheid van de verkoop onder gelijktijdige beperking van het effect op het EMU-saldo.

De uitkomst van deze gesprekken is dat ING dit jaar een eenmalige uitkering doet aan de staat. Dit bedrag bestaat uit drie componenten. Allereerst betreft dit de betaling van de zogenaamde claw-back fee die volgens het contract bij een eventuele exit moet worden afgerekend. De netto contante waarde van deze fee bedraagt EUR 97 miljoen. De tweede component betreft de contante waarde van de aanpassing in de garantiefee van EUR 201 miljoen die in 2009 door de Europese Commissie is opgelegd. Door deze fee volledig te voldoen zal de overeenkomst naar verwachting binnen het staatssteunkader van de Europese Commissie passen. Er is hierover contact geweest met de Europese Commissie, zij bekijken momenteel het finale voorstel. Tenslotte betaalt ING EUR 97 miljoen ter compensatie van het mislopen van toekomstige garantiefees door de staat. Doordat ING op deze wijze meedeelt in de saldo-effecten worden deze significant verkleind. De totale bijdrage van ING komt hiermee uit op EUR 395 miljoen.3

Naast de afwikkeling van de verschillende fees ben ik met ING overeengekomen dat vanaf het einde van 2013 de zogenaamde counter guarantee die door ING is verstrekt, komt te vervallen. Op grond van deze garantie – die gerelateerd is aan de verkoop van ING Direct in de VS – zou ING verliezen op een deel van de portefeuille van de staat voor haar rekening nemen, mocht deze sterk in waarde dalen4. Gezien de huidige waarde van de portefeuille en de verwachtingen hieromtrent is de waarde van een dergelijke garantie verwaarloosbaar.

Consequenties voor EMU-schuld en EMU-saldo

Er zullen geen gevolgen zijn voor het uitgavenkader aangezien transacties die samenhangen met de financiële crisis geen onderdeel hiervan uitmaken. De overeenkomst heeft echter wel gevolgen voor het EMU-saldo en de EMU-schuld. Zoals eerder aangegeven zijn alle toekomstige garantiefees conform de daartoe bestaande regels geboekt als vordering op de staatsbalans. Het niet betaalbaar stellen van de contante waarde van deze fees leidt tot een eenmalig negatief effect op het EMU-saldo op het moment van de overeenkomst. Op dit moment bedraagt deze contante waarde EUR 618 miljoen. Op grond van de overeenkomst voldoet ING EUR 395 miljoen hiervan, waarmee een eenmalig negatief effect op het EMU-saldo van EUR 223 miljoen in 2013 resteert. Daarmee zijn de garantiefees volledig afgehandeld. Indien de portefeuille wordt verkocht, kan uit de opbrengst hiervan de lening van ING aan de staat worden afgelost. Dit verlaagt de EMU-schuld met circa EUR 6,8 miljard (afhankelijk van de exacte verkoopopbrengst van de portefeuille).

Operationele aspecten van verkoop

Het is mijn intentie de portefeuille binnen een jaar te verkopen. BlackRock Solutions is aangesteld om dit proces te begeleiden. Bij de verkoop van de Alt-A portefeuille zullen enkele waarborgen in acht worden genomen. Zo zal ik waarborgen opnemen om te voorkomen dat een verkoop een te lage opbrengst krijgt. Hiertoe zullen verschillende partijen het recht krijgen concurrerende biedingen uit te brengen tijdens het verkoopproces. Ik behoud mij het recht voor om het verkoopproces te allen tijde te kunnen stoppen, bijvoorbeeld als de opbrengst onvoldoende is om de resterende schuld aan ING af te lossen. De voortgang en uitkomsten van het verkoopproces zullen periodiek op de website van het Agentschap van de Generale Thesaurie worden gepubliceerd. Ik zal de Kamer informeren over de voortgang en de opbrengsten conform de Comptabiliteitswet. Daarnaast zal de Kamer geïnformeerd worden via de budgettaire nota’s en de suppletoire begrotingen over de opbrengsten van de verkoop en de aanwending daarvan voor de aflossing van de lening van ING.

Met bovengenoemde afspraken en randvoorwaarden ben ik van mening dat een verkoop van de Alt-A portefeuille en daarmee de afwikkeling van de IABF gewenst en mogelijk is tegen condities die acceptabel zijn voor de staat. Met de verkoop is het einde van de staatssteun aan ING in zicht. Eerder is reeds aan de Tweede Kamer gecommuniceerd welk aflosschema voor de nog openstaande core tier one-securities zal worden gehanteerd. ING zal daarvoor nog drie tranches van EUR 1,125 miljard aan de staat betalen5. Daarnaast heeft ING in juni van dit jaar aangekondigd dat het de staatsgegarandeerde interbancaire leningen van het garantieloket wenst terug te kopen. Dit heeft ING voor een gedeelte ook al gedaan. Het afbouwen van de staatssteun aan ING is een belangrijke stap in de verdere normalisering van de financiële sector na de financiële crisis van 2008/2009.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem


X Noot
1

Kamerstuk 31 371, nr. 362.

X Noot
2

Alle genoemde bedragen betreffen omrekeningen van dollarbedragen. Hierbij is een wisselkoers van EUR/USD 1,32 gehanteerd conform de raming door het CPB. Feitelijke bedragen kunnen derhalve hiervan afwijken.

X Noot
3

Genoemde bedragen zijn gebaseerd op de stand per 30 september 2013. Tevens vindt er een verrekening plaats van door ING vooruitbetaalde fees over de periode na de afwikkeling van de IABF van EUR 20 miljoen.

X Noot
4

Kamerstuk 31 371, nr. 362 en Kamerstuk 31 371, nr. 367.

X Noot
5

Kamerstuk 31 371, nr. 372.

Naar boven