31 371 Kredietcrisis

Nr. 358 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 1 februari 2011

Binnen de vaste commissie voor Financiën1 hebben enkele fracties de behoefte om over de brief van de minister van Financiën d.d. 10 november 2010 over beëindiging TASK en verlenging exportkredietgarantiefaciliteit (Kamerstuk 31 371, nr. 354), enkele vragen en opmerkingen voor te leggen.

De vragen en opmerkingen zijn op 9 december 2010 aan de minister van Financiën voorgelegd. Bij brief van 31 januari 2011 zijn ze door hem beantwoord.

De voorzitter van de commissie,

Dezentjé Hamming-Bluemink

De griffier van de commissie,

Berck

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PvdA

De leden van de fractie van de PvdA hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van de minister. Zij hebben evenwel nog enkele vragen.

Deze leden begrijpen de overwegingen om TASK te beëindigen en constateren met instemming dat er breed draagvlak is voor dit besluit.

Over de werkkapitaaldekking hebben deze leden de volgende vragen. Wat kost deze regeling structureel? Als de regering denkt dat de verslechterde betalingscondities permanent zijn, hoe kijkt zij dan aan tegen een scenario waarin dit wordt geïncorporeerd in de bedrijfsvoering van banken en exporteurs? Wat zou het negatieve effect op de export zijn als deze regeling niet wordt verlengd? Is het een optie om deze regeling tijdelijk te verlengen, totdat duidelijk is of de betalingscondities inderdaad permanent verslechterd zijn? Hoe gaan andere (Europese) landen met dit risico voor hun exporteurs om?

Kan de minister aangeven wat voor soort transacties onder de verlengde EKG kunnen vallen? Hoe staat de sector tegenover deze faciliteit? Waarom is er nog geen gebruik van gemaakt? Kan de minister ook hier aangeven hoe andere Europese landen met exportkredietgaranties om gaan? Wat kost de regeling structureel, of om welke orde van grootte van garanties gaat het?

Tot slot willen deze leden exact weten uit welke bronnen deze regelingen gefinancierd worden. Kan de minister expliciet toezeggen dat hier geen oda-gelden aan worden uitgegeven?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PVV

«Werkkapitaaldekking is geïnitieerd, omdat ik zie dat mede als gevolg van de crisis betalingscondities voor exporteurs mogelijk structureel ongunstiger zijn geworden.»

Even later stelt de minister dat: «De verwachting is dat de veranderende betalingscondities blijvend zijn. Ik ben dan ook voornemens om werkkapitaaldekking een permanent EKV-product te maken.»

De leden van de fractie van de PVV vragen waar deze verwachting nu op is gebaseerd? Zijn de betalingscondities (mede) afhankelijk van de crisis? Kunnen de betalingcondities verbeteren indien de crisis afneemt? Is het in dat geval verstandig de werkkapitaaldekking een permanent EKV-product te maken?

«De EKG is met name geschikt voor transacties met een significante omvang. Om die reden is de verwachting dat per jaar een beperkt aantal transacties in aanmerking komen voor de regeling.» Kan de minister deze omvang specificeren? Kan de minister een indicatie geven van het verwachte aantal transacties dat in aanmerking zal komen voor deze regeling?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van de minister van Financien om de TASK te beëindigen en de Exportkredietgarantiefaciliteit (EKG) te verlengen. Deze leden hebben niettemin wel enkele vragen bij de achtergrond om deze beslissingen als zodanig te nemen.

De leden van de CDA-fractie vragen zich af wat de achtergrond is geweest bij deze beslissing om de TASK-regeling stop te zetten. Deze regeling werd gebruikt om transactiepolissen af te sluiten voor kortlopende transacties naar bijvoorbeeld Rusland en de Oekraïne. Wat is de toegevoegde waarde geweest van deze regeling tot nu toe? Wat is het budgettaire beslag van deze regeling geweest? Hoeveel gebruik is er gemaakt van de regeling? Waarop baseert de minister het feit dat de markt weer in staat zou zijn om kortlopende risico’s te verzekeren? Hoe is de situatie in de markt op dit moment? Waarom is er niet gewoon voor gekozen om deze regeling voorlopig nog te verlengen?

Het beleid van Atradius was dat ze veel kredieten introkken en er dus nauwelijks meer exportgaranties werden verstrekt (hierdoor moest de Staat wel bijspringen). Kan de minister een indruk geven van de invloed van de Spaanse eigenaar van Atradius voor de Nederlandse markt? Hoe wordt er nu aangekeken tegen de privatisering van Atradius? Wat zijn de effecten geweest van deze privatisering voor de Nederlandse markt voor export- en kredietgaranties?

De leden van de CDA fractie staan in principe positief tegenover de verlengingen van de EKG. Hoeveel is hier gebruik van gemaakt sinds het afsluiten van de regeling? Wat is hiervan het budgettaire beslag geweest? Wat is de precieze achtergrond bij het structureel maken van de regeling?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel om de Tijdelijke Aanvullende Staatskredietverzekering voor omzetpolissen (TASK) te beëindigen en de Exportkredietgarantiefaciliteit (EKG) te verlengen. Deze leden hebben hierover een aantal vragen.

Kan de minister een overzicht verstrekken van het gebruik van beide regelingen? Hoe vaak is ervan gebruik gemaakt? En om welke verzekerde bedragen gaat het dan? Welke risico’s loopt de staat hierbij? En welke bedrijven hebben hiervan gebruik gemaakt en naar welke landen exporteren die bedrijven?

Is een eventuele voortzetting van de TASK nog toegestaan vanuit EU-regelgeving? En kan worden aangegeven welke andere EU-landen een soortgelijke regeling hebben? Beëindigen deze landen de betreffende regeling ook?

Kan de minister aangeven of de verlenging van de EKG mogelijke gevolgen voor het (beslag op het) ontwikkelingsbudget (ODA) heeft (indien de staat garant staat dan wel uitkeert)?

II Reactie van de minister

In deze brief beantwoord ik de vragen die de leden van de vaste commissie voor Financiën mij 10 december 2010 stelden naar aanleiding van mijn brief van 10 november 2010 over de beëindiging van de Tijdelijke Aanvullende Staatskredietverzekering voor omzetpolissen (TASK) en het permanent maken van Werkkapitaaldekking. Aangezien een aantal Kamerleden gelijkluidende vragen heeft gesteld, beantwoord ik deze op basis van onderwerp, waarbij ik een onderscheid heb gemaakt tussen vragen die zien op Werkkapitaaldekking, de EKG, TASK, ODA-toerekening en vennootschapsrechtelijke verhoudingen van Atradius.

De leden van de PvdA en de PVV hebben over Werkkapitaaldekking de volgende vragen gesteld:

(PvdA) Wat kost deze regeling structureel? Als de regering denkt dat de verslechterde betalingscondities permanent zijn, hoe kijkt zij dan aan tegen een scenario waarin dit wordt geïncorporeerd in de bedrijfsvoering van banken en exporteurs? Wat zou het negatieve effect op de export zijn als deze regeling niet wordt verlengd? Is het een optie om deze regeling tijdelijk te verlengen, totdat duidelijk is of de betalingscondities inderdaad permanent verslechterd zijn? Hoe gaan andere (Europese) landen met dit risico voor hun exporteurs om?

(PVV) Waarop is de verwachting gebaseerd dat mede als gevolg van de crisis betalingscondities voor exporteurs mogelijk structureel ongunstiger zijn geworden? Zijn de betalingscondities (mede) afhankelijk van de crisis? Kunnen de betalingcondities verbeteren indien de crisis afneemt? Is het in dat geval verstandig Werkkapitaaldekking een permanent EKV-product te maken?

Antwoord:

Werkkapitaaldekking is een verzekering, waarbij een bank die een exporteur financiert in verband met de uitvoering van een exporttransactie wordt gedekt tegen het risico, dat de exporteur de door de bank verstrekte lening niet kan terugbetalen. Werkkapitaaldekking is een alternatief voor de vooruitbetalingen die een afnemer in een aantal gevallen op een exporttransactie doet en die onder de verzekering van een exportkrediet vallen. Zij is mede daarom toegevoegd aan het productassortiment van de exportkredietverzekeringfaciliteit van de Nederlandse Staat (de EKV).

De EKV als geheel dient, gemeten over een langere periode, kostendekkend te zijn. Dit houdt in dat voor de gehele verzekeringsportefeuille de premie-inkomsten voldoende dienen te zijn om de uitvoeringskosten en de netto schade-uitkeringen te dekken. De verwachting is dat Werkkapitaaldekking geen significante (positieve of negatieve) effecten heeft op de mate van kostendekkendheid van de gehele portefeuille. Niet valt uit te sluiten dat onder dit product op een zeker moment schade uitgekeerd zal moeten worden. Dit is inherent aan iedere verzekering. Hier staat tegenover dat de verzekerde een premie betaalt voor de dekking die in overeenstemming is met het gelopen risico en daardoor in lijn is met het beginsel van kostendekkendheid.

Werkkapitaaldekking heeft lange tijd ontbroken in het productassortiment van de EKV. Landen zoals België, Denemarken, Frankrijk, Italië, Spanje, de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Zweden bieden Werkkapitaaldekking al langere tijd aan. Werkkapitaaldekking maakt het voor exporteurs makkelijker om geld aan te trekken, dat nodig is om de uitvoering van exporttransacties te bekostigen. Indien de regeling niet verlengd zou worden bestaat de kans dat bepaalde transacties niet gefinancierd kunnen worden en daardoor geen doorgang vinden. Dit zou ten koste kunnen gaan van de werkgelegenheid. De transacties die door de EKV in dekking worden genomen zijn over het algemeen complex, langjarig en omvangrijk. Aan dergelijke transacties gaat vaak een geruime offerte- en planningsfase vooraf waarbij over het algemeen meerdere partijen betrokken zijn. Een belangrijk nadeel van een tijdelijke, in tegenstelling tot permanente verlenging is dat er onzekerheid kan ontstaan over het voortbestaan van de regeling. Hierdoor zal deze nieuwe faciliteit niet worden geïncorporeerd in de bedrijfsvoering van de exporteurs en de hen financierende banken. Dit kan een negatief effect hebben op de totstandkoming van dergelijke transacties. Om deze reden is besloten om aansluiting te zoeken bij de internationale praktijk en Werkkapitaaldekking structureel aan het assortiment toe te voegen.

Het kan zijn dat na verloop van tijd meer transacties dusdanig gestructureerd worden dat betaling van de klant aan de Nederlandse exporteur al plaatsvindt voordat de exporteur kosten maakt. Echter, voor die transacties waar werkkapitaal nodig is, blijft het afdekken van het risico van belang voor het risicoraamwerk van de bank. Gezien de ontwikkelingen ten aanzien van Bazel III lijkt het niet waarschijnlijk dat het risicoraamwerk van de bank zich zal verruimen.

De leden van de PvdA, de PVV, het CDA en de SP hebben over de EKG de volgende vragen gesteld:

(PvdA) Kan de minister aangeven wat voor soort transacties onder de verlengde EKG kunnen vallen? Hoe staat de sector tegenover deze faciliteit? Waarom is er nog geen gebruik van gemaakt? Kan de minister ook hier aangeven hoe andere Europese landen met exportkredietgaranties om gaan? Wat kost de regeling structureel, of om welke orde van grootte van garanties gaat het?

(PVV) Kan de minister specificeren wat hij bedoelt met het beperkte aantal transacties met een significante omvang die met name geschikt zijn voor de EKG? Kan de minister een indicatie geven van het verwachte aantal transacties dat in aanmerking zal komen voor deze regeling?

(CDA) Hoeveel is gebruik gemaakt van de EKG sinds het afsluiten van de regeling? Wat is hiervan het budgettaire beslag geweest? Wat is de precieze achtergrond bij het structureel maken van de regeling?

(SP) Kan de minister een overzicht verstrekken van het gebruik van de regeling? Hoe vaak is ervan gebruik gemaakt? En om welke gegarandeerde bedragen gaat het dan? Welke risico’s loopt de staat hierbij? En welke bedrijven hebben hiervan gebruik gemaakt en naar welke landen exporteren die bedrijven?

Antwoord:

Transacties die in aanmerking komen voor de EKG2 zijn exportkredieten die door de betrokken bank zijn verzekerd onder de EKV (in dit geval de zogenaamde financieringspolissen). De faciliteit is bedoeld om de bankensector beter in staat te stellen om tegen concurrerende voorwaarden gelden aan te trekken, die nodig zijn voor de financiering van exporttransacties die onder de EKV verzekerd worden. De faciliteit is in nauw overleg met de Nederlandse bankensector ontworpen en geïmplementeerd.

Van de EKG is tot op heden geen gebruik gemaakt. De faciliteit is nu ongeveer een jaar van kracht. Voor een complex product als de EKG kost het noodzakelijkerwijs tijd voor marktpartijen om zich de regeling eigen te maken. Uit de gesprekken die zijn gevoerd met marktpartijen komt bovendien naar voren dat met name transacties met een significante omvang geschikt zijn voor de faciliteit. Hierbij moet gedacht worden aan transacties met een omvang vanaf € 100 miljoen. Als gevolg van de crisis zie ik een vermindering van dergelijke transacties. Dit wordt niet alleen veroorzaakt doordat financiering voor die transacties minder eenvoudig tot stand komt. Ook speelt mee een – voortdurende maar naar verwachting wel tijdelijke – vraaguitval, juist in het segment van de grote projecten. Dit betekent dat er minder transacties plaatsvinden die geschikt zijn voor de EKG.

Het additionele risico voor de Staat is in deze garantiestelling sterk beperkt. Voor de betrokken bank zullen onder de garantie dezelfde voorwaarden gelden als onder de verzekering. Dit houdt in dat wanneer de Staat onder de garantie wordt aangesproken, de bank de kosten en de uitbetaling van de garantie draagt, wanneer de bank onder de verzekering geen recht had gehad op uitkering. Op deze manier is het aanvullende risico voor de Staat zeer beperkt, terwijl de bank gebonden blijft aan de voorwaarden onder de verzekering. Voor het beperkte extra risico dat de Staat loopt bij het omzetten van de verzekering naar een garantie wordt een premie gerekend die in overeenstemming is met het gelopen risico. Deze premie komt in aanvulling op de premie die al wordt betaald voor de exportkredietverzekering.

De EKG wordt verlengd tot en met 2013. In tegenstelling tot Werkkapitaaldekking is nog niet in de praktijk bewezen dat de regeling goed werkt. Om deze reden is gekozen voor een tijdelijke verlenging. In het najaar van 2013 zal ik bezien of verdere verlenging gewenst is.

Naar aanleiding van de vraag hoe in andere Europese landen met exportkredietgaranties wordt omgegaan dient te worden opgemerkt dat in Duitsland een regeling bestaat die goed vergelijkbaar is met de EKG. Deze regeling is daar al enkele jaren beschikbaar. Andere Europese landen kennen een dergelijke regeling niet.

De leden van het CDA en de SP hebben over TASK de volgende vragen gesteld:

(CDA) Wat is de achtergrond geweest bij de beslissing om TASK stop te zetten? Wat is de toegevoegde waarde geweest van deze regeling tot nu toe? Wat is het budgettaire beslag van deze regeling geweest? Hoeveel gebruik is er gemaakt van de regeling? Waarop baseert de minister het feit dat de markt weer in staat zou zijn om kortlopende risico’s te verzekeren? Hoe is de situatie in de markt op dit moment? Waarom is er niet gewoon voor gekozen om deze regeling voorlopig nog te verlengen?

(SP) Kan de minister een overzicht verstrekken van het gebruik van de regeling? Hoe vaak is ervan gebruik gemaakt? En om welke verzekerde bedragen gaat het dan? Welke risico’s loopt de staat hierbij? En welke bedrijven hebben hiervan gebruik gemaakt en naar welke landen exporteren die bedrijven?

(SP) Is een eventuele voortzetting van TASK nog toegestaan vanuit EU-regelgeving? En kan worden aangegeven welke andere EU-landen een soortgelijke regeling hebben? Beëindigen deze landen de betreffende regeling ook?

Antwoord:

TASK3 is geïnitieerd als gevolg van ernstig verslechterde marktomstandigheden op de markt voor kortlopende kredietverzekeringen. Deze verslechtering had nadelige gevolgen voor het Nederlandse bedrijfsleven. Dien tengevolge heeft de Staat besloten tot het instellen van een tijdelijke maatregel, die er in voorzag dat de Staat onder bepaalde voorwaarden de in Nederland op de markt van kortlopende risico’s actieve kredietverzekeraars voor 50% van het door hen gedekte risico kon herverzekeren. Hierdoor ontstonden er voor Nederlandse bedrijven meer kredietverzekeringsmogelijkheden, dan alleen de markt kon bieden.

TASK heeft vanaf het moment van intrede in juli 2009 in totaal tot voor € 60 miljoen aan herverzekering van omzetpolissen voor rekening van de Nederlandse Staat geleid. Over deze periode bestond de grootste groep uit binnenlandse omzetpolissen. De grensoverschrijdende polissen hadden voornamelijk betrekking op Europa. Deze verdeling is terug te zien als gekeken wordt naar de huidige risico exposure van € 8.6 miljoen van TASK, waarvan 97% betrekking heeft op Europa, en 45% Nederland. Het gaat hierbij om relatief kleine limieten die over het algemeen beneden € 500 000 liggen. Bedrijven die gebruik hebben gemaakt van TASK zijn met name afkomstig uit de sectoren bouw groot- en kleinhandel en verwerkende industrie. Gemiddeld werd per maand een twintigtal omzetpolissen in verzekering genomen, dat verschillende exportlanden betreft.

Deze ontwikkeling moet worden gezien tegen de achtergrond van de budgettair gecreëerde mogelijkheid om omzetpolissen ter waarde van € 1,5 miljard in verzekering te nemen. Dit bedrag is destijds berekend op basis van de marktomvang. Vraaguitval en het gebruik van de «lucht» in door de verzekeraars al afgegeven limieten hebben bijgedragen aan de beperkte vraag naar de regeling. Gezien dit beperkte gebruik en na consultatie van de betrokken kredietverzekeraars en het bedrijfsleven is geconcludeerd dat de private markt inmiddels voldoende hersteld is om deze risico’s zelf weer in verzekering te nemen. De combinatie van het lage gebruik en de hoge administratieve kosten voor de participerende kredietverzekeraars hebben tot het besluit geleid om van verlenging af te zien.

In veel landen is het mogelijk ook korte termijn exportkredietrisico’s in verzekering te nemen, wanneer deze buiten de reikwijdte van de Mededeling Kort vallen.4 Daardoor was het voor de desbetreffende landen niet nodig om in verband met de crisis een speciale voorziening voor de verzekering van kortlopende risico’s te treffen. Binnen de geldende Europese regelgeving blijven de bestaande voorzieningen ook na beëindiging van de voor de crisis gemaakte uitzonderingen in de Europese regelgeving gewoon voortbestaan. Verschillende landen, waaronder Duitsland en Frankrijk, hebben een regeling geïntroduceerd die vergelijkbaar is met TASK. Op dit moment is nog niet bekend welke landen hun regeling voor 2011 continueren. Wel is duidelijk dat een aantal landen hun regeling niet zal voortzetten. Naast Nederland is dit in elk geval Oostenrijk en Zweden. Duitsland zal haar regeling beperkter ten uitvoer leggen. Er is derhalve een tendens waarneembaar naar het afbouwen van soortgelijke regelingen.

Behalve TASK heeft Nederland geen reguliere voorziening voor de verzekering van kortlopende exportrisico’s. Volgens de geldende EU regelgeving mag TASK voor binnen Nederland verstrekte kredieten permanent worden voortgezet. Hetzelfde geldt voor exportkredieten voor transacties met afnemers buiten de EU. Voor afnemers binnen de EU mag de TASK nog tot einde 2012 worden voortgezet. Voorzetting op een meer structurele basis van TASK is echter niet nodig en zou overigens ook een herziening van de Kaderwet Financiële verstrekkingen Financiën vereisen omdat het om een herverzekeringsfaciliteit gaat.

De leden van de PvdA en de SP hebben over ODA toerekening de volgende vragen gesteld:

(PvdA) Uit welke bronnen worden deze regelingen gefinancierd? Kan de minister expliciet toezeggen dat hier geen oda-gelden aan worden uitgegeven?

(SP) Kan de minister aangeven of de verlenging van de EKG mogelijke gevolgen voor het (beslag op het) ontwikkelingsbudget (ODA) heeft (indien de staat garant staat dan wel uitkeert)?

Antwoord:

De additionele premie-inkomsten die met de EKG worden gegenereerd en de premie-inkomsten van TASK worden geboekt op artikel 5 van hoofdstuk IXB van de Rijksbegroting. Eventuele schade-uitkeringen onder TASK komen ten laste van ditzelfde begrotingsartikel. Zowel werkkapitaaldekking, als de EKG en TASK hebben geen effect op de uitvoeringskosten die de Staat aan zijn uitvoerder betaalt.

De EKG voorziet erin dat een bestaande verzekering aangevuld kan worden met een garantie. Deze aanvulling leidt niet tot een mogelijk ander beslag op het ODA-budget dan dat de transactie zou hebben gehad wanneer de aanvulling niet plaats had gevonden. Daardoor heeft de EKG geen gevolgen voor het ODA-budget. De werkkapitaaldekking verzekert een bank tegen de non-betaling van een Nederlandse exporteur van een krediet dat deze laatste bij die bank opneemt. Omdat een ontwikkelingsland hierbij geen partij is, heeft deze verzekering evenmin gevolgen voor het ODA-budget. TASK zou wel gevolgen voor het ODA-budget kunnen hebben als kortlopende schulden aan een ontwikkelingsland in het kader van de Club van Parijs zouden worden kwijtgescholden. Dat komt echter zelden voor. Bovendien is slechts een zeer klein gedeelte van de huidige exposure buiten Europa ingezet voor transacties naar ontwikkelingslanden.

Ten slotte hebben de leden van het CDA gevraagd naar de vennootschapsrechtelijke verhoudingen van Atradius.

(CDA) Wat is de invloed van de Spaanse eigenaar van Atradius voor de Nederlandse markt? Hoe wordt er nu aangekeken tegen de privatisering van Atradius? Wat zijn de effecten geweest van deze privatisering voor de Nederlandse markt voor export- en kredietgaranties?

Antwoord:

Atradius is, in de vorm van haar voorganger, de Nederlandse Credietverzekering Maatschappij (NCM), in de jaren twintig van de vorige eeuw als private kredietverzekeraar opgericht. Sinds de jaren dertig van de vorige eeuw voert zij, naast haar private activiteiten, ook de EKV uit voor de Nederlandse Staat. De eigendom van Atradius en haar voorgangers is sinds de oprichting altijd in – wisselende – private handen geweest, waarbij de aandeelhouders uiteraard invloed uit hebben geoefend op het bedrijf. De activiteiten die Atradius ten behoeve van de Staat uitvoert, zijn sinds begin deze eeuw afgesplitst in een aparte vennootschap, Atradius Dutch State Business N.V.

De Spaanse aandeelhouders hebben, evenals andere aandeelhouders dat zouden hebben, invloed op het Atradius concern. Ik heb geen signalen ontvangen dat deze invloed heeft geleid tot een harder ingrijpen in de Nederlandse markt. Het intrekken van limieten was een direct gevolg van de crisis en vond ook op grote schaal plaats in Spanje en bij andere kredietverzekeraars. Overigens viel het intrekken van de kredietlimieten niet onder de EKV, daar de Staat geen korte termijn exportkredieten verzekert.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Slob, A. (CU), Dezentjé Hamming-Bluemink, I. (VVD), voorzitter, Omtzigt, P.H. (CDA), Irrgang, E. (SP), Knops, R.W. (CDA), Neppérus, H. (VVD), Blanksma-van den Heuvel, P.J.M.G. (CDA), Dijck, A.P.C. van (PVV), Spekman, J.L. (PvdA), Thieme, M.L. (PvdD), Heijnen, P.M.M. (PvdA), ondervoorzitter, Bashir, F. (SP), Sap, J.C.M. (GL), Harbers, M.G.J. (VVD), Plasterk, R.H.A. (PvdA), Groot, V.A. (PvdA), Bemmel, J.J.G. van (PVV), Braakhuis, B.A.M. (GL), Vliet, R.A. van (PVV), Dijkgraaf, E. (SGP), Verhoeven, K. (D66), Koolmees, W. (D66) en Huizing, M.E. (VVD).

Plv. leden: Rouvoet, A. (CU), Broeke, J.H. ten (VVD), Werf, M.C.I. van der (CDA), Gesthuizen, S.M.J.G. (SP), Hijum, Y.J. van (CDA), Leegte, R.W. (VVD), Haverkamp, M.C. (CDA), Graus, D.J.G. (PVV), Bouwmeester, L.T. (PvdA), Ouwehand, E. (PvdD), Veen, E. van der (PvdA), Vacature SP, Grashoff, H.J. (GL), Schaart, A.H.M. (VVD), Vermeij, R.A. (PvdA), Smeets, P.E. (PvdA), Beertema, H.J. (PVV), Gent, W. van (GL), Jong, L.W.E. de (PVV), Staaij, C.G. van der (SGP), Koşer Kaya, F. (D66), Pechtold, A. (D66) en Ziengs, E. (VVD).

XNoot
2

Zie ook Kamerstukken II 2009/20, 31 371, nr. 274.

XNoot
3

Zie ook Kamerstukken II 2008/09, 31 371, nr. 223.

XNoot
4

Mededeling van de Commissie aan de lidstaten tot wijziging van de mededeling ingevolge artikel 93, lid 1, van het EG-Verdrag inzake de toepassing van de artikelen 92 en 93 van het Verdrag op kortlopende exportkredietverzekering, PB C 281, blz. 4–10 van 17.09.1997, verlengd in 2001, 2004 en 2005.

Naar boven