31 358 Wijziging van enige bepalingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en het Burgerlijk Wetboek teneinde naast het in deze bepalingen gestelde vereiste van schriftelijkheid ook ruimte te bieden aan de ontwikkelingen op het gebied van het elektronisch verkeer

31 859 Aanpassing van diverse wetten ter implementatie van richtlijn 2006/123/EG van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (PbEU L 376/6) (Aanpassingswet dienstenrichtlijn)

G1 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 11 januari 2011

De vaste commissie voor Justitie2 heeft naar aanleiding van berichtgeving in het Financieele Dagblad over wetgeving op het gebied van de Algemene voorwaarden de minister van Veiligheid en Justitie op 16 november 2010 een brief gestuurd.

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft op 4 januari 2011 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van vaste commissie voor Justitie,

Kim van Dooren

BRIEF AAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Den Haag, 16 november 2010

Naar aanleiding van berichtgeving in het Financieele Dagblad3 over de wetgeving op het gebied van de algemene voorwaarden hebben de leden van de vaste commissie voor Justitie een aantal vragen die zij aan u willen voorleggen.

Met het van kracht worden van de Wet elektronische akten4 is de tekst van artikel 6:234 BW volledig vernieuwd. Hierbij is de koppeling5 tussen de informatieplicht en de redelijke mogelijkheid tot kennisname voor de afnemer, die een half jaar eerder geïntroduceerd werd bij de implementatie van de Dienstenrichtlijn6, geschrapt. Het verdwijnen van deze koppeling is tijdens de behandeling van het wetsvoorstel «Wet elektronische akten» niet aan de orde geweest.

Deze leden vragen zich af of de koppeling doelbewust uit de wettekst is gehaald. Indien dat het geval is, kan de regering deze keuze dan toelichten? Geldt nu nog steeds dat dienstverrichters kunnen volstaan met het plaatsen van algemene voorwaarden op de eigen website?

Bent u van mening dat er rechtsonzekerheid is ontstaan in de praktijk door eind 2009 bovengenoemde koppeling op te nemen en deze per juli 2010 te verwijderen? Bent u voornemens om met reparatiewetgeving te komen om de aldus ontstane rechtsonzekerheid weg te nemen?

De leden van de vaste commissie voor Justitie zien met belangstelling uit naar uw reactie.

De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie,

R. H. van de Beeten

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 januari 2011

In reactie op de brief van 16 november jl. waarin de voorzitter van de vaste commissie voor Justitie vraagt om informatie over de gevolgen van opeenvolgende wijzigingen van artikel 6:234 BW, bericht ik u als volgt.

Artikel 6:230b BW schrijft voor welke informatie, waaronder algemene voorwaarden, een dienstverlener moet verstrekken aan een afnemer van een dienst. Artikel 6:230c BW beschrijft de wijze waarop hij aan die verplichting kan voldoen. Uit artikel 6:233 BW vloeit voort dat degene die algemene voorwaarden gebruikt, zijn wederpartij een redelijke mogelijkheid moet bieden om kennis te nemen van die voorwaarden. Artikel 6:234 BW bepaalt vervolgens methoden van kennisgeving waarmee aan dit voorschrift kan worden voldaan.

Bij de implementatie van de Dienstenrichtlijn in december 2009 is bepaald dat de dienstverlener op een aantal wijzen informatie, waaronder algemene voorwaarden, aan de afnemer van de dienst ter beschikking kan stellen. Hiertoe werd artikel 6:234 BW uitgebreid met een verwijzing naar het nieuwe artikel 6:230c BW. Artikel 6:230c BW omvat de mogelijkheid voor de dienstverlener om zijn algemene voorwaarden via een (meegedeelde) website rechtsgeldig te verstrekken, ook aan afnemers waarmee niet elektronisch wordt gecontracteerd.

Met de inwerkingtreding van de Wet elektronische akten per 1 juli 2010 is de tekst van artikel 6:234 BW gewijzigd. Het nieuwe artikel 6:234 BW bepaalt dat de algemene voorwaarden van het contract op een zodanige wijze ter beschikking van de afnemer moeten worden gesteld, dat hij deze kan opslaan en weergeven. Ook bepaalt het artikel dat de afnemer uitdrukkelijk moet hebben ingestemd met elektronische terhandstelling van de voorwaarden.

Door de opeenvolgende aanpassingen is de verwijzing naar artikel 6:230c BW in artikel 6:234 BW weggevallen. Om te bewerkstelligen dat de algemene voorwaarden kunnen worden aangeboden via een door de dienstverlener aangewezen website, zonder dat de uitdrukkelijke instemming van de afnemer met die voorwaarden is vereist, zal de verwijzing naar artikel 6:230c BW in artikel 6:234 BW moeten worden hersteld.

Tot het moment waarop dat is gerealiseerd, volgt uit artikel 6:234 BW dat een dienstverlener zijn algemene voorwaarden elektronisch toegankelijk kan maken via een website. De wederpartij moet dan worden gevraagd of hij uitdrukkelijk instemt met de algemene voorwaarden. Een wetsvoorstel waarmee artikel 6:234 BW wordt aangepast, gaat binnenkort in consultatie.

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

F. Teeven


XNoot
1

De letter G heeft alleen betrekking op wetsvoorstel 31 358.

XNoot
2

Samenstelling: Holdijk (SGP), Dölle (CDA), Tan (PvdA), Van de Beeten (CDA) voorzitter, Broekers-Knol (VVD), Doek (CDA), De Graaf (VVD), Kneppers-Heynert (VVD), Kox (SP), Westerveld (PvdA) vicevoorzitter, Staal (D66), Franken (CDA), Van Bijsterveld (CDA), Janse de Jonge (CDA), Duthler (VVD), Haubrich-Gooskens (PvdA), De Vries (PvdA), Ten Horn (SP), Peters (SP), Quik-Schuijt (SP), Lagerwerf-Vergunst (CU), Böhler (GL), (CDA), Strik (GL), Koffeman (PvdD), Yildirim (Fractie-Yildirim).

XNoot
3

«Wet niet helder over algemene voorwaarden», Het Financieele Dagblad, 14 oktober 2010

XNoot
5

Neergelegd in het oude artikel 6:234 sub d BW.

XNoot
6

Kamerstukken I 2009/10, 31 859, nr. A.

Naar boven