31 358
Wijziging van enige bepalingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en het Burgerlijk Wetboek teneinde naast het in deze bepalingen gestelde vereiste van schriftelijkheid ook ruimte te bieden aan de ontwikkelingen op het gebied van het elektronisch verkeer

nr. 8
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 30 september 2008

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

a. Aan artikel 156a, tweede lid, Rv wordt na de laatste zin toegevoegd: Het in de eerste zin van dit lid bepaalde lijdt uitzondering indien de akte eveneens is ondertekend door degene aan wie de akte op grond van de wet moet worden verschaft.

b. Artikel 156a, derde lid, Rv vervalt.

c. Artikel 156a, vierde lid, Rv wordt vernummerd tot het derde lid.

d. Artikel 156a, derde lid (nieuw) Rv komt te luiden:

3. Indien de wet het opmaken van een onderhandse akte voorschrijft, kan daaraan niet op een andere wijze dan bij geschrift worden voldaan in geval van onderhandse akten die onder het familierecht of het erfrecht vallen.

B

a. In het voorgestelde artikel 227a lid 2 (nieuw) vervalt onderdeel c.

Naar boven