31 332 Doorlopende Leerlijnen Taal en Rekenen

Nr. 18 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 januari 2012

In mijn antwoorden op de vragen gesteld door uw Kamer in een schriftelijk overleg, ingediend op 25 oktober 2011 (Kamerstukken II, 31 332, nr. 17), heb ik toegezegd uw Kamer te informeren over de vraag hoe ik schoolbreed taal- en rekenbeleid wil stimuleren. In deze brief kom ik die toezegging na.

Het belang van schoolbreed taal- en rekenbeleid

In de praktijk zijn er allerlei manieren waarop taal en rekenen verbonden zijn met andere vakken. Spreken, luisteren, lezen en schrijven zijn een vanzelfsprekend en essentieel onderdeel van alle leren en onderwijzen. Een leerling heeft taalvaardigheden nodig om van het geboden onderwijs te kunnen profiteren. Hetzelfde geldt voor rekenvaardigheid. In vakken als economie, biologie, maar ook in beroepsgerichte programma’s zijn basale rekenvaardigheden noodzakelijk om het onderwijs goed te kunnen volgen.

Ook bij examens wordt er veel gevraagd van de taal- en rekenvaardigheid van een leerling. De leerling moet vaak flink wat teksten lezen of omgaan met kwantitatieve gegevens en in begrijpelijk Nederlands zijn antwoorden op papier zetten. De Inspectie van het Onderwijs houdt eveneens scherp toezicht op het taal- en rekenbeleid van scholen. Als de opbrengsten van een school onvoldoende zijn, dan is dat voor de inspectie reden om kritisch te kijken naar het taal- en rekenbeleid. Zij kijkt daarbij naar meer elementen dan alleen het onderwijs in het vak Nederlands of wiskunde.

Veel docenten zien het als hun taak om leerlingen (mede) in taal en rekenen te onderwijzen. Tegelijkertijd twijfelen sommige docenten aan hun vaardigheden om deze taak te volbrengen en geven zij aan behoefte te hebben aan bijscholing op dit gebied. Het is de verantwoordelijkheid van de leraar om bekwaam te zijn en te blijven. De werkgever dient de leraar daarin te faciliteren.

Ruimte voor scholen

De partijen die ik gesproken heb over schoolbreed taal- en rekenbeleid benadrukken het belang van ruimte voor scholen om hier een eigen invulling aan te geven. Daarbij zijn verschillende keuzes denkbaar. Er zijn scholen die uitstekende resultaten boeken door het vak Nederlands stevig te positioneren en extra rekenlessen aan te bieden. Andere scholen zoeken explicieter de verbinding op van taal en rekenen met andere vakken. Uiteindelijk beoordeelt de inspectie scholen op prestaties, bijvoorbeeld bij de eindexamens, en spreekt scholen daar op aan. Het is een groot goed dat scholen vrij zijn in de inrichting van hun onderwijs. Mijn beleid richt zich er daarom op om scholen die graag explicieter de verbinding willen leggen tussen taal en rekenen en de andere vakken optimaal te ondersteunen.

Concrete maatregelen

Bij de initiatieven van het steunpunt taal en rekenen, de VO-raad, AOC-raad, de vakinhoudelijke verenigingen (platforms VVVO) en Stichting Platforms VMBO (SPV) is er volop aandacht voor schoolbreed taal- en rekenbeleid. De genoemde partijen hebben hier in hun bijeenkomsten met scholen expliciet aandacht voor. Ook SLO onderneemt de nodige activiteiten op dit front. SLO heeft bijvoorbeeld onderzoek gedaan naar taaleisen in het curriculum van andere vakken. SLO is daarnaast een van de initiatiefnemers van het Platform Taalgericht Vakonderwijs, een platform waarin pedagogische centra, onderwijsondersteunende diensten en lerarenopleidingen verenigd zijn. Al deze partijen, die in nauw contact staan met het onderwijsveld, verrichten tal van activiteiten om scholen te ondersteunen bij een schoolbrede aanpak van taal- en rekenonderwijs.

De afgelopen periode ben ik nagegaan op welke manier deze activiteiten geïntensiveerd kunnen worden. Dit heeft geleid tot de volgende trajecten.

De landelijke pedagogische centra starten, in het kader van hun research en development activiteiten, projecten gericht op taal en rekenen door de vakken heen.

De vakvereniging Levende Talen zal, in samenwerking met de VECON (vakvereniging economiedocenten) een project starten dat zich richt op taalgebruik bij het vak economie.

SLO zal producten ontwikkelen die docenten ondersteunen om taal en rekenen in andere vakken concreet vorm te geven. Te denken valt aan handreikingen voor scholen om taal en rekenen in andere vakken te stimuleren en overzichten van specifieke vaktaaldoelen gerelateerd aan de referentieniveaus.

Onder regie van SLO zal voor en door docenten, in samenwerking met de landelijke pedagogische centra, het Freudenthal Instituut, de vakverenigingen en SPV materiaal ontwikkeld worden om schoolbreed taal- en rekenbeleid te ontwikkelen. Er zal een congres worden georganiseerd waarin de verschillende producten worden gepresenteerd. Docenten krijgen zo praktische voorbeelden en instrumenten aangeboden om expliciet aandacht te besteden aan taal en rekenen in hun vak. Dankzij de samenwerking en afstemming met docenten, is geborgd dat de producten aansluiten op behoeften die aanwezig zijn bij scholen.

De invoering van het referentiekader taal en rekenen heeft hernieuwde aandacht opgeleverd voor schoolbreed taal- en rekenbeleid. Veel schoolleiders en docenten willen graag meer aandacht besteden aan de verbinding tussen taal en rekenen en andere vakken. Er is echter grote behoefte aan voorbeelden en concreet materiaal waar zij mee aan de slag kunnen. De hierboven genoemde activiteiten spelen daar op in. Ik heb er alle vertrouwen in dat hiermee de schoolbrede aanpak van taal en rekenen de extra aandacht krijgt die het verdient.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

Naar boven