Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 mei 2024
De kinderopvang hoort een veilige plek te zijn, waar ouders hun kinderen met een gerust
hart heen brengen. Zodat kinderen zich kunnen ontwikkelen en ouders kunnen participeren
in de arbeidsmarkt. Daarom hebben we in wet- en regelgeving kwaliteit- en veiligheidseisen
opgenomen en wordt er toezicht gehouden en gehandhaafd door GGD’en en gemeenten. Onderdeel
van deze veiligheidseisen is de meld-, overleg- en aangifteplicht. De meld-, overleg-
en aangifteplicht geldt bij een vermoeden van seksueel misbruik of mishandeling van
een opgevangen kind door een medewerker of gastouder (artikel 1.51b van de Wet kinderopvang).
Elk geval van misbruik en mishandeling is er een te veel en betreur ik ten zeerste.
Daarom is ook deze kwaliteitseis van belang om de veiligheid van kinderen te waarborgen
binnen de kinderopvang.
De meldplicht ligt bij medewerkers. Zij melden een vermoeden van seksueel misbruik
of mishandeling van een opgevangen kind door een medewerker of gastouder, bij de houder
van de kinderopvangorganisatie of het gastouderbureau. De houder van de kinderopvangorganisatie
of het gastouderbureau is dan verplicht om direct te overleggen met de vertrouwensinspecteurs
van de Inspectie van het Onderwijs (IvhO). De vertrouwensinspecteur overlegt met de
houder in hoeverre er sprake is van een redelijk vermoeden van een mogelijk strafbaar
feit en adviseert of er aangifte gedaan moet worden. Als uit het overleg inderdaad
een redelijk vermoeden van een mogelijk strafbaar feit wordt vastgesteld, dan heeft
de houder een aangifteplicht. De vertrouwensinspecteurs zien erop toe dat er ook daadwerkelijk
aangifte wordt gedaan. Naast deze wettelijke verplichting kunnen ouders en andere
professionals vrijblijvend advies inwinnen bij de vertrouwensinspecteurs bij vermoedens
van misbruik of mishandeling tijdens de opvang.1 Ouders en andere professionals kunnen uiteraard altijd direct aangifte doen bij de
politie bij vermoedens.
Vandaag heeft de IvhO het jaarlijkse overzicht van het aantal dossiers in het kader
van de meld-, overleg- en aangifteplicht gepubliceerd. In de bijlage bij deze brief
treft u het «Overzicht dossiers vertrouwensinspecteurs kinderopvang over de jaren
2021–2023» aan. Het vorige overzicht heb ik uw Kamer op 22 januari 2024 toegezonden.2
In 2023 was het totaal aantal dossiers voor de kinderopvang 271, een toename van 38 dossiers
ten opzichte van 2022. In 32 van de dossiers ging het over een vorm van mogelijk seksueel
misbruik, 54 dossiers over seksuele intimidatie, 44 over psychisch geweld, 139 over
fysiek geweld en 2 dossiers over discriminatie.
Uit de cijfers komt een lichte daling van het aantal dossiers rondom seksueel misbruik
naar voren. Het aantal dossiers rondom psychisch geweld is vrijwel gelijk (+1) aan
2022. Het aantal dossiers rondom seksuele intimidatie en fysiek geweld is gestegen.
Zoals aangekondigd in mijn brief van januari, ben ik met de sectorpartijen en de IvhO
in gesprek over de meld-, overleg- en aangifteplicht en de rode draden achter de meldingen.
Ook heb ik in die brief aangekondigd uw Kamer te zullen informeren over de verdere
stappen om de kennis rondom de meld-, overleg- en aangifteplicht te vergroten. Recent
is de informatievoorziening op Rijksoverheid.nl geactualiseerd.3 Verder wordt er gewerkt aan andere communicatiemiddelen om de meld-, overleg- en
aangifteplicht en de rol van de vertrouwensinspecteurs onder de aandacht te brengen.
Hierbij is ook aandacht voor de adviesrol die de vertrouwensinspecteurs heeft voor
ouders en andere professionals. Dit doe ik in overleg met de sectorpartijen in de
kinderopvang, zodat de informatie terechtkomt daar waar dit het meest van belang is.
Want samen blijven we ons inzetten voor een veilige kinderopvang.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip