31 322 Kinderopvang

31 066 Belastingdienst

Nr. 481 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 januari 2023

In 2022 was de inflatie uitzonderlijk en onvoorzien hoog. Ook de kosten voor kinderopvang kunnen daardoor stijgen. Ik heb daarom besloten de maximum uurprijzen extra te verhogen. Op 13 december 2022 heb ik uw Kamer erover geïnformeerd1 dat ik voor 2023 afwijk van de reguliere systematiek en de maximum uurprijs voor de kinderopvangtoeslag extra verhoog om ouders tegemoet te komen. Tijdens het debat over de Najaarsnota (Handelingen Ii 2022/23, nr. 35, debat over de Najaarsnota) hebben Kamerleden Klaver (GroenLinks) en Kuiken (Partij van de Arbeid) een motie ingediend2 om de maximum uurprijzen voor de kinderopvang extra te verhogen. Deze verhoging ziet op het gedeelte van de indexatie dat betrekking heeft op de loon- en prijsontwikkeling in 2023 op basis van de cijfers uit de meest recente Macro Economische Verkenning van het CPB. Deze motie is donderdag 15 december 2022 aangenomen (Handelingen II 2022/23, nr. 36, Stemmingen).

Het kabinet verhoogt daarom de maximum uurprijzen voor 2023 in totaal met 1,74% extra voor alle vormen van kinderopvang, ten opzichte van de indexering die met het gewijzigde Besluit kinderopvangtoeslag is doorgevoerd.3 Dit gebeurt met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2023. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de aangenomen motie. De maximum uurprijzen voor de dagopvang en de buitenschoolse opvang worden in totaal geïndexeerd met 7,32% (deze worden € 9,12 en € 7,85) en de maximum uurprijs voor de gastouderopvang met 5,06% (deze wordt € 6,85).

In de Kamerbrief van 13 december heb ik aangekondigd samen met de dienst Toeslagen te verkennen op welke termijn het mogelijk is om deze wijziging, met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2023, door te voeren. Daaruit is gebleken dat Toeslagen de verhoging van de maximum uurprijzen mee kan laten lopen in de uitbetaling van 20 februari 2023 (het voorschot voor maart). In de eerste uitbetaling aan ouders worden de nabetalingen verwerkt over de reeds uitbetaalde maanden, in dit geval januari en februari. Hierdoor is deze uitbetaling eenmalig hoger dan de uitbetalingen in de rest van het jaar.

Om op 20 februari tot uitbetaling over te gaan moet de uitvoering anticiperen op de wijziging van het Besluit kinderopvangtoeslag, zodat zo spoedig mogelijk (per 20 februari 2023) de uitbetalingen worden gedaan op basis van de verhoogde maximum uurprijzen. De wijziging van het Besluit kinderopvangtoeslag zal zo snel mogelijk tot stand worden gebracht en zal enkele maanden duren. Voor de eerste maanden van 2023 zal de verhoging met daarom met terugwerkende kracht worden toegepast. Anticiperen kan in uitzonderingssituaties worden gedaan. Anticiperen op een wijziging wordt bijvoorbeeld wenselijk geacht als sprake is van onbillijkheden of uitvoeringstechnische problemen. Anticiperen kan alleen indien dit een begunstigende werking heeft voor de betrokkenen (in dit geval de ontvangers van de kinderopvangtoeslag) en als de noodzaak zo hoog is dat niet gewacht kan worden op, in dit geval, publicatie van de wijziging van het Besluit kinderopvangtoeslag.

In dit geval is anticiperen goed verdedigbaar. De noodzaak is immers hoog, omdat het voor ouders, vanwege de onvoorziene hoge inflatie, van belang is om zo snel mogelijk duidelijkheid te krijgen en het hogere nieuwe voorschot te ontvangen. Ook de aangenomen motie maakt duidelijk dat een Kamermeerderheid voorstander is van deze tussentijdse verhoging. Ik zie dit als een aansporing om dit zo spoedig mogelijk te regelen. Tevens heeft het uitvoeringstechnisch sterk de voorkeur om zo snel mogelijk de systemen van Toeslagen aan te passen en ouders uitsluitsel te bieden. Bij ouders is de verwachting geschept dat de maximum uurprijzen snel worden aangepast. Hoe langer wordt gewacht met het aanpassen, hoe groter de kans dat een aanzienlijke groep burgers een beroep zal doen op de Belastingtelefoon waar reeds een aanzienlijk capaciteitsgebrek bestaat. Als niet zou worden geanticipeerd, valt de eerste uitbetaling later in het jaar en wijkt deze sterker af van de resterende voorschotbetalingen in 2023. Tevens valt deze dan samen met de aangiftecampagne van de Belastingdienst, waardoor er een te grote druk op de dienstverlening vanuit de Belastingtelefoon zou ontstaan.

Vanwege deze redenen heb ik besloten om in de uitvoering te anticiperen op de wijziging van het Besluit kinderopvangtoeslag en is Toeslagen gevraagd zo spoedig mogelijk (per 20 februari 2023) over te gaan tot uitbetaling op basis van de nieuwe maximum uurprijzen. De wijziging van het Besluit kinderopvangtoeslag zal zo spoedig mogelijk aan uw Kamer worden voorgelegd in het kader van de voorhangprocedure.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip


X Noot
1

Kamerstuk 31 322 en 31 066, nr. 470.

X Noot
2

Kamerstuk 36 250, nr. 11.

Naar boven