31 322 Kinderopvang

Nr. 115 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 januari 2011

Hierbij reageer ik op twee verzoeken van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het informeren van uw Kamer.

1. De commissie heeft mij verzocht uw Kamer te informeren over de uitkomsten van het bestuurlijk overleg met de VNG betreft de ouderbijdrage voorschoolse educatie op de peuterspeelzaal (Kamerstuk 31 989, nr. 28).

U zult voor 1 maart 2011 mijn reactie ontvangen. Dit jaar was het niet meer mogelijk bestuurlijk overleg te plegen omdat de reactie van de Eerste Kamer op mijn brief van 22 november 2010 hieromtrent eerst moest worden afgewacht. De Eerste Kamer heeft op 14 december jl. deze brief ter kennisgeving aangenomen, begin 2011 zal het bestuurlijk overleg plaatsvinden.

2. Op 11 mei 2010 heeft u een brief ontvangen waarin is aangegeven dat de besluitvorming omtrent de uitwerking van de school van de toekomst en de reactie op de motie Kraneveldt-van der Veen c.s. (Kamerstukken 2009–2010, 32 123 VIII, nr. 43) wordt overgelaten aan het nieuwe kabinet (Kamerstukken II, 2009/10, 31 322, nr. 83).

Ik wil de uitwerking van de toezegging en de reactie op de motie in samenhang beantwoorden met mijn voorstellen tijdens de begrotingsbehandeling om pilots te starten rond flexibele onderwijstijden.

U kunt deze reacties voor 1 april 2011 verwachten.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

Naar boven