Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | 31322 nr. 114 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | 31322 nr. 114 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 november 2010
Hierbij zend ik u, mede namens Staatssecretaris De Krom, de antwoorden op de vragen t.a.v. kinderopvang, gesteld door de leden van de Vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid naar aanleiding van de begroting 2011 en het jaarverslag 2009 van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de vragen t.a.v. kinderopvang1, gesteld door de leden van de Vaste Commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen naar aanleiding van de begroting 2011 en het jaarverslag 2009 van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
H. G. J. Kamp
Vragen kinderopvang bij begroting en jaarverslag OCW en begroting SZW
Begroting OCW (reeds eerder beantwoord: zie kamerstuk 32 500 VIII, nr. 9)
20
Kunt u uiteenzetten wat de bezuinigingen op de kinderopvangtoeslag voor gevolgen hebben voor alle inkomensgroepen? Kunt u specificeren hoeveel de lage- midden- en hoge- inkomens er per maand op achteruit gaan ten opzichte van 2010 in 2011, 2012, 2013, 2014 en 2015?
Onderstaande tabel presenteert de inkomenseffecten van de maatregel die door het vorige kabinet per 2011 is genomen voor verschillende huishoudens die gebruik maken van kinderopvang. Uit de tabel blijkt dat een grote meerderheid van de huishoudens er relatief ten opzichte van hun besteedbaar inkomen tot 2% op achteruit gaat. De spreiding in het inkomenseffect wordt mede veroorzaakt door een verschillend gebruik van kinderopvang per inkomensgroep. Hierdoor kan het inkomenseffect negatiever uitvallen, indien het gebruik van kinderopvang groter is.
Inkomenseffect | Minimum | Minimum- modaal | 1x – 1,5x modaal | 1,5x – 2x modaal | 2x – 3x modaal | >3x modaal | Totaal |
---|---|---|---|---|---|---|---|
geen effect | 18% | 3% | |||||
–1 tot 0% | 67% | 60% | 59% | 54% | 43% | 55% | 53% |
–2 tot –1% | 17% | 27% | 38% | 44% | 54% | 23% | 40% |
–3 tot –2% | 17% | 13% | 3% | 2% | 4% | 4% | 4% |
<–3% | |||||||
Totaal | 100% | 100% | 100% | 100% | 100% | 100% | 100% |
% aantal huishoudens | 2% | 7% | 15% | 26% | 31% | 19% | 100% |
Daarnaast zal ook dit kabinet per 2012 bezuinigen op de kinderopvangtoeslag. De komende periode wordt bekeken hoe de voorgenomen bezuiniging vorm gegeven kan worden, met inachtneming van de afspraken in het Regeerakkoord op dit punt. Omdat de inkomenseffecten afhankelijk zijn van de gekozen invulling van de maatregelen zijn deze nog onbekend.
113
Welke bijdrage betalen de werkgevers nu percentueel mee aan de totale kosten van de kinderopvang?
De invoering van de Wet kinderopvang is gebaseerd op de gedachte dat formele kinderopvang tripartiet gefinancierd wordt door de overheid, de werkgevers en de ouders. Sinds 1 januari 2007 betalen werkgevers verplicht mee via een opslag op de wachtgeldpremie. Daarvoor was de bijdrage nog vrijwillig. De opslag op de wachtgeldpremie is echter niet zo berekend dat er precies 1/3 van de uitgaven aan kinderopvang uit wordt bekostigd. Als de kosten van kinderopvang stijgen maar de grondslag van de opslagpremie stijgt minder hard mee, dan hoeft het opslagpercentage niet dienovereenkomstig te wijzigen.
Onderstaande tabel geeft inzicht in de ontwikkeling van de procentuele aandelen van de bijdragen van de verschillende partijen.
2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | |
---|---|---|---|---|---|
Collectief | 82% | 82% | 79% | 78% | 74% |
w.v. belastingmiddelen | 56% | 58% | 57% | 55% | 50% |
w.v. werkgeverspremie | 26% | 24% | 22% | 23% | 24% |
Ouders | 18% | 18% | 21% | 22% | 26% |
114
Wat levert het op wanneer de ouderbijdrage voor de kinderopvang sterker inkomensafhankelijk gemaakt wordt voor het tweede en volgende kind, net als dat nu het geval is voor het eerste kind?
Er zijn veel mogelijkheden om de tweede kind tabel sterker inkomensafhankelijk te maken dan nu het geval is. In de Heroverweging Kindregelingen zijn verschillende mogelijkheden doorgerekend. Zo staat daar de opbrengst van het versnellen van de afbouw van de tweede (en volgende) kindtabel naar 64%. Een andere variant die in dat kader is doorgerekend, is het gelijktrekken van de subsidie voor het tweede kind aan de huidige subsidie voor het eerste kind en de subsidie voor volgende kinderen die gelijk wordt aan de huidige subsidie voor het 2e kind.
115
Wanneer kan de Kamer meer informatie verwachten over het versterken van het recht van ouders in de kinderopvang, zodat ouders meer rechten hebben om in verweer te komen tegen kinderopvangorganisaties die meer uren berekenen dan ouders feitelijk afnemen?
Het vorige kabinet heeft de Tweede kamer in haar brief van 5 februari 2010 geïnformeerd over maatregelen om de positie van ouders in de kinderopvang te versterken. Er is toegezegd om de Kamer eind dit jaar te informeren over de nadere uitwerking van deze maatregelen.
116
In hoeverre lukt het de Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) om alle gastouders, peuterspeelzalen en kinderopvangorganisaties te controleren?
De invoering per 1 januari 2010 van het directe toezicht op de kwaliteit van de gastouders, betekent in ieder geval voor 2010 en 2011 een sterke uitbreiding van de werkzaamheden van de GGD-en en de gemeenten voor toezicht en handhaving. Om deze uitbreiding mogelijk te maken heeft het vorige kabinet voor 2010 en 2011 per jaar 10 miljoen euro extra in het gemeentefonds beschikbaar gesteld voor toezicht en handhaving op de kinderopvang. Gemeenten en GGD’en hebben zich op deze uitbreiding van taken voorbereid. Zo zijn bijvoorbeeld extra inspecteurs aangesteld. Deze uitbreiding van werkzaamheden was aanleiding voor maatwerk voor het toezicht bij de kindercentra in 2010. Daarom zijn met de bestuurders van VNG, GGD Nederland en Inspectie van het Onderwijs afspraken gemaakt om middelen en personeel zo efficiënt mogelijk in te zetten voor het toezicht in de kinderopvang. Voor extra werkzaamheden voor de gemeenten en de GGD-en voor het toezicht op de kwaliteit van de peuterspeelzalen (inclusief vve) is in 2010 2 miljoen euro in het gemeentefonds beschikbaar. Vanaf het jaar 2011 is het totale bedrag voor het toezicht en handhaving van de kwaliteit van de peuterspeelzalen structureel 5 miljoen euro. De termijn voor een aanvraag voor registratie van het peuterspeelzaalwerk gaat vanaf de invoering van de wet per 1 augustus 2010 in en eindigt een jaar later op 1 augustus 2011. In een volgend overleg met de bestuurders van VNG, GGD Nederland en Inspectie van het Onderwijs zullen ook voor 2011 afspraken worden gemaakt om middelen en personeel zo efficiënt mogelijk in te zetten voor het toezicht in de kinderopvang en het peuterspeelzaalwerk.
Begroting SZW
54, 67 en 68
Wat is het verband tussen de bezuinigingen op de kinderopvang en de arbeidsparticipatie?
Kan de regering een doorrekening geven van het participatie-effect van de bezuiniging op de kinderbijslag?
Welk aandeel van deze participatiedaling komt voor de rekening van vrouwen?
De kinderopvangtoeslag is een instrument om de arbeidsparticipatie van, met name vrouwen, te bevorderen. Het effect van de bezuiniging op de arbeidsparticipatie zal mede afhangen van de gekozen invulling van de maatregel. De komende periode wordt bekeken hoe de voorgenomen bezuiniging zo goed mogelijk vorm gegeven kan worden, met inachtneming van de afspraken in het Regeerakkoord. Daarbij zullen zowel inkomens- als participatie-effecten worden meegewogen.
62
Klopt het dat overschrijding in de kinderopvang vanaf 2011 gedekt wordt door een gelijke proportionele aanpassing van de kinderopvangtoeslagtabel voor zowel het eerste als het tweede kind en dat op deze wijze de aanpassing een procentueel gelijk koopkrachteffect heeft voor alle inkomensniveaus tot circa 113 000 euro per jaar, zoals in de Miljoenennota op p. 62 staat? Is het niet zo dat de aanpassing in 2011 een ongelijk procentueel gelijk koopkrachteffect heeft omdat er gekozen is voor een inkomensneutrale invulling (iedereen gaat ongeveer evenveel meer betalen)? Is zeker dat vanaf 2012 de bezuiniging zodanig wordt ingevuld dat de aanpassing en procentueel gelijk koopkrachteffect heeft?
Het is niet zo dat, zoals de vraag impliceert, iedereen evenveel meer gaat betalen aan kinderopvang. De bezuiniging die in 2011 ingaat, is zo vormgegeven dat ieder huishouden bij een gelijk gebruik van kinderopvang er, bij benadering, relatief evenveel op achteruit gaat in besteedbaar inkomen. Dit betekent dat lagere inkomens in absolute termen er minder op achteruit gaan dan hogere inkomens; procentueel ten opzichte van hun besteedbaar inkomen gaan ze er evenveel op achteruit.
De aanvullende bezuiniging vanaf 2012, waartoe is besloten in de Miljoenennota 2011 en in het Regeerakkoord, is nog niet ingevuld. Het regeerakkoord noemt het afbouwen van de kinderopvangtoeslag voor het eerste en voor het volgende kind voor de hogere inkomens. Deze maatregel zal vooral de hoogste inkomens raken. De komende periode wordt bekeken hoe de voorgenomen bezuiniging zo goed mogelijk vorm gegeven kan worden, met inachtneming van de afspraken in het Regeerakkoord. Daarbij zullen zowel inkomens- als participatie-effecten worden meegewogen.
60 en 61
Kan de regering uitleggen waarom de bezuinigingen op de kinderopvangtoeslag niet zijn meegenomen in de ramingen? Acht de regering het wenselijk dat gezinnen met kinderen die gebruik maken van de kinderopvangtoeslag er gemiddeld genomen veel meer op achteruit gaan dan andere kwetsbare groepen in de koopkrachtramingen voor 2011? Graag nadere toelichting
Kan de minister aangeven waarom bezuinigingen als de kinderopvangtoeslag niet zijn meegenomen in de ramingen? Kan de minister het koopkrachtbeeld van gezinnen die gebruik maken van kinderopvangtoeslag inzichtelijk maken?
De effecten van de bezuinigingen op de kinderopvangtoeslag zijn toegelicht in de bijlage inkomensbeleid van de begroting en zijn ook meegenomen in de aldaar opgenomen puntenwolk. Daarnaast is de omvang van het gemiddelde effect benoemd in een voetnoot bij de koopkrachttabel voor 2011. Het effect is niet meegenomen in de koopkrachttabel zelf omdat in de tabel alleen de effecten van generieke, verplichte regelingen zijn verwerkt. Omdat niet alle huishoudens met kinderen gebruik maken van formele kinderopvang, en het effect bovendien per huishouden verschilt, zijn wijzigingen in de kinderopvangtoeslag niet opgenomen in de standaard koopkrachttabel.
Jaarverslag en Slotwet OCW (reeds eerder beantwoord: zie kamerstuk 32 360 VIII, nr. 6)
25
Wat is de invloed van de kinderopvangtoeslag op het gebruik van kinderopvang ?
De kinderopvangtoeslag dient om de financiële toegankelijkheid van de kinderopvang te garanderen. Een hogere toeslag maakt kinderopvang makkelijker financieel bereikbaar voor ouders. Dat leidt tot twee effecten: Enerzijds verhoogt de hogere toeslag de arbeidsparticipatie. Anderzijds leidt de hogere toeslag tot substitutie van informele opvang voor formele opvang. Het tegenovergestelde geldt voor een verlaging van de toeslag.
Het wetgevingsoverleg over de kinderopvang heeft plaatsgevonden op 22 november 2010. Het verslag is gepubliceerd als kamerstuk 31 322, nr. 113.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31322-114.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.