31 311 Zelfstandig ondernemerschap

30 573 Migratiebeleid

Nr. 245 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 november 2022

Inleiding

Op 1 januari 2015 trad de Nederlandse verblijfsregeling voor start-ups in werking. Op 19 augustus 2022 heeft de Immigratie- en Naturalisatiedienst (hierna: IND) het evaluatierapport «Succesvol opgestart? Een evaluatie van de start-up regeling, 2015–2021» aangeboden. Wij danken de onderzoekers voor deze uitvoerige evaluatie. Mede namens de Minister van Economische Zaken en Klimaat bied ik u het evaluatierapport aan alsmede de beleidsreactie.

De evaluatie had als voornaamste doel om in kaart te brengen of de doelstellingen die ten grondslag lagen aan de start-up regeling zijn behaald en of op bepaalde onderdelen verbeteringen mogelijk zijn. De evaluatie gaat dus enerzijds in op de vraag of de regeling succesvol is gestart en anderzijds of start-ups, middels deze verblijfsregeling, succesvol een onderneming hebben kunnen opstarten. In §1 neem ik u mee in de resultaten die uit de evaluatie voortvloeien en §2 geeft een overzicht van de aanbevelingen. Paragraaf 3 beschrijft of en hoe de aanbevelingen worden uitgewerkt.

§1. Resultaten evaluatie

Gedurende de onderzoeksperiode – 1 januari 2015 tot 1 januari 2022 – is gebruik gemaakt van vier type bronnen: i) onderzoeksliteratuur, ii) IND-cijfers van personen die gebruik hebben gemaakt van de regeling, iii) interviews met experts van alle direct betrokken partijen bij de uitvoering van de regeling en iv) een enquête uitgezet onder start-ups die gebruik hebben gemaakt van de regeling. Uit de kwantitatieve analyse blijkt dat de aanvankelijke doelstelling van het jaarlijks aantrekken van enkele tientallen start-ups ruimschoots is behaald. Nederland doet het in vergelijking met andere lidstaten goed voor wat betreft het aantrekken van start-ups van buiten de EU. De komst van deze start-ups versterkt de concurrentiepositie van Nederland binnen Europa en op het wereldtoneel. Daarnaast kan worden geconcludeerd dat (internationale) start-ups een duurzame bijdrage leveren aan de economische groei in Nederland. Ze zijn veelal werkzaam in zogenaamde regionale hubs waar kennisuitwisseling plaatsvindt en sprake is van clustering van technologische kennis. In Eindhoven dragen start-ups bij aan ontwikkelingen van de high-tech sector en in Noord-Limburg aan bijvoorbeeld de ontwikkelingen in de chemie en med-tech. Dit levert een positieve bijdrage aan het start-up-ecosysteem.

Uit de gevoerde interviews volgt unaniem dat de start-up regeling succesvol is. Zo zijn er diverse voorbeelden te noemen van succesvolle start-ups die daadwerkelijk zijn uitgegroeid tot een onderneming en personeel in dienst hebben. Om een beeld te krijgen van de sectoren waarin deze start-ups actief zijn, verwijs ik u naar de voorbeelden die in hoofdstuk 1 van het evaluatierapport worden genoemd.

§2. Aanbevelingen

De regeling heeft volgens het onderzoek de aanvankelijke doelstellingen behaald, draagt positief bij aan de Nederlandse kenniseconomie in het algemeen en het Nederlandse start-up-ecosysteem in het bijzonder. Daarnaast functioneert de verblijfsregeling goed. Het evaluatierapport bevat ook zes aanbevelingen voor verbeteringen waarmee de regeling wordt geoptimaliseerd.

  • Status van de facilitator

    De status en goedkeuring van de facilitator is op dit moment gekoppeld aan de aanvraag van start-ups waardoor er in bepaalde gevallen onduidelijke en onwenselijke situaties kunnen ontstaan. Ter illustratie: gedurende het jaar waarvoor de facilitator is goedgekeurd om een start-up te begeleiden, kan de facilitator ook andere start-ups begeleiden zonder dat de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (hierna: RVO) de erkende status van de facilitator opnieuw beoordeelt. Na afloop van het jaar is het mogelijk dat de goedgekeurde facilitator mogelijk niet erkend blijft om start-ups te begeleiden. De start-ups die later in het jaar bij de facilitator zijn aangesloten zouden halverwege het verblijf in Nederland geen facilitator meer hebben waardoor ze niet meer aan alle verblijfsvoorwaarden voldoen. Het rapport beveelt aan te onderzoeken of de status en goedkeuring van facilitators kan worden losgekoppeld. Bij loskoppeling zou het goedkeuringsproces en beheer van de facilitators volgens het evaluatierapport het beste bij de RVO belegd kunnen worden. Deze aanbeveling was ook aandachtspunt in het ACVZ advies «Voorbij de opstartfase»1.

  • De duur van de start-up verblijfsvergunning

    De start-up-verblijfsvergunning wordt voor een jaar verleend en blijkt in de praktijk vaak te kort om te kunnen voldoen aan eisen van de zelfstandigenregeling. In het evaluatierapport wordt aanbevolen de duur van de start-up-vergunning te verlengen. Dit zou enerzijds kunnen door de verblijfsvergunning voor twee jaar te verlenen of de mogelijkheid te bieden de eenjarige verblijfsvergunning nog eens een jaar te verlengen, iets wat in veel andere Europese landen mogelijk is.

  • Voldoen aan de voorwaarde voor velenging van de zelfstandigenregeling (toets aan het middelenvereiste binnen de zelfstandigenregeling)

    Voor voormalige start-ups is het vaak lastig, om na een jaar als start-up en na twee jaar gebruik te hebben gemaakt van een vergunning als zelfstandige, te voldoen aan het middelenvereiste. Informatie over de toets aan het middelenvereiste blijkt niet zeer toegankelijk. Daarnaast krijgen zelfstandige ondernemers niet voldoende tijd om zich (tot winstgevende onderneming) te ontwikkelen. Zo duurt het ontwikkeltraject voor bijvoorbeeld start-ups in de medische technologie en de life sciences meerdere jaren. Hierdoor wordt in de beginfase veelal geen winst en soms zelfs geen omzet gerealiseerd. Ondernemers onderhouden zich vaak uit andere financiële bronnen, zoals neveninkomsten of vermogen. Alle beschikbare middelen uit investeringen of subsidietrajecten worden dan binnen de onderneming gehouden en worden niet uitgekeerd aan de ondernemers.

  • De mogelijkheid om de aanvraag digitaal in te dienen

    Start-ups verblijvend buiten de EU moeten de documenten die behoren bij hun aanvraag schriftelijk versturen naar de IND. Geregeld gaan er zaken mis in dit proces, zo ontbreken delen van stukken waardoor de aanvraag vertraging op kan lopen. Het digitaal indienen van de aanvraag, of onderliggende stukken, is vanuit het buitenland op dit moment niet mogelijk. In het evaluatierapport wordt aanbevolen mogelijk te maken dat facilitators de onderliggende stukken van een aanvraag kunnen uploaden in het zakelijk portaal ongeacht of de start-up reeds in Nederland is.

  • Verbeteren van dienstverlening

    Op een aantal vlakken is verbetering mogelijk, namelijk:

    • Betere bereikbaarheid van de IND

    • Communicatie vanuit de IND richting ondernemers in het Engels

    • Informatievoorziening op specifieke ambassades in interessante herkomstlanden

    • Duidelijke informatie vooraf over de eisen voor de overgang naar de zelfstandigenregeling

    • Informatievoorziening over de status van de aanvraag

  • Gerichter promoten regeling in het buitenland

    Momenteel promoot de Netherlands Point of Entry de start-up-regeling actief in het buitenland. Nederland is er in geslaagd om een goede werkomgeving te creëren voor startende ondernemers en Nederland doet dit beter dan andere Europese landen. Daarnaast geven geïnterviewde facilitators aan veel kwalitatieve aanvragen van geïnteresseerde start-ups te ontvangen. In de evaluatie worden een aantal aanbevelingen gedaan waarmee de promotie van de regeling nog is te versterken waaronder betere samenwerking ten aanzien van internationale positionering en bewustwording van de regeling op de ambassades. De enquête die is uitgezet onder start-ups die gebruik hebben gemaakt van de regeling, heeft ook duidelijk gemaakt dat Nederland veel te bieden heeft voor start-ups en dat Nederland als bestemming interessant is voor veel van deze start-ups. Deze ervaringen zouden kunnen worden gebruikt in het promoten van de regeling.

§3. Opvolging aanbevelingen

Het kabinet is voornemens om als volgt opvolging te geven aan de bovengenoemde aanbevelingen.

  • Status van de facilitator

    Het kabinet staat positief tegenover deze aanbeveling. De onduidelijke en onwenselijke situaties die kunnen ontstaan, zoals benoemd in het evaluatierapport, kunnen zo veel mogelijk worden vermeden door het goedkeuringsproces van facilitators en (het beheer van) de status los te koppelen. Op welke wijze het losgekoppelde goedkeuringsproces van de facilitator kan worden ingericht zal nader worden uitgewerkt. Hierbij wordt de mogelijke rol van de RVO bekeken.

  • De duur van de start-up verblijfsvergunning

    Om startende ondernemers onder begeleiding van een facilitator meer tijd te geven om een innovatieve start-up op te richten en te laten groeien, zal de duur van de verblijfsvergunning voor start-up ondernemers worden verlengd naar 2 jaar. Zo krijgen startende ondernemers meer tijd om zich te ontwikkelen waardoor ze eigenstandig kunnen voldoen aan de eisen van de zelfstandigenregeling. Met de verlenging van de verblijfsduur voor start-up ondernemers zal worden gekeken naar de vorm en rol van de huidige verklaring die facilitators verstrekken zodat doorstroom naar de zelfstandigen regeling gemakkelijker kan plaatsvinden.

  • Voldoen aan de voorwaarde voor verlenging van de zelfstandigenregeling (toets aan het middelenvereiste binnen de zelfstandigenregeling)

    Voorafgaand aan de evaluatie van de start-up regeling was de problematiek zoals omschreven in het evaluatierapport al gesignaleerd. Door de huidige manier van toetsen aan het middelenvereiste worden vergunningen van zelfstandige ondernemers, waaronder voormalig start-ups, niet verlengd terwijl zij zichzelf wel weten te onderhouden en geen beroep doen op algemene middelen. Op dit moment wordt onderzocht en uitgewerkt hoe dit kan worden opgelost. De nadere uitwerking is met name gericht hoe start-ups en zelfstandige ondernemers voldoende tijd kunnen krijgen om zich (tot winstgevende onderneming) te ontwikkelen.

  • De mogelijkheid om de aanvraag digitaal in te dienen

    Het kabinet staat in beginsel positief tegenover deze aanbeveling. Voor start-ups die al aanwezig zijn in Nederland is het nu al mogelijk de aanvraag digitaal in te dienen. Het huidige portaal kan niet worden gebruikt door vreemdelingen in het buitenland vanuit AVG-overwegingen. Of het technisch en juridisch mogelijk is de bijbehorende stukken van de aanvraag digitaal in te dienen voor start-ups in het buitenland wordt onderzocht.

  • Verbeteren van dienstverlening

    Het kabinet staat in algemene zin positief tegenover deze aanbeveling. De mogelijkheden om de dienstverlening te verbeteren richting de doelgroep zal, met aandacht voor technische, juridische en uitvoeringsmatige (on)mogelijkheden, worden onderzocht.

  • Gerichter promoten regeling in het buitenland

    Middels de opdracht van het Ministerie van EZK aan the Netherlands Point of Entry wordt opvolging gegeven aan deze aanbeveling. Momenteel wordt de regeling op drie manieren gepromoot: i) digitale campagnes, ii) een informatieportaal voor internationaal talent (welcome-to-nl.nl), en iii) deelname aan internationale start-up events waarbij Nederland, gezamenlijk met het Ministerie van Buitenlandse Zaken, als een innovatief vestigingsland wordt gepositioneerd. Deze activiteiten zullen vanuit the Netherlands Point of Entry gezamenlijk met de Talent Coalitie en International Talent Advisory Group (ITAG) worden uitgebreid en geïntensiveerd.

§4. Conclusie

Uit de evaluatie volgt dat de start-up regeling haar aanvankelijke doelstellingen heeft behaald en positief bijdraagt aan de versterking van de Nederlandse kenniseconomie en het start-up-ecosysteem. Het doel is en blijft om in te zetten op het aantrekken van internationaal talent en de inzet hierop te continueren. De evaluatie is tevens een mooi moment om nadere invulling te geven aan het coalitieakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) waarin is toegezegd innovatieve start-ups en scale-ups te ondersteunen. Het kabinet zal dan ook, zoals hierboven beschreven, verschillende aanbevelingen overnemen danwel nader uitwerken.

In de eerste helft van 2023 zal uw Kamer worden geïnformeerd over (de voortgang van) de uitwerking van de aanbevelingen en de uitvoering hiervan.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg

Naar boven