31 311 Zelfstandig ondernemerschap

Nr. 136 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 september 2014

Tijdens het Algemeen Overleg van 4 juni jl. (Kamerstuk 31 311, nr. 135) over rentederivaten in het midden- en kleinbedrijf (MKB) heb ik toegezegd uw Kamer in de zomer te informeren over de stand van zaken van de herbeoordeling door banken van rentederivaten in het MKB. Daarnaast heb ik toegezegd in te gaan op enkele vragen die tijdens het AO zijn gesteld met betrekking tot de mogelijke rol van het Klachteninstituut voor financiële dienstverlening (Kifid) in dit kader. Met deze brief voldoe ik aan deze toezeggingen. Ook wil ik uw Kamer met deze brief informeren over een verkenning die de Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft uitgevoerd naar financiële dienst-verlening aan het MKB op het gebied van kredieten, sparen en verzekeren. Deze verkenning stond los van het traject rondom de dienstverlening van banken met betrekking tot rentederivaten aan het MKB.

Stand van zaken herbeoordeling rentederivaten in het MKB

Volgens de AFM zijn de betrokken banken inmiddels allemaal begonnen met de herbeoordeling van de 17.600 rentederivatencontracten die uitstaan bij niet-professionele MKB-ondernemingen. De banken verwachten eind 2014 vrijwel alle uitstaande contracten te hebben herbeoordeeld. Daarbij geven banken voorrang aan de meest kwetsbare klantgroepen. Het gaat hier dan om klanten met een zogenoemde overhedge (rentederivaat komt in hoogte of looptijd niet overeen met het krediet), klanten die in bijzonder beheer zijn ondergebracht en klanten die een complex rentederivaat hebben afgesloten. De banken verwachten in ieder geval eind 2014 de herbeoordeling van alle derivaten van deze kwetsbare klantgroepen te hebben afgerond.

Verder verwacht de AFM dat banken ook oog hebben voor klanten waarvan het rentederivaat reeds (voortijdig) is beëindigd. Het gaat hierbij in ieder geval om rentederivatencontracten waarbij de klant de negatieve marktwaarde heeft moeten betalen. De AFM is nog in gesprek met de banken over hoe ver zij daarbij terugkijken in de tijd. Overigens komen klachten ten aanzien van reeds afgewikkelde rentederivatencontracten in beginsel voor behandeling in aanmerking, mits deze niet verjaard zijn op basis van de geldende termijnen in het civiele recht. In het algemeen verjaart een vordering tot vergoeding van schade vijf jaar nadat de benadeelde met de schade en de aansprakelijke (rechts)persoon bekend is geworden.

De AFM heeft steekproeven gehouden bij enkele banken om de kwaliteit van de herbeoordeling vast te stellen. Uit deze eerste steekproeven blijkt dat deze banken tijdens hun herbeoordeling nog niet uit zijn gegaan van alle aspecten waar de AFM toezicht op houdt en die bijvoorbeeld zijn weergegeven in de leidraad voor dienstverlening met betrekking tot rentederivaten die de AFM in februari dit jaar heeft gepubliceerd. Het gaat hierbij om de bestaande, wettelijke normen. De betreffende banken hebben toegezegd deze aspecten alsnog mee te nemen in hun herbeoordeling. Daarnaast is de AFM met deze banken in gesprek over hoe zij de reeds beoordeelde rentederivatencontracten alsnog zullen toetsen aan de normen die de AFM heeft geformuleerd. De AFM gaat door met het uitvoeren van steekproeven (bij alle banken) om een representatief beeld te krijgen van de herbeoordelingen.

De AFM heeft richting banken ook aangegeven welke principes in ieder geval moeten gelden voor de oplossingen die banken aanbieden aan klanten als gevolg van de herbeoordeling:

  • vergelijkbare gevallen worden gelijk behandeld;

  • klanten kunnen zich zoveel mogelijk vinden in de geboden oplossing;

  • bij het vinden van een redelijke en billijke oplossing weegt mee of de bank de klant gedurende de looptijd van het derivaat adequaat heeft geïnformeerd en of vastlegging van de uitgangspunten en het advies maar ook van de contactmomenten met de klant heeft plaatsgevonden (reproduceerbaarheid);

  • financiële compensatie ligt, afhankelijk van de omstandigheden van het geval, in de rede indien:

    • (1) een overhedge (mede) aan het handelen van de bank te wijten is;

    • (2) het afgesloten product niet paste bij de kennis en ervaring van de klant (indien geen sprake was van advisering); of

    • (3) sprake was van een niet-passend advies.

Daarbij gaat het er volgens de AFM uiteindelijk om dat de banken een klant tenminste in de positie brengen waarvan sprake zou zijn geweest indien de klant de juiste dienstverlening had gehad vanaf het moment van sluiten van het contract. Dat wil zeggen dat de klant wist waarvoor hij tekende, de risico’s kon inschatten en op de gewenste manier zijn renterisico kon beheersen.

De AFM zal de komende maanden door middel van steekproeven toetsen of de kwaliteit van de herbeoordelingen en de aangeboden oplossingen voldoet aan de normen. De AFM zal hiertoe extra expertise inhuren. Ook is de AFM recent op werkbezoek geweest bij de Financial Conduct Authority (FCA) en een zogeheten «indepedent reviewer» om te leren van de ervaringen die zijn opgedaan met de herbeoordelingen van rentederivaten in het Verenigd Koninkrijk.

Wat betreft de communicatie over de herbeoordeling hebben banken toegezegd hun klanten actief te informeren. De wijze waarop banken publiekelijk informatie geven over de herbeoordeling van rentederivaten in het MKB loopt uiteen. Zo staat informatie over de klachtenprocedures op de websites van de verschillende banken. Op dit moment heeft nog geen enkele bank informatie op de website die een volledig beeld geeft van de voortgang van de herbeoordeling van rentederivaten. Banken hebben aangegeven dat zij dit alsnog zullen doen. Ik zal de AFM vragen hierop toe te zien.

De AFM zal in het eerste kwartaal van 2015 rapporteren over de stand van zaken. Uiteraard zal ik deze rapportage dan ook met uw Kamer delen.

Klachteninstituut financiële dienstverleners (Kifid)

Tijdens het AO van 4 juni jl. is gesproken over de rol van Kifid bij de afhandeling van klachten over rentederivaten en heb ik toegezegd uw Kamer te informeren over de gesprekken die Kifid, de banken en MKB-organisaties hierover zouden voeren. Ik kan naar aanleiding daarvan melden dat partijen zijn overeengekomen dat er tijdelijk een specifiek loket bij Kifid wordt ingericht waar klanten met klachten over rentederivaten terecht kunnen nadat bank en klant eerst samen naar een klacht hebben kunnen kijken en de interne klachtenprocedure van de bank doorlopen is. Het loket zal opgesteld staan voor het geval er nog geschillen resteren na de herbeoordeling en het zoeken van oplossingen door banken voor mogelijke problemen. Zowel banken als MKB-organisaties hebben aangegeven een dergelijk specifiek en tijdelijk loket te ondersteunen. Dit is ook van belang omdat geschilpartijen dienen in te stemmen met de bindendheid van uitspraken van Kifid. Op deze manier kan op relatief korte termijn, laagdrempelig en tegen lage kosten een juridische beoordeling van het geschil plaatsvinden. Deze specifieke oplossing staat de verdere verkenning van het mogelijk maken van bredere toegang tot Kifid voor kleinzakelijke klanten niet in de weg, maar wordt op korte termijn los hiervan georganiseerd. Het proces om te komen tot de precieze vormgeving van het reglement voor dit loket bij Kifid betreffende rentederivaten is in gang gezet en zal dit najaar worden afgerond.

Tijdens het AO van 4 juni jl. heb ik uw Kamer tevens toegezegd in te gaan op de wijze waarop de onafhankelijkheid van Kifid is geborgd. De aanpassingen zoals weergegeven in de brief van mijn voorganger aan uw Kamer van 30 juni 2011, zijn doorgevoerd.1 Onder meer zijn in de regelgeving eisen opgenomen ten aanzien van de governance, de onafhankelijkheid en deskundigheid van de personen die de geschillen beslechten en de financiering. Ook is bijvoorbeeld mijn instemming vereist ten aanzien van de jaarlijkse begroting en wijziging van reglementen en statuten.2 Het Kifid heeft in haar eigen statuten en reglementen de in de brief van 30 juni 2011 genoemde aanpassingen doorgevoerd. Zo mogen bijvoorbeeld bestuursleden vanaf de aanvaarding van hun functie en gedurende een jaar voorafgaande aan de aanvaarding van hun functie niet werkzaam zijn of zijn geweest voor of enige functie bekleden of bekleed hebben bij een financiële onderneming of een beroepsorganisatie daarvan. Een vergelijkbare eis gold overigens al voor personen die de geschillen beslechten.

In de betreffende regelgeving is een evaluatiebepaling opgenomen op grond waarvan iedere vijf jaar een evaluatie plaats dient te vinden. In de brief van 30 juni 2011 is aangegeven dat de verbeteringen bij Kifid en de aangepaste regelgeving na een termijn van twee jaar geëvalueerd zullen worden. In de afgelopen jaren heeft Kifid diverse hervormingen doorgevoerd en is de regelgeving aangepast per 1 januari 2013. De effecten hiervan zijn inmiddels zichtbaar. In overleg met Kifid is daarom afgesproken een evaluatie plaats te laten vinden in 2015.

Verkenning AFM naar dienstverlening aan het MKB

De AFM heeft in een verkenning naar dienstverlening van banken aan het MKB op hoofdlijnen gekeken naar een aantal aspecten van deze dienstverlening op het gebied van kredieten, sparen en verzekeren. Op basis van een beperkt aantal klantdossiers, algemene voorwaarden van producten, signalen en gesprekken met marktpartijen en andere stakeholders heeft de AFM zich globaal een beeld gevormd van de kwaliteit van de dienstverlening het gebied van kredieten, sparen en verzekeren.

Uit de verkenning zijn op genoemde terreinen geen significante problemen aan het licht gekomen. Wel heeft de AFM verbeterpunten geïdentificeerd. De AFM is hierover met de betrokken banken in gesprek en er zijn afspraken gemaakt met banken over de verbetering van de dienstverlening op deze punten. Daarnaast zal de AFM vervolgonderzoek doen op het gebied van kredieten, waarbij de AFM in ieder geval een verkenning zal starten naar bijzonder beheer door banken. Dit onderwerp was geen onderdeel van de voorliggende verkenning. Ook doet de AFM momenteel onderzoek naar de kwaliteit van het advies bij arbeidsongeschiktheidsverzekeringen voor zelfstandigen.

Ik wacht de resultaten van de vervolgonderzoeken met belangstelling af en zal uw Kamer informeren over de bevindingen.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem


X Noot
1

Kamerstuk 31 980, nr. 52

X Noot
2

Hoofdstuk 7.2 van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft

Naar boven