Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 september 2023
De vaste commissie voor Financiën heeft mij op 6 juli jl. verzocht om een concreet
tijdpad betreffende besluitvorming over de inrichting van Betalen naar Gebruik (BnG).
Ook heeft ze verzocht de Kamer te informeren of, en op welk moment, de Kamer mogelijke
aanvullende onderzoeken ontvangt die in het kader van BnG zijn uitgevoerd.
Vanuit de gezamenlijke verantwoordelijkheid binnen het kabinet voor het wetgevingstraject
BnG is deze reactie mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat.
In aanvulling op de onderzoeken die uw Kamer reeds eerder heeft ontvangen1 zend ik u hierbij de laatste twee externe onderzoeken toe die zijn uitgevoerd in
het kader van het wetgevingstraject BnG. Het betreft ten eerste het onderzoek naar
de gevolgen van BnG voor de verkeersveiligheid door het nationaal wetenschappelijk
instituut voor verkeersveiligheidsonderzoek SWOV. Ten tweede betreft het een quickscan
naar de voorziene grenseffecten van een mogelijk stelsel van Betalen naar Gebruik
door onderzoeksbureau Ecorys. Ook heb ik een advies van de landsadvocaat bij deze
brief gevoegd; de landsadvocaat gaat hierbij in op de vraag hoe het kabinetsvoornemen
om ook buitenlandse kilometers onder de belastinggrondslag te brengen2 zich verhoudt tot het EU- en internationaal recht.
Daarnaast is er een ambtelijke verkenning uitgevoerd naar de mogelijke vormgeving
en bijbehorende beleidseffecten van de provinciale opcenten onder een systeem van
Betalen naar Gebruik. Het ambtelijk rapport is geschreven in het kader van het overleg
dat het kabinet met de provincies voerde over de vraag of en zo ja in welke vorm de
opcenten zouden gaan uitmaken van de hervorming van de motorrijtuigenbelasting naar
een systeem van BnG. De provincies hebben bij dat overleg aangegeven het essentieel
te vinden dat bij het onderzoek naar een alternatief belastinggebied ter vervanging
van het huidige belastinggebied wordt nagegaan welke andere belastinggebieden mogelijk
zijn naast de aan de motorrijtuigenbelasting gekoppelde opcenten. Verder hebben zij
aangegeven stabiliteit van de belastinginkomsten, lage uitvoeringslasten en het door
provincies zelf kunnen bepalen van tarieven daarbij als essentiële criteria te beschouwen.
Tezamen met twee recente publicaties van het Kennisinstituut van Mobiliteitsbeleid3 bieden deze rapporten inzichten in de effecten van BnG zoals gevraagd in de motie
van het lid Alkaya.4 Ook de motie van de leden De Hoop en Alkaya,5 die de regering verzoekt om te voorkomen dat inwoners van landelijke gebieden onevenredig
hoge kosten moeten betalen ten opzichte van het huidige systeem en door de Staatssecretaris
van Infrastructuur en Waterstaat is geduid als de vraag om de effecten van betalen
naar gebruik voor inwoners van landelijke gebieden in beeld te brengen, kan hierbij
als afgedaan worden beschouwd.
Gelet op zijn demissionaire status, heeft het kabinet besloten nu geen verdere stappen
te zetten op het dossier Betalen naar Gebruik.
De Staatssecretaris van Financiën, M.L.A. van Rij