31 293 Primair Onderwijs

Nr. 733 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 juni 2024

Op 11 maart jl. is uw Kamer geïnformeerd over de ontwikkelingen bij de stichting Islamitische School Amsterdam (hierna: ISA)(Kamerstuk 31 293, nr. 722). Op dat moment was de bekostigingssanctie voor dit bestuur van 60% naar 80% verhoogd omdat het bestuur mijn aanwijzing van november 2022 onvoldoende opvolgde. Deze aanwijzing is opgelegd omdat bij ISA sprake was van financieel wanbeleid, onrechtmatige verrijking en onrechtmatig handelen. De besluiten tot het opleggen van de bekostigingssancties zijn niet lichtvaardig genomen. Het belang van de leerlingen is daarbij leidend geweest. Het is in het belang van de leerlingen en het personeel dat de bestuurscrisis bij ISA opgelost wordt en de stichting aan de aanwijzing voldoet. Rust bij het bestuur van ISA brengt rust op de scholen.

Ik informeer uw Kamer in deze brief over de diverse rechtszaken die de afgelopen periode rondom ISA hebben plaatsgevonden. Daarbij wordt ingegaan op de bestuursrechtelijke procedures bij de Raad van State en op de civielrechtelijke procedure van het Openbaar Ministerie (hierna: het OM) die heeft geleid tot schorsing van de zittende bestuurders en het benoemen van interim-bestuurders. Ook volgt er een toelichting over hoe dat is gelopen en hoe het nu verder gaat met de scholen van ISA.

Bestuursrechtelijk traject over de sancties bij de Raad van State

In april en juni hebben twee bestuursrechtelijke zittingen plaatsgevonden bij de Raad van State. Het bestuur van ISA had een voorlopige voorziening aangevraagd tegen de bekostigingssancties die eerder door mij zijn opgelegd. Op 11 april 2024 bepaalde de Raad van State in een voorlopige voorziening dat de bekostigingssanctie over de maanden april, mei en juni wordt aangepast van een inhouding naar een opschorting. Dat betekent dat de gekorte middelen, in tegenstelling tot bij een inhouding, alsnog worden uitbetaald op het moment dat het bestuur volledig voldoet aan de aanwijzing. Daarmee blijft het bestuur een prikkel houden om aan de aanwijzing te voldoen, maar wordt ook rekening gehouden met de impact op de financiële situatie van de stichting. De rechter vond dat de bestuursleden nog een laatste kans moesten krijgen om aan de aanwijzing te voldoen. Daarom moesten de partijen de voorzieningenrechter informeren of ISA per 1 juni zou voldoen aan de aanwijzing.

De belangrijkste opdracht waar ISA nog aan moest voldoen, was het duurzaam aanstellen van een nieuwe directeur-bestuurder die mijn instemming heeft. De afgelopen periode heeft ISA enkele kandidaten voorgedragen, maar zij voldeden niet aan de eisen uit de aanwijzing en kregen daarom geen instemming. Uiteindelijk vond ISA een kandidaat die wel voldeed aan de eisen en kreeg daarom mijn instemming om voor te dragen voor benoeming.

Tot een daadwerkelijke benoeming is het echter vervolgens niet gekomen. De medezeggenschapsprocedures waren door het bestuur niet geheel gevolgd. Door een deel van de GMR is een negatief advies over de kandidaat uitgebracht, waardoor de kandidaat volgens de Wet medezeggenschap op scholen niet meteen benoemd kon worden. Tevens bestond onvoldoende steun onder de directies en het personeel van de scholen van ISA en waren zij onvoldoende in het proces van selectie van de kandidaat betrokken. Hoewel deze kandidaat mijn instemming had, kon deze dus nog niet meteen aan de slag als dagelijks bestuurder. Daardoor voldeed het bestuur op 1 juni nog steeds niet aan de aanwijzing om duurzaam een nieuwe dagelijks bestuurder aan te nemen en was ik genoodzaakt de lopende bekostigingssanctie door te zetten.

Op basis van deze informatie oordeelde de Raad van State op 31 mei jl. dat niet voldaan was aan de aanwijzing en er voldoende aanleiding bestond om de lopende bekostigingssanctie (80% opschorting) door te zetten.

Het civielrechtelijk traject over schorsing van de bestuursleden

Naast het bestuursrechtelijke traject bij de Raad van State speelde er ook een tweede juridisch traject, waar het openbaar ministerie (OM) het initiatief voor heeft genomen. Het OM heeft een controlerende bevoegdheid tegenover stichtingen en hun bestuur. Bestuurders kunnen op grond van artikel 2:298 lid 1 BW op verzoek van het OM door de rechtbank worden ontslagen vanwege verwaarlozing van hun taak, andere gewichtige redenen, of ingrijpende wijziging van omstandigheden. Dit civiele traject staat los van de bestuursrechtelijke procedures bij de Raad van State.

De civiele rechter heeft op 25 april jl. besloten alle zittende bestuursleden van stichting ISA per 1 juni te schorsen, tenzij voor die tijd de bekostiging weer op gang was gekomen. De rechter is van mening dat schorsing van de bestuurders noodzakelijk is om te voorkomen dat de drie onder ISA ressorterende scholen door wanbeheer van de bestuursleden failliet gaan. De bestuursleden namen onvoldoende stappen om te voldoen aan mijn aanwijzing, waardoor ik genoodzaakt was de bekostigingssanctie te blijven doorzetten. Daardoor dreigde voor de zomervakantie een faillissement, met het risico dat 1100 leerlingen en 200 personeelsleden op straat zouden belanden.

Schorsing van het ISA bestuur en benoeming interim-bestuurders per 1 juni

Met het voortzetten van de bekostigingssanctie van 80% opschorting is de uitspraak van de civiele rechtbank van 25 april jl. in werking getreden. Dat betekent dat de zittende bestuursleden van ISA per 1 juni jl. zijn geschorst. De rechter heeft meteen interim-bestuurders benoemd die het bestuur van de stichting over zullen nemen. Mijn ministerie heeft op verzoek van het OM vier ervaren bestuurders die mijn instemming hebben, voorgedragen voor deze benoeming.

Over enkele maanden volgt ook de zitting in de bodemprocedure en doet de rechtbank uitspraak over de vraag of de bestuurders definitief ontslagen worden.

Bekostiging hervat

Na de schorsing van de bestuursleden en benoeming van de interim-bestuurders heb ik begin juni de bekostigingssanctie gepauzeerd. Hierdoor krijgt ISA, onder leiding van het interim-bestuur, weer volledige bekostiging. Er zijn dus voldoende middelen om personeel te betalen en onderwijs te continueren. Het risico op een faillissement op korte termijn is daarmee afgewend. Het aanwijzingsbesluit blijft echter nog wel in stand, omdat het in het belang van de leerlingen en het personeel is dat er een stabiel en vast bestuur komt.

Vooruitblik

De komende periode zal het interim-bestuur zich richten op het brengen van rust op de scholen, het herstel van het contact met alle geledingen in de scholen en goede communicatie met ouders en het personeel. Ook zal het interim-bestuur in kaart brengen wat de beste manier is om het onderwijs aan deze leerlingen in de toekomst te waarborgen. Daarbij onderschrijven de interim-bestuurders de grondslag van de scholen.

Na de definitieve uitspraak van de rechtbank over het ontslag van de bestuurders in de civiele procedure zal ik besluiten over het verdere verloop van het sanctietraject en de aanwijzing. Hierover zal ik uw Kamer vervolgens informeren.

Afrondend

Er is nu een doorbraak geforceerd in de impasse die al lang bestond in het bestuur van ISA. Ik heb er vertrouwen in dat het interim-bestuur alles zal doen wat in haar vermogen ligt om het onderwijs aan de leerlingen te waarborgen en weer stabiliteit te brengen op de scholen. Zowel het interim-bestuur als mijn ministerie onderhoudt goed contact met de gemeente Amsterdam in de komende periode.

Ik hoop dat hiermee de route naar herstel bij de scholen van ISA is ingezet en dat de focus weer kan komen te liggen op het geven van goed onderwijs. Dat verdienen de leerlingen en het personeel.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, M.L.J. Paul

Naar boven