31 293 Primair Onderwijs

31 289 Voortgezet Onderwijs

Nr. 436 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 maart 2019

Uw Kamer heeft de regering per motie verzocht een onderzoek uit te voeren naar het bekostigen op schoolniveau in het primair en voortgezet onderwijs.1

Ik deel de wens om de positie van de schoolleider te versterken, de (financiële) medezeggenschap op het niveau van de school beter in positie te brengen en de verantwoording over de besteding van middelen te verbeteren. Daarom zet ik op deze punten al concrete stappen. In de beleidsreactie op het Onderwijsraadadvies «Inzicht in en verantwoording van onderwijsgelden» heb ik benchmarks aangekondigd waar de financiële verdeling over scholen inzichtelijk gemaakt moet worden.2 Dit komt ook terug in de stappen die ik zet om de medezeggenschapsraden in het primair en voortgezet onderwijs instemmingsrecht te geven op de hoofdlijnen van de begroting.3 Over deze voorgenomen wetswijziging heb ik uw Kamer recent geïnformeerd. Vorig jaar heeft de Onderwijsraad ook het advies «Een krachtige rol voor de schoolleider» gepubliceerd. In de beleidsreactie op dit rapport zijn diverse maatregelen genoemd om de rol van de schoolleider te versterken, zoals het beschikbaar stellen van middelen voor professionalisering en het – samen met de beroepsgroeporganisaties – opstellen van een schoolleidersagenda in het primair en voortgezet onderwijs.4

In lijn met de wens van uw Kamer zal ik, in aanvulling op de maatregelen die ik hierboven noem, onderzoek doen naar het bekostigen op schoolniveau. Ik zal dit onderwerp betrekken in het reeds aan uw Kamer toegezegde onderzoek naar de doelmatigheid en toereikendheid van de bekostiging in het primair en voortgezet onderwijs. We streven ernaar de resultaten van dit onderzoek in het voorjaar van 2020 met uw Kamer te kunnen delen.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob


X Noot
1

Kamerstuk 34 950 VIII, nr. 10.

X Noot
2

Kamerstuk 35 000 VIII, nr. 11.

X Noot
3

Kamerstukken 31 293 en 31 289, nr. 433.

Naar boven