31 293 Primair Onderwijs

31 289 Voortgezet Onderwijs

Nr. 274 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 november 2015

Hierbij bied ik u het rapport van de door Regioplan uitgevoerde «Evaluatie Regeling vaststelling schoolvakanties» aan1. De Regeling vaststelling schoolvakanties wordt periodiek geëvalueerd om te peilen of deze regeling nog voldoet aan de wensen en behoeften van onze veranderende samenleving. De kern van deze regeling is:

  • Voor het primair en voortgezet onderwijs worden drie schoolvakanties centraal vastgesteld: zes weken zomervakantie, twee weken kerstvakantie en één week meivakantie. Voor de overige twee vakantieweken (de herfst- en de voorjaarsvakantie) worden adviesdata gegeven.

  • Voor de zomervakantie en de adviesdata voor de herfst- en de voorjaarsvakantie is sprake van vakantiespreiding. Nederland is hiertoe verdeeld in drie regio’s: noord, midden en zuid.

De vaststelling van schoolvakanties voor het primair en voortgezet onderwijs raakt aan uiteenlopende belangen. Daarom zijn niet alleen enquêtes gehouden onder ouders, schoolleiders en leraren, maar zijn in dit onderzoek ook vertegenwoordigers van zeventien maatschappelijke organisaties geïnterviewd, zoals organisaties uit de toeristische sector en de ANWB.

Uitkomsten van het onderzoek

Net zoals in 2009 constateren de onderzoekers dat de huidige systematiek van de Regeling vaststelling schoolvakanties een goede balans biedt tussen de belangen van de verschillende partijen. Er is tevredenheid over de meeste aspecten van de huidige regeling. De belangen van de verschillende stakeholders die door de onderzoekers zijn bevraagd, lopen niet alleen uiteen, maar zijn soms ook tegengesteld. Voor het onderwijs staan pedagogische overwegingen voorop: voor een ononderbroken ontwikkelingsproces is een evenwichtige verdeling van de onderwijstijd over het schooljaar een belangrijke randvoorwaarde. Voor andere belanghebbenden zijn economische overwegingen doorslaggevend. Zo kan het voor recreatieparken gunstig zijn als alle schoolvakanties centraal worden vastgesteld, zodat zij van te voren precies weten hoeveel personeel zij beschikbaar moeten hebben voor animatie en horeca.

De meeste scholen gaan bij de indeling van de onderwijstijd uit van een periode van telkens zeven à acht weken school, gevolgd door een korte vakantie waarin leerlingen even kunnen bijtanken. Een schooljaar wordt afgesloten door zes weken zomervakantie, waarin er tijd is voor een (gezins)vakantie en andere activiteiten.

Deze systematiek biedt scholen goede handvatten voor het inrichten van hun pedagogische processen.

Een eventuele aanpassing van de vakantiespreidingsregeling moet het resultaat zijn van een evenwichtige belangenafweging. Uit het onderzoek dat nu is gedaan, komt naar voren dat er een breed draagvlak is voor een centraal vastgestelde regeling vakantiespreiding.

Hierop is één uitzondering: zowel ouders als scholen geven aan dat zij voelen voor de centrale vaststelling van twee weken meivakantie, in plaats van één week nu (zonder dat daarbij is aangegeven wélke twee weken dit zouden moeten zijn). De gedachte achter het centraal vaststellen van twee weken meivakantie zou zijn dat alle leerlingen in Nederland tegelijkertijd in mei een vakantie van een meer substantiële duur hebben. Dit geeft ouders dan de mogelijkheid een langere, en ook buitenlandse, vakantie in te plannen.

Nader onderzoek nodig

Ik vind verlenging van de meivakantie een interessante gedachte, zeker voor ouders met kinderen in zowel primair als voortgezet onderwijs. Om hierover een besluit te kunnen nemen is echter eerst nadere doordenking van de consequenties (bijvoorbeeld op de andere vakanties, de organisatie van de verplichte eindtoets in het primair onderwijs en de centrale examens in het voortgezet onderwijs) en nader onderzoek naar de ervaren wenselijkheid van die consequenties nodig.

Naar aanleiding van de uitkomsten van deze evaluatie heb ik Regioplan gevraagd de wenselijkheid van het verlengen van de centraal vastgestelde meivakantie en de consequenties daarvan nader te onderzoeken en hiervoor een impact assessment uit te voeren. Ik streef ernaar uw Kamer uiterlijk voor de zomer van 2016 te informeren over de uitkomsten van dit nieuwe onderzoek.

Experiment flexibilisering onderwijstijd primair onderwijs

Het onderhavige onderzoek naar het functioneren van de Regeling vaststelling schoolvakanties in het primair en voortgezet onderwijs is ook relevant voor het Experiment flexibilisering onderwijstijd primair onderwijs. Ik heb uw Kamer geschreven dat ik u voor het zomerreces zou informeren over enkele onderzoeken die specifiek betrekking hebben op dat experiment, en dat ik mede naar aanleiding van die onderzoeken een besluit zal nemen over hoe verder te gaan met flexibilisering van onderwijstijd in het primair onderwijs.2 De afronding van deze onderzoeken en de besluitvorming naar aanleiding daarvan kost echter meer tijd dan verwacht. Ik zal u uiterlijk begin 2016 hierover informeren. Relevante inzichten uit de Evaluatie Regeling vaststelling schoolvakanties zal ik ook bij de besluitvorming betrekken.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Kamerstuk 31 293, nrs. 233 en 251.

Naar boven