31 289 Voortgezet Onderwijs

31 524 Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie

25 295 Infectieziektenbestrijding

Nr. 455 BRIEF VAN DE MINISTERS VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA EN VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 februari 2021

Het kabinet heeft besloten om het voortgezet onderwijs (vo) en het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) verder te kunnen openen, in lijn met de adviezen van het Outbreak Management Team (OMT) zoals is toegelicht in de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Vanaf 1 maart heropent het vo weer voor alle leerlingen. Ook in het mbo wordt fysiek onderwijs op beperkte schaal weer mogelijk. Dit is heel goed nieuws, waar we naar hebben uitgekeken. Alle leerlingen en mbo-studenten kunnen vanaf dit moment met enige regelmaat weer naar school. De heropening van het vo is verantwoord, mits aanvullende maatregelen worden genomen om de contactmomenten te beperken. In deze brief geven wij een nadere toelichting op dit besluit, om scholen, leraren, ouders en uw Kamer zoveel mogelijk helderheid te bieden over de komende periode.

1. Uitgangspunten en condities heropening voortgezet onderwijs

Het OMT geeft in zijn 101ste advies ruimte om het vo te heropenen. Op dit moment komen examenleerlingen, leerlingen die praktijkgerichte vakken volgen en leerlingen in kwetsbare posities al naar school. Vanaf 1 maart wordt dit verbreed naar alle leerlingen, die minimaal 1 dag per week naar school gaan. Het is daarbij noodzakelijk om contacten tussen personen te beperken, ook in en rondom de school. Om dit te bewerkstelligen heeft het RIVM een Generiek kader met maatregelen en adviezen voor het vo ontwikkeld. Dit kader is doorvertaald in een aanvullend servicedocument dat nu op lesopafstand.nl beschikbaar is voor scholen. De aangepaste sectorale protocollen volgen op zeer korte termijn.

Welke maatregelen zijn nodig?

We maken hierbij onderscheid tussen 1) wettelijke verplichtingen, 2) noodzakelijke maatregelen en 3) aanvullende (niet-dwingende) adviezen om verantwoorde heropening mogelijk te maken. Deze maatregelen grijpen in op de onderwijsorganisatie. Enkele belangrijke maatregelen:

  • in en om de school wordt anderhalve meter afstand gehouden door iedereen, ook door leerlingen onderling;

  • omdat in het vso, het pro en de praktijkgerichte lessen in het vmbo het voor leerlingen niet altijd mogelijk is om anderhalve meter afstand te houden, geldt voor deze leerlingen dat deze afstand zo veel als mogelijk in acht moet worden genomen. Daarmee wordt voor deze typen onderwijs de huidige situatie gecontinueerd;

  • wanneer leerlingen en docenten zich binnen de school voortbewegen, is het niet altijd mogelijk om anderhalve meter afstand te houden. Daarom is in deze situaties het dragen van een mondneusmasker verplicht. Het mondneusmasker kan af, wanneer de persoon een vaste zit- of staanplaats heeft;

  • gespreide pauzes en begin- en eindtijden van lesdagen zijn noodzakelijk, evenals een doorstroom in het gebouw waardoor contactmomenten worden beperkt;

  • scholen moeten verschillende klassen, vakken, leerjaren en/of schoolniveaus zoveel mogelijk gescheiden van elkaar houden en zoveel mogelijk in vaste groepen laten werken;

  • als altijd dienen de richtlijnen van het RIVM over testen en eventuele quarantaine goed te worden opgevolgd.

Het aanvullend servicedocument vo biedt een compleet overzicht van de aanvullende maatregelen; op zeer korte termijn wordende geactualiseerde protocollen gepubliceerd die door de sociale partners worden opgesteld; deze bieden als gebruikelijk een nadere concretisering.

Hoe vaak kunnen leerlingen naar school?

De verwachting is dat met deze maatregelen ongeveer een derde van de leerlingen tegelijkertijd op school aanwezig kan zijn. Het generiek kader van het RIVM geeft de mogelijkheid te werken met vaste koppels, waarbinnen geen afstand hoeft te worden gehouden. Wanneer scholen ervoor kiezen kan het aantal leerlingen op school mogelijk worden vergroot naar de helft van de leerlingen. Leerlingen zullen dus voor een deel van de week afstandsonderwijs behouden. Het kabinet roept scholen dringend op om de geboden extra ruimte voor onderwijs aan alle leerlingen te benutten en ervoor te zorgen dat alle leerlingen met enige regelmaat – minimaal 1 dag in de week – naar school kunnen komen. Hierbij is maatwerk mogelijk: schoolgebouwen verschillen immers in hun mogelijkheden. Bijzondere aandacht blijft noodzakelijk voor examenleerlingen, leerlingen die praktijkgerichte vakken volgen en leerlingen in een kwetsbare positie, omdat juist deze groepen in het bijzonder gebaat zijn bij fysiek onderwijs.

Inzet externe locaties

Om meer fysiek onderwijs mogelijk te maken, kunnen ook externe locaties uitkomst bieden; op kleinere schaal vindt dit voor het middelbaar beroepsonderwijs al plaats. Deze inzet zal overigens per school en lokale situatie verschillen; een theaterzaal biedt immers geen practicumlokaal voor scheikunde. Met de sociale partners en gemeenten treffen wij voorbereidingen om dit te ondersteunen.

Vanaf wanneer gaat het nieuwe regime in?

Vo-scholen gaan vanaf maandag 1 maart as. weer fysiek onderwijs verzorgen aan alle leerlingen, waarbij ze enkele dagen mogen gebruiken om de noodzakelijke maatregelen in te voeren. Hierbij speelt mee dat de regio’s Noord en Midden deze week nog vakantie hebben. Die ruimte wil het kabinet scholen dan ook bieden.

2. Hulp en ondersteuning voor scholen

Met de praktische doorvertaling van het generiek kader naar het aanvullend servicedocument en de protocollen willen we de implementatie van de maatregelen voor scholen zo concreet en eenvoudig mogelijk maken, maar daarmee is het niet meteen eenvoudig. Met de sociale partners blijven we scholen helpen en ondersteunen waar dat kan. Op lesopafstand.nl blijven scholen terecht kunnen voor specifieke hulpvragen en advies bij het loket. Een onlangs uitgevoerde gedragswetenschappelijke analyse biedt praktische handreikingen om de naleving van maatregelen bij leerlingen te verbeteren.

De ervaringen uit de pilot praktijktesten kunnen ook worden benut bij de heropening. In de pilot is kleinschalig onderzocht hoe de VO-scholen op een zo veilig mogelijke manier weer fysiek onderwijs kunnen geven, met opvolging van de maatregelen en adviezen uit het Generiek kader. Uit de pilots blijkt dat de richtlijnen in praktijk goed uitvoerbaar zijn. Zo is de 1,5 meter-maatregel in de klas goed te handhaven en kunnen meer leerlingen naar school wanneer zij in vaste duo’s werken, waarvoor de mogelijkheid is geschapen in het generiek kader van het RIVM. Over de bevindingen en conclusies wordt verslag gedaan in het rapport pilot Praktijktesten in het voortgezet onderwijs. Dit rapport treft u als bijlage bij deze brief1. Aanvullend worden in samenwerking met de GGD Hollands Midden, de GGD GHOR Nederland en het RIVM webinars georganiseerd over COVID-19 en de landelijke richtlijnen die gelden in het onderwijs.

3. Stand van zaken (snel)testen funderend onderwijs

In zowel het primair als het voortgezet onderwijs wordt verder gewerkt om het testbeleid uit te breiden en te versterken om de continuïteit van het onderwijs te bevorderen. Voor beide sectoren is het bron- en contactonderzoek vanuit de GGD’en geïntensiveerd. Dit betekent dat leerlingen eerder als «nauw contact» of «overig contact» een testoproep zullen krijgen.

Primair onderwijs

Volgende week wordt gestart met pilots sneltesten in het primair onderwijs. Tijdens de pilots kan onderwijspersoneel zonder klachten zich meerdere keren per week preventief asymptomatisch laten testen door middel van een sneltest. Dit vindt plaats door een private partij op een testlocatie of op de school, of door middel van zelfafname. Deze aanvulling op het testbeleid zorgt ervoor dat besmettingen op school snel worden opgespoord en dat een uitbraak voorkomen kan worden zodat het fysieke onderwijs zoveel mogelijk doorgang kan vinden. Onderwijspersoneel met klachten, of dat naar voren komt uit het bron en contactonderzoek als nauw contact, kan nog altijd getest worden op de prioritaire teststraat bij de GGD. Sneller en vaker testen kan ook helpen om eventuele zorgen over de eigen veiligheid weg te nemen bij leraren, ouders en leerlingen. Indien de opbrengsten uitwijzen dat uitbreiding van de pilots gewenst is, breiden we stap voor stap uit. Een landelijk aanbod volgt dan hopelijk binnen drie maanden.

Voortgezet onderwijs

In de afgelopen weken hebben een dertigtal middelbare scholen ervaring opgedaan met de inzet van sneltesten nadat een besmetting bekend was. Doordat de scholen voor veel leerlingen dicht waren, de leerlingen inmiddels afstand van elkaar hielden, en de besmettingsgraad is gedaald, is er aanzienlijk minder getest dan vooraf verwacht. Daarom wordt de proef verlengd tot eind maart, om tot stevigere bevindingen te komen.

Wel leverden de proeven nu al een aantal uitvoeringskwesties op, die het testbeleid en de deelname aan het testen belemmerden. Ook bij de inzet van begeleid zelftesten zijn belemmerende kwesties aan de orde. Om hierin een doorbraak voor elkaar te krijgen, heeft het kabinet een expertgroep gevraagd hierover een advies uit te brengen. Deze expertgroep, met leden vanuit voortgezet onderwijs, GGD, RIVM en epidemiologie zal onder leiding van de voorzitter van de LCT binnen twee weken met een advies komen over hoe de inzet van sneltesten, inclusief het begeleid zelftesten, vorm kan krijgen voor categorie 3 contacten, bij risicogericht testen en pre-emptive testen. Daarbij worden testbereidheid, snelheid van testen, frequentie, uitvoerbaarheid en opschaalbaarheid meegewogen, evenals het juridisch kader. Daarnaast wordt geadviseerd over de vraag hoe met respect voor privacy en veiligheid een praktisch hanteerbare organisatie voor dit testen vorm kan krijgen.

4. Uitgangspunten heropening middelbaar beroepsonderwijs

Ook vindt een verdere openstelling van het middelbaar beroepsonderwijs plaats; scholen mogen alle studenten éénmaal in de week weer fysiek onderwijs geven. Deze verruiming komt bovenop de uitzonderingen op het afstandsonderwijs die op dit moment van toepassing zijn: kwetsbare studenten, studenten die examens, tentamens en toetsen afleggen, en studenten die praktijkonderwijs volgen, mochten al op locatie worden ontvangen. Hierbij is het van belang dat de 1,5 meter afstand binnen het schoolgebouw wordt aangehouden, en dat de landelijke en regionale OV-afspraken over gespreide vervoersbewegingen worden gevolgd. De overige RIVM-richtlijnen, waaronder de mondkapjesplicht, blijven eveneens van toepassing. Bij sommige (praktijk)onderwijssituaties in het middelbaar beroepsonderwijs is het niet mogelijk om anderhalve meter afstand te houden. Als dit in lijn is met het werkveld waarvoor de student wordt opgeleid, geldt de 1,5 meter niet. Scholen kunnen dan aansluiten bij de (alternatieve) veiligheidsmaatregelen die in de brancheprotocollen zijn vastgelegd. Zowel voor het mbo als het hoger onderwijs geldt vanaf 2 maart een uitzondering op de avondklok voor het volgen van praktijkonderwijs; dit gold al voor tentamens en examens.2 Voor vavo-studenten geldt vanaf 2 maart as. een uitzondering op de avondklok voor het volgen van voorbereidende lessen in aanloop naar examens en tentamens.

5. Perspectief voor het hoger onderwijs

De coronacrisis heeft ook grote gevolgen voor studenten in het hoger onderwijs; zij die met hun vervolgopleiding aan een nieuwe levensfase gingen beginnen, en zij die lopende hun studietijd deze klap te verwerken krijgen. De verhalen van studenten over eenzaamheid en somberheid grijpen ons aan. Iedereen wil natuurlijk zo snel mogelijk weer op de instelling of op de universiteit samen studeren, het kabinet moet echter stap voor stap versoepelen om de risico’s verantwoord te houden. Daarom blijven de maatregelen voor het hoger onderwijs van kracht. Dit betekent dat het onderwijs online plaats vindt, met uitzondering van examens, tentamens, praktijkonderwijs en begeleiding van kwetsbare studenten. Het is van groot belang dat studenten en docenten met elkaar in contact blijven in deze tijd, ook nu dat nog vooral online is. Met het Nationaal Programma Onderwijs maken we dan ook budget vrij om studenten nog beter te kunnen begeleiden, juist in deze tijd. Maar omdat er ook in het hoger onderwijs grote behoefte is aan meer ruimte voor fysiek onderwijs kijkt het kabinet of in een volgende fase ook het hoger onderwijs verder open kan. Hogescholen en universiteiten kunnen zich hier alvast op voorbereiden, zoals ook in het OMT-advies aangegeven wordt.

6. Tot slot

Het onderwijs van onze leerlingen en studenten gaat het kabinet zeer aan het hart; hierom zijn ook de noodzakelijke stappen gezet om met een Nationaal Programma hun kansen en ontwikkeling te bestendigen. De stappen die we nu zetten moeten duurzaam zijn, en een opmaat naar verdere heropening van het onderwijs. In het hier en nu doen we wederom een beroep op de flexibiliteit en de veerkracht van eenieder in het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs, dat begrijpen we goed; het implementeren en het naleven van de maatregelen zal ook niet vanzelf gaan. Maar uiteindelijk doen we het voor een doel dat het waard is om na te streven: meer fysiek onderwijs voor de ontwikkeling van onze leerlingen en studenten, onder verantwoorde omstandigheden.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Kamerstuk 35 570 VIII, nr. 173.

Naar boven