Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 oktober 2018
Dit kabinet hecht grote waarde aan het blijven onderhouden, delen en doorgeven van
de fundamentele waarden van onze democratische rechtsstaat. In het regeerakkoord (bijlage
bij Kamerstuk 34 700, nr. 34) is daarom een aantal maatregelen opgenomen om de kennis te vergroten over onze gedeelde
geschiedenis, waarden en vrijheden: het leren van het Wilhelmus, het bezoek aan het
(Rijks)museum en het parlement via het onderwijs, het uitreiken van de canon en het
beter zichtbaar en toegankelijk maken van historische plaatsen in het land die het
verhaal van onze geschiedenis vertellen.
Het parlement is het hart van onze democratie. We willen alle leerlingen in het voortgezet
onderwijs in de gelegenheid stellen eens in hun schooltijd een bezoek te brengen aan
het parlement, om zelf te kunnen zien, horen en ervaren hoe democratie werkt. Hiervoor
stelt dit kabinet structureel tot € 4,8 miljoen beschikbaar uit de extra middelen
voor cultuur.1
Het belang van het doorgeven van democratische waarden
We leven in een land waar je mag zijn wie je bent, geloven wat je wil en waar we democratisch
tot besluiten komen. Dit zijn gedeelde waarden waar we trots op zijn, maar die niet
vanzelfsprekend zijn. Ze vergen onderhoud en ze zijn belangrijk om door te geven.
Er is meer vertrouwen in elkaar als we allemaal weten op basis van welke uitgangspunten
– de fundamentele waarden – we samenleven. Mensen worden niet als democraten geboren,
de beginselen van de democratie en de fundamentele waarden van onze democratische
rechtsstaat moeten jongeren worden bijgebracht. Scholen hebben hierin een belangrijke
vormende taak.
Bezoek van leerlingen aan het parlement
Op dit moment biedt ProDemos, als onderdeel van een educatief programma, scholen de
mogelijkheid om een bezoek te brengen aan ons parlement. Daar is veel animo voor.
De intekening voor de bezoeken voor het volgend schooljaar is vaak binnen enkele dagen
alweer gesloten, omdat het vol zit. Op dit moment bezoekt 40 procent van de leerlingen
in het voortgezet onderwijs het parlement. We willen élke leerling in het voortgezet
onderwijs de kans bieden met eigen ogen het parlement te zien. Daarom werken we samen
met het parlement en ProDemos, huis voor democratie en rechtsstaat, aan vergroting
van de capaciteit. Met ingang van volgend schooljaar groeien we in drie jaar toe naar
de situatie waarin elke leerling in het voortgezet onderwijs het parlement kan bezoeken.
We willen scholen werk uit handen nemen, dus het busvervoer van en naar Den Haag wordt
ook geregeld. Dit alles wordt gefinancierd uit de extra middelen voor cultuur. Om
scholen te bereiken die op dit moment niet gebruikmaken van het aanbod van ProDemos,
gaan we – in samenspraak met het parlement, ProDemos, de VO-raad en de Nederlandse
Vereniging voor Leraren Maatschappijleer (NVLM) – scholen en leraren benaderen om
te kijken hoe het parlementsbezoek voor hen kan worden vergemakkelijkt. Voor een goede
onderwijskundige inbedding van het parlementsbezoek, gaan de NVLM en ProDemos zorgen
voor de ontwikkeling en verspreiding van materiaal waarmee leraren hun leerlingen
kunnen voorbereiden op het bezoek en waarmee na het bezoek opvolging kan worden gegeven.
Zo willen we het leereffect van het bezoek zo groot mogelijk maken.
De leerdoelen van het parlementsbezoek sluiten aan bij de plannen van dit kabinet
om burgerschap in het funderend onderwijs te versterken via een verduidelijking van
de wettelijke burgerschapsopdracht en een prominentere plaats voor burgerschap in
het curriculum.
Tot slot
We leven in een democratische rechtsstaat. Dat is een groot goed in een wereld waarin
negen van de tien mensen leven in een onvolledige democratie of zelfs een dictatuur.2 Het is belangrijk om democratische waarden door te geven aan de volgende generaties.
Door elke leerling in staat te stellen ons parlement te bezoeken, menen we daar een
belangrijke bijdrage aan te leveren.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob