31 289 Voortgezet Onderwijs

Nr. 268 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 25 november 2015

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft op 23 september 2015 overleg gevoerd met Staatssecretaris Dekker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over:

  • de brief van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 24 augustus 2015 over de inspectierapporten Aloysius College (Kamerstuk 31 289, nr. 252);

  • de brief van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 21 september 2015 over de reactie op burgerbrieven over het Aloysius College.

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie, Wolbert

De griffier van de vaste commissie, De Kler

Voorzitter: Wolbert

Griffier: De Kler

Aanwezig zijn acht leden der Kamer, te weten: Bisschop, Grashoff, Van Meenen, Rog, Siderius, Straus, Wolbert en Ypma,

en Staatssecretaris Dekker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Aanvang 19.16 uur.

De voorzitter: Goedenavond, ik heet iedereen van harte welkom bij deze bijeenkomst. Ik zie veel mensen op de publieke tribune. Afgesproken is een spreektijd van drieënhalve minuut en twee interrupties per fractie.

Mevrouw Ypma (PvdA): Voorzitter. Het zal je maar gebeuren dat je op het Aloysius College zit, zoals de meisjes die ik net sprak, en je in je eindexamenjaar zit, dat toch al een pittig jaar is, en gedurende het jaar in een chaos terechtkomt waarin je je moet gaan voorbereiden op je examen. Of het zal je maar gebeuren dat je je kind hebt aangemeld en hoort dat het niet goed gaat met de school. Je wilt je kind aanmelden op een andere school, maar bij andere scholen wordt het kind geweigerd omdat de scholen met elkaar hebben afgesproken geen brugklassers van het Aloysius College aan te nemen. Het zal je maar gebeuren, als je eindelijk een plekje hebt gevonden waar je je thuis voelt, waar je onder gelijkgestemden eindelijk het goede onderwijs, de verdieping, de verbreding en de versnelling krijgt die je zo hard nodig hebt. Het zal je maar gebeuren. Ik kan me als ouder van schoolgaande kinderen ontzettend goed voorstellen dat dat ontzettend vervelend is voor ouders, maar vooral voor de kinderen en ook voor het personeel. De PvdA-fractie voelt zich betrokken bij al die verschillende mensen. Vorig jaar waren er problemen op school. Het bestuur had een sluiting aangekondigd en daarna was er sprake van een doorstart. Daarna bleek dat de school toch ging sluiten, maar in elk geval een jaar open zou blijven. Als klap op de vuurpijl trekt de Staatssecretaris de pijnlijke conclusie dat de leerlingen zo snel mogelijk overgeplaatst moeten worden naar andere scholen in de Haagse regio.

Kan de Staatssecretaris garanderen dat het gaat lukken dat de leerlingen overgeplaatst worden naar andere scholen in de buurt, zonder dat het daar gaat leiden tot overvolle klassen? De Staatssecretaris schrijft in zijn brief dat er een breed gedragen plan moet liggen, maar pas morgen wordt het personeel ingelicht en daarna de medezeggenschapsraad. Is er dan sprake van een breed gedragen plan? Hoe gaat de Staatssecretaris voorkomen dat de examenkandidaten worden gedupeerd door de overplaatsing naar een andere school met een ander PTA (Programma van Toetsing en Afsluiting) en een andere aanpak? Ligt het niet voor de hand dat deze leerlingen hun eindexamenjaar afronden op het Aloysius College met dezelfde docenten en dezelfde stof, eventueel in een ander gebouw?

Mevrouw Siderius (SP): De PvdA geeft terecht aan dat de sluiting, die de Staatssecretaris opeens op 24 augustus bekend maakte, voor veel onrust heeft gezorgd. Ik hoor ook dat de PvdA meeleeft met de leerlingen die misschien hun eindexamenjaar moeten afbreken en met de brugklassers die toch graag willen overstappen naar een andere school, maar daar niet aangemeld kunnen worden. Vervolgens gaat de PvdA allerlei vragen stellen. Ik ben benieuwd naar de positie van de PvdA. Vindt de PvdA dat de school bijvoorbeeld nog een jaar open moet blijven tot de zomervakantie van 2016?

Mevrouw Ypma (PvdA): De PvdA vindt het zeer ongelukkig dat de sluiting tijdens het schooljaar plaatsvindt. Ik sprak net bijvoorbeeld een meisje dat vertelde dat zij Chinees als enige tweede taal heeft. Er is in Den Haag geen enkele andere school die Chinees als enige tweede taal aanbiedt. Waar moet je dan naartoe om je eindexamen te maken? Ieder kind verdient goed onderwijs. Als een school onvoldoende presteert, dan moet een school dicht. Maar je moet wel heel goed kijken naar de verschillende categorieën kinderen om ervoor te zorgen dat ze op een plek terechtkomen waar ze niet de dupe worden van een school die onvoldoende kwaliteit levert.

Mevrouw Siderius (SP): De PvdA moet in dit debat duidelijk haar positie kenbaar maken. Dat het een ongelukkige situatie is, is iedereen met mevrouw Ypma eens: de politieke partijen, de leerlingen, de ouders, de docenten en waarschijnlijk ook zelfs het bestuur. Maar vindt de PvdA dat de school in ieder geval tot de zomer van 2016 open moet blijven? Uit onderzoek blijkt dat het heel slecht is voor de leerprestaties en de leeropbrengsten en dat leerlingen eerder blijven zitten als ze tussentijds van school moeten wisselen. Wat is de positie van de PvdA?

Mevrouw Ypma (PvdA): Als de inspectie concludeert dat een school onvoldoende presteert, moet een school dicht. Maar ik wil wel dat de kinderen daar niet de dupe van zijn en dat er op een nette manier wordt omgegaan met de ouders en het personeel. Het is voor mij onacceptabel dat er eerst een plan wordt neergelegd, dan het personeel wordt ingelicht en pas daarna met de medezeggenschapsraad wordt gesproken. Wat mij betreft is dat de omgekeerde wereld.

Wil de Staatssecretaris zich inspannen om de gifted education maar ook de afdeling class for the gifted te laten overleven en de juridische problemen te neutraliseren? Ik wil van de Staatssecretaris een helder signaal krijgen dat hij dat wil realiseren. Ik heb begrepen dat er drie scholen zijn die deze afdelingen eventueel willen overnemen. Dat zou goed nieuws zijn voor deze leerlingen, maar dan moet er wel iets gebeuren om de juridische problemen te neutraliseren.

Hoe hebben de problemen bij het Aloysius College kunnen ontstaan en voortbestaan? Vindt de Staatssecretaris dat de onderwijsinspectie onvoldoende alert of juist alert genoeg is geweest? Heeft de Haagse onderwijswethouder gelijk als zij zich beroept op onvoldoende formele bevoegdheden? In Amsterdam was de heer Asscher ook niet formeel bevoegd, maar riep hij wel alle zwakke scholen op tijd aan tafel. Je hebt niet altijd een formele bevoegdheid nodig om dit tot stand te brengen.

Ten slotte vindt de PvdA het van belang dat wij lering trekken uit deze situatie. Kan de Staatssecretaris een globale procedure formuleren voor het geval iets dergelijks onverhoopt nog een keer voorkomt?

De heer Van Meenen (D66): Mevrouw Ypma zegt dat zij begrepen heeft dat drie scholen de gifted education willen overnemen. Ik heb die informatie niet. Kan zij mij vertellen wat de bron hiervan is?

Mevrouw Ypma (PvdA): Als goede volksvertegenwoordiger spreek ik soms met het volk en daar heb ik deze signalen opgevangen. Aangezien ik wat mensen in de zaal zie knikken, zullen ze wel kloppen.

De heer Van Meenen (D66): Het hele betoog van mevrouw Ypma is erop gebaseerd dat ouders, leerlingen en de medezeggenschapsraad juist niet geïnformeerd zijn. Ik ben ook niet geïnformeerd. Ik spreek ook met het volk, maar het volk weet het ook niet. Heeft mevrouw Ypma die informatie van een willekeurige voorbijganger of gewoon van de Staatssecretaris?

Mevrouw Ypma (PvdA): Nee, die informatie heb ik niet van de Staatssecretaris. Ik begrijp nu de achtergrond van deze vraag. Als lid van een oppositiepartij denkt de heer Van Meenen wellicht dat hij benadeeld is. Ik heb begrepen dat de rector deze informatie heeft gegeven op de school. Maar het is natuurlijk ook interessant om de Staatssecretaris te vragen of het hem bekend is dat er wellicht scholen zijn die deze afdelingen willen overnemen en zo ja, wat hij gaat doen om een overname te bevorderen?

De heer Rog (CDA): Mevrouw Ypma geeft aan dat de afdeling gifted education een bijzondere afdeling is en dat we moeten bekijken hoe we die in de lucht kunnen houden. De Staatssecretaris heeft een paar dagen geleden in een brief geschreven dat hij ervan uitgaat dat er een plan wordt gemaakt om die leerlingen een passend aanbod aan te reiken. Ik vind dat mooi, maar het kost ook geld. Vindt mevrouw Ypma ook dat er op dit punt wat actie gewenst is?

Mevrouw Ypma (PvdA): De heer Rog heeft daar natuurlijk gelijk in. Het feit dat er een plan wordt gemaakt, is wat ons betreft niet voldoende. Als kinderen eindelijk een plek hebben gevonden waar ze goed onderwijs krijgen dat bij ze past, dan moet er natuurlijk ook wel enige continuïteit in zijn. Het is dus van belang om een helder signaal te geven. Daarom heb ik ook gevraagd of de Staatssecretaris het signaal wil geven dat hij dit onderwijs graag overeind wil gehouden, zodat deze kinderen een goede plek kunnen vinden waar ze hun onderwijs verder kunnen afmaken. We hebben het over kinderen die in andere steden wellicht thuiszitters waren geworden omdat ze geen onderwijs krijgen dat bij ze past en die heel erg blij zijn dat ze uiteindelijk een plek hebben gevonden waar ze de verdieping, verbreding en versnelling krijgen die ze nodig hebben. Bovendien is in juni de eerste lichting eindexamenkandidaten vwo afgestudeerd, waarvan 100% is geslaagd. Je kunt dus wel stellen dat er kennis is opgebouwd en dat het werkt. In het belang van de kinderen moeten we dat overeind houden.

De heer Rog (CDA): Voorzitter. Al een jaar lang maken leerlingen, ouders, docenten en ook het overige personeel van het Aloysius College zich grote zorgen over het voortbestaan van de school. We kennen het verhaal. De school zou sluiten na een kritisch inspectierapport over de kwaliteit en was onder verscherpt financieel toezicht geplaatst. In december 2014 zou er toch een doorstart komen, maar na twee vernietigende inspectierapporten in juli 2015 moest de school alsnog sluiten. Hoe kon dit gebeuren?

De inspectie maakte zich in mei 2014 al zorgen over de kwaliteit van de havo-afdeling en zag tekortkomingen op het gebied van kwaliteit van het onderwijsproces en de naleving van wet- en regelgeving. De school stond onder verscherpt financieel toezicht. Waarom stond de inspectie dan niet meteen na de doorstart, begin december 2014, bij de school op de stoep? Waarom duurde dit meer dan vier maanden? Was de Staatssecretaris op de hoogte van de zorgen van de inspectie in mei 2014 toen de doorstart in december werd aangekondigd? Hebben de Staatssecretaris of de inspectie de school het signaal gegeven dat een doorstart onwenselijk was? De leerlingen hadden vanaf dat moment goed onderwijs kunnen krijgen. Kan de Staatssecretaris verklaren waarom de inspectie zeer verschillende signalen aan de school heeft afgegeven? In het kwaliteitsonderzoek van april 2015 stond het sein nog op oranje en na het bestuurlijke rapport in juni 2015 was het sein opeens knalrood. De Staatssecretaris kiest na eerder lijdzaam afwachten nu voor daadkracht. Het schooljaar afmaken zit er voor de leerlingen niet meer in. Zij moeten zo spoedig mogelijk naar een andere school en anders wordt de bekostiging stopgezet. Een nucleaire optie, zo vatte een van de ouders het gisteren bij de petitieaanbieding samen. Voor de leerlingen, en voor twee groepen leerlingen in het bijzonder, is het een groot probleem. We willen vooral voor deze groepen aandacht vragen. De eindexamenleerlingen zijn natuurlijk de eerste groep. Kan de Staatssecretaris hen de garantie geven dat zij hun examenjaar op het Aloysius College kunnen afmaken? Zo ja, hoe staat het dan met het onderwijspersoneel? Zijn er nog genoeg mensen in dienst om deze groep daadwerkelijk tot het eindexamen te begeleiden? Ten tweede zijn er de leerlingen van de afdeling gifted education. In zijn brief van 21 september geeft de Staatssecretaris blijk van een wat passieve houding. Wat doet de Staatssecretaris om deze kinderen bij elkaar te houden en daadwerkelijk elders onder te brengen? Wat kost dit en zijn daarvoor voldoende middelen beschikbaar? Zo nee, wat kan de Staatssecretaris dan doen? Dit onderwijs past toch ook in zijn beleid voor toptalenten? Een ander onderdeel van de gifted education zijn de basisschoolleerlingen in de class for the gifted children The Hague; ik heb begrepen dat het zo precies heet. Ik weet dat dit traject bijzonder gewaardeerd wordt en het zou zonde zijn als het verdwijnt. Ik heb hierover dezelfde vragen als die ik eerder stelde over de gifted education.

Komen er ook middelen vrij voor de transitie en begeleiding van leerlingen op de nieuwe scholen? Ik heb het over de leerlingen van de andere leerjaren dan het eindexamenjaar. Hoe worden de scholen bekostigd die deze leerlingen na de teldatum van 1 oktober zien binnenkomen? Dit is een belangrijke vraag, want het is voor scholen natuurlijk buitengewoon relevant of zij dat onderwijs ook bekostigd krijgen.

De inspectie en het ministerie blijken de afgelopen jaren regelmatig op de stoel van de schoolbesturen te zitten. Hoe moet een les er precies uitzien? Is die les niet te klassikaal of juist te vrij? Moet er een kleutertoets komen? Krijgt een school het predicaat goed, zeer goed of zelfs excellent? Het CDA roept de inspectie en de Staatssecretaris op om lering te trekken uit deze situatie, net zoals uit die van Ibn Ghaldoun. Het Aloysius College had sinds 2008 geen schoolplan, wat een deugdelijkheidseis is. Is het niet verstandiger om meer te focussen op de wettelijke taken, te beoordelen of scholen hun leerlingen voldoende kwaliteit bieden en te handhaven indien dit niet het geval is? Zo worden leerlingen, docenten en ouders niet langer aan hun lot overgelaten wanneer de school ernstig verzuimt.

Mevrouw Siderius (SP): Voorzitter. De Staatssecretaris heeft nogal haast om het Aloysius College te sluiten. Kon de school eerst nog open blijven tot zomer 2016, op 24 augustus 2015 kwam als donderslag bij heldere hemel het genadeschot van de Staatssecretaris: de school moest sluiten en liever nog vandaag dan morgen. Het oordeel van de inspectie is hard en dat is niet op alle onderdelen onterecht. Ik concludeer dat de school in de afgelopen jaren niet altijd een visitekaartje heeft afgegeven. Er was sprake van achterblijvende resultaten, een ongezonde bestuurscultuur en een slechte onderwijskwaliteit.

Om de situatie tot een goed einde te brengen, wil de SP vandaag redeneren vanuit het perspectief van de leerling. Zijn leerlingen erbij gebaat om tijdens een schooljaar van school te moeten wisselen? Mijn partij denkt van niet. Ook onderzoek naar het tussentijds wisselen van school laat een negatief effect zien. Bij het vwo is dit minimaal en gaat het vooral om leerlingen die blijven zitten, maar op de havo en het vmbo schijnt er een merkbaar verschil te zijn in resultaten en is er een grotere afstroom naar een lager niveau. Waarom kiest de Staatssecretaris er niet voor om de rust te bewaren maar gooit hij de knuppel in het hoenderhok? Is de beslissing van de Staatssecretaris genomen vanuit het perspectief van de leerlingen of is het stoere spierballentaal? Hoe moet het nou met die speciale afdeling voor hoogbegaafden? De leerlingen komen vanuit de hele regio omdat er weinig ander passend onderwijs voorhanden is. Een deel van de leerlingen is voormalig thuiszitter. Is dit nu niet weer een enkeltje thuiszitten? Als de Staatssecretaris zo hoog opgeeft van excellente leerlingen, waarom regelt hij dan niet iets voor deze groep?

De SP wil graag drie voorstellen doen. Allereerst wil de SP dat de school openblijft tot de zomer van 2016. Dat geeft rust aan de eindexamenkandidaten en het is zeker beter als je in een vertrouwde omgeving je diploma kunt halen. Ten tweede willen wij graag dat er een mogelijkheid wordt ingebouwd om gedurende het schooljaar te kunnen overstappen naar een andere school. Vooral leerlingen in de brugklas, die net drie weken zijn begonnen, willen een nieuw begin maken op een nieuwe school. Kan daartoe de komende periode één mogelijkheid worden gegeven en kan andere scholen de verplichting worden opgelegd om die leerlingen aan te nemen? Nu is het een probleem omdat andere scholen de leerlingen niet willen opnemen. Als derde wil de SP dat er iets speciaals wordt geregeld voor de afdeling hoogbegaafden. Zij zijn enorm gebaat bij stabiliteit en structuur. Het risico is te groot dat zij thuis komen te zitten als zij verdeeld worden over verschillende scholen. Dat wil niemand. Is het mogelijk dat een andere school deze afdeling overneemt zodat ook de onderwijskwaliteit in stand gehouden kan worden?

Kan de Staatssecretaris de bekostiging voor de nieuwe scholen toelichten als leerlingen instromen na de teldatum van 1 oktober? Hoe voorkomt de Staatssecretaris de vorming van megaklassen op deze scholen? Mijn fractie heeft veel verontruste mails ontvangen van docenten en leerlingen. Wij maken ons grote zorgen over de positie van de medezeggenschapsraad. Kan de Staatssecretaris toelichten hoe hij docenten, leerlingen en ouders heeft meegenomen in dit gehele proces? Hoe is hij op 24 augustus tot het besluit gekomen? Waarom zijn de leerlingen en de docenten er niet bij betrokken?

De heer Grashoff (GroenLinks): Voorzitter. Een school sluiten omdat de kwaliteit onvoldoende is en omdat er financiële problemen zijn, dat kan voorkomen. Ten principale kan de vraag gesteld worden of dit redenen zijn om een school te sluiten of redenen om de situatie te verbeteren. Dat is een algemene discussie die ik graag zou willen voeren, maar niet specifiek aan de hand van dit voorbeeld. Je kunt je echter wel afvragen of een school niet op een plek staat vanwege de locatie, vanwege het feit dat de school een voorziening is in een grotere omgeving. Wij lijken een te mechanisch beeld van het onderwijs te hebben. Dat lijkt bevestigd te worden door de maatregelen die de Staatssecretaris nu neemt. Laten we aannemen dat het terecht is dat deze school om kwalitatieve en financiële redenen gesloten moet worden. Er is dan maar één logisch moment om dat te doen en dat is aan het eind van een schooljaar. Natuurlijk moet er een eind komen aan de slechte kwalitatieve situatie, maar het overplaatsen van leerlingen tijdens het schooljaar brengt stress voor leerlingen, stress voor ouders, druk op andere scholen en het vergroten van klassen met zich mee. Dat alles bij elkaar leidt ertoe dat het middel erger is dan de kwaal. Een goede brief, zoals we die onder meer van de onderwijsbond hebben gehad, schetst heel logisch en in eenvoudige woorden wat dit betekent. De voorbeelden die leerlingen, ouders en docenten van de school zelf aangeven spreken ook boekdelen. Je kunt een school niet halverwege het schooljaar uit elkaar gooien of opknippen zonder dat dat leidt tot grote schade. De veronderstelling dat je het in brokken kunt oplossen, deel ik ook niet. Stel je voor dat je de eindexamenleerlingen hun eindexamen wilt laten afmaken. Daarvoor zijn docenten nodig, maar een groot deel van de rest van de school loopt leeg. Voor die docenten is dan onvoldoende werk op school en zij zullen deels ook gaan stemmen met hun voeten. Dat kunnen wij niet tegenhouden, dat is hun vrijheid om een baan te kiezen, maar het betekent wel dat daarmee de samenhang en de kwaliteit niet beter maar nog slechter wordt gedurende dat jaar. De essentie van mijn betoog is dat er maar één logisch moment is om een school te sluiten en dat is aan het eind van het schooljaar. Als er in de tussentijd ernstige twijfels aan de kwaliteit zijn, past maar één noodverband en dat is ervoor zorgen dat de kwaliteit gedurende dat jaar verbetert.

Ik doe een ernstig beroep op de Staatssecretaris om het besluit te wijzigen en de school in zijn geheel open te laten tot het eind van het schooljaar. Leerlingen, ouders en docenten hebben dan ruim van tevoren het duidelijke perspectief dat het eind van het schooljaar is afgelopen. Iedereen heeft dan de rust om zich voor te bereiden op andere keuzes in het leven. Andere scholen kunnen zich ook voorbereiden. We beïnvloeden dan niet ook nog eens de onderwijskwaliteit op andere scholen negatief met een plotselinge influx van leerlingen, een neveneffect van de overhaaste maatregel die de Staatssecretaris voorstelt.

De heer Bisschop (SGP): Voorzitter. Het praten over de sluiting van een individuele school is een beetje een merkwaardige ervaring. De vraag die wij ons te stellen hebben is: heeft de Staatssecretaris adequaat geopereerd?

In de eerste plaats stel ik vragen over zaken die mij voor een deel chronologisch wel duidelijk worden, maar in de afwegingen toch niet helemaal helder zijn. Het zijn vragen met betrekking tot de inrichting van het toezicht. Ik heb me er eerlijk gezegd een beetje over verbaasd. Het Aloysius College stond al in september 2014 onder verscherpt financieel toezicht. De SGP vraagt zich af hoe het mogelijk is dat pas deze zomer, nadat eerst nog een kwaliteitsrapport is vastgesteld, blijkt dat niet aan basale wettelijke waarborgen is voldaan, zoals de scheiding tussen bestuur en toezicht, terwijl die in 2011 met de nieuwe wetgeving al gerealiseerd had moeten zijn. Kennelijk is bij de zorgen over het financiële bestuur en de kwaliteit niet per definitie het functioneren van het interne toezicht in beeld. Als dit wel het geval was, betekent dat dat er iets schort aan het reguliere toezicht.

In de tweede plaats vraagt de SGP zich af waarom de samenloop van onderzoeken en besluiten zo uitermate ongelukkig is geweest. Op 1 juli lag er een kwaliteitsonderzoek dat suggereerde dat er een verbeterslag kon komen – de heer Rog noemde dat oranje – terwijl er twee weken later een bestuurlijk onderzoek lag op basis waarvan de hele zaak op rood sprong, alle bellen gingen rinkelen en de stekker er zo spoedig mogelijk uit moest. Dat betekent dat er blijkbaar geen integrale benadering is geweest. Waarom ontbreekt dat in zo'n situatie, terwijl je weet dat het een crisissituatie is? Je ziet dat aan alle kanten en zeker een inspectie moet dan zien. Waarom moet op zo'n ongelukkig moment de stekker eruit? Iedereen die enige innerlijke verbondenheid heeft met het onderwijs, erin gewerkt heeft, zijn kinderen op school heeft gehad, of ernaar uitziet dat zijn kleinkinderen naar school gaan, zoals ik, weet dat een dergelijk besluit op de scheiding van het einde van de schoolvakantie en het begin van het nieuwe schooljaar het meest ongelukkige moment is dat je kunt kiezen. Maar er zullen redenen voor zijn. Zijn dat financiële redenen geweest? Ik las ergens een zinsnede, als het ware tussen neus en lippen door, dat het Aloysius College niet meer in staat zou zijn om het komende schooljaar volledig aan zijn financiële verplichtingen te voldoen. Halverwege zou dan de pot leeg zijn. Is dat de overweging geweest? Als dat zo is, moeten we dat gewoon helder op tafel hebben. Dat heeft met de inrichting van het toezicht te maken.

Mijn laatste vraag gaat over het vervolgtraject. Ik sluit me kortheidshalve aan bij wat de andere sprekers al te berde hebben gebracht. Analytisch gesproken zijn er verschillende doelgroepen die we moeten onderscheiden: de leerlingen die deelnemen aan het hoogbegaafdheidsprogramma, de eindexamenkandidaten en niet te vergeten de pre-examenkandidaten en de overige leerlingen. Die hebben allemaal hun eigen traject nodig, gedacht vanuit hun belang, om een goed vervolg in het onderwijs te kunnen krijgen. Ik heb er nog niet helemaal zicht op of dat nu voldoende geregisseerd wordt. Ik verneem hierover graag de inzichten van de Staatssecretaris.

Mevrouw Straus (VVD): Voorzitter. Toen ik mij een tijdje geleden bezighield met onderwijs voor hoogbegaafden in het kader van passend onderwijs wees een collega mij op het Aloysius College. Ik ben er toen op werkbezoek geweest, waar ik later op terug zal komen. Toen het in 2014 al tot een einde dreigde te komen voor het Aloysius College heb ik die casus met interesse en zorg op afstand gevolgd. Er kwam een nieuw bestuur, de situatie leek gered. Gelukkig, dacht ik. Maar helaas is het nieuwe bestuur van de school er niet in geslaagd voldoende vertrouwen te geven dat het alsnog goed komt. Nu is het besluit tot sluiting alsnog door de Staatssecretaris genomen.

Kinderen mogen nooit de dupe zijn van slecht onderwijs. Dat is voor de VVD een belangrijk gegeven. Dat betekent ook dat slechte scholen dichtgaan als zij er niet in slagen te verbeteren. Voor mij is het dan ook niet het besluit van de Staatssecretaris dat vandaag ter discussie staat. Wat mij betreft hebben we het vandaag vooral over hoe het nu verder moet met de leerlingen. De Staatssecretaris heeft afgesproken dat het bestuur uiterlijk voor 1 oktober met een plan moet komen om de sluiting van de school ordentelijk af te handelen. Hij geeft aan dat het plan realistisch, overtuigend en breed gedragen moet zijn. Ik wil graag van de Staatssecretaris weten wat hij daaronder verstaat. Onlangs sprak ik met een groep betrokkenen van het Aloysius College, zowel ouders, docenten als leerlingen. Zij geven aan dat zij nauwelijks geïnformeerd zijn en dat dat veel onrust veroorzaakt. Veel ouders geven aan niet te weten wat er is gebeurd, maar ook niet hoe het nu verder moet. Worden zij nu wel betrokken bij de verdere afhandeling van de sluiting van de school, zodat er inderdaad een breed gedragen plan ontstaat?

Op deze school zitten verschillende groepen leerlingen die elk een ander type oplossing vragen. Er is geen one-size-fits-alloplossing. Een brugklasser die net op deze school begonnen is, kan misschien maar het beste snel overstappen naar een andere school waar hij zijn schoolloopbaan kan vervolgen. Zijn de scholen in de buurt nu bereid om deze leerlingen op te vangen? Aangezien een en ander pas na 1 oktober wordt uitgevoerd, is mijn vraag of deze andere scholen de bekostiging van de betreffende leerling pro rato krijgen overgedragen van het Aloysius College? Bij examenleerlingen is snel overplaatsen wellicht niet de beste oplossing. Is het verstandig om examenleerlingen nu nog over te plaatsen, terwijl zij midden in hun examenvoorbereidingen zitten? Zou het beter zijn als deze leerlingen het schooljaar op het Aloysius College kunnen afmaken?

Zoals ik al zei, ben ik een tijdje geleden op bezoek geweest bij het Aloysius College en wel bij de speciale hoogbegaafdenafdeling. Deze afdeling is voor mij een voorbeeld van de manier waarop samenwerkingsverbanden voor passend onderwijs het onderwijs voor deze groep kunnen inrichten.

De heer Rog (CDA): Mevrouw Strauss vraagt de Staatssecretaris of hij denkt dat het handig is dat eindexamenkandidaten hun jaar afmaken bij het Aloysius College of dat het overstappen naar een andere school de grootste kans op succes biedt. Wat denkt mevrouw Strauss zelf?

Mevrouw Straus (VVD): In de vraag zit vaak het antwoord besloten. In dit geval denk ik dat de meeste examenkandidaten ervoor zouden kiezen om het jaar af te maken op het Aloysius College, juist vanwege de examenvoorbereidingen. Maar de VVD zou de VVD niet zijn als ze niet naar het individuele belang van elke leerling zou kijken. Het kan ook best zijn dat er leerlingen zijn die zo snel mogelijk op een andere school examen willen doen. Ik wil zeker niet zeggen dat voor alle leerlingen het examen doen op het Aloysius College een verplichte zaak moet zijn. Wat mij betreft horen we daar ook de mening van de leerlingen zelf over.

De heer Rog (CDA): De vrijheid van onderwijs is ook bij het CDA in goede handen, kan ik mevrouw Strauss zeggen. Ik vind het prima als leerlingen graag van school af willen en elders hun eindexamen willen afronden. Wil mevrouw Strauss alle eindexamenkandidaten op het Aloysius College in staat te stellen hun examen op deze school af te ronden? Dat is de politieke vraag die wij moeten beantwoorden en het signaal dat wij kunnen afgeven aan de Staatssecretaris.

Mevrouw Straus (VVD): Als het in het belang van de leerlingen en ook de wens is van die leerlingen, moeten we bekijken hoe we dat mogelijk maken.

Mevrouw Siderius (SP): Ik wil hier even op doorgaan. Mevrouw Strauss zei dat er geen discussie is over het besluit dat de Staatssecretaris heeft genomen. Het besluit van de Staatssecretaris is dat de school zo snel mogelijk dicht moet. Nu begrijp ik dat mevrouw Strauss eigenlijk toch zegt dat we de school openhouden als dat beter is voor de leerlingen. Dat is heel mooi. Klopt dat? Wilt u de school openhouden tot de zomer van 2016?

Het is heel mooi dat mevrouw Strauss mooie woorden spreekt over de hoogbegaafden. Ik weet ook dat het een van de onderwerpen is waar zij vaak over spreekt, ik ben daar heel blij mee. Wat zijn de randvoorwaarden voor de VVD om te zeggen dat de afdeling kan worden overgenomen door een andere school? Wanneer moeten we met elkaar besluiten om deze afdeling vooralsnog open te houden op het Aloysius College omdat de randvoorwaarden elders onvoldoende zijn?

Mevrouw Straus (VVD): Ik kom in mijn betoog terug op de vraag over de hoogbegaafdenopleiding.

In de brief van de Staatssecretaris lees ik inderdaad dat hij een zo spoedig mogelijke overgang van de leerlingen noodzakelijk vindt, maar hij zegt ook dat goed gekeken moet worden naar de verschillende doelgroepen, zodat alle leerlingen het onderwijs krijgen dat ze verdienen. De enige datum die in de brief van de Staatssecretaris staat, is 1 oktober. Op die datum moet er een plan liggen. Volgens mij staat er niets in over de termijnen waarbinnen dat plan moet worden uitgevoerd. Het is vooral van belang dat er voor die verschillende leerlingen verschillende termijnen mogelijk zijn. Ik gun het de eindexamenleerlingen om dit schooljaar op het Aloysius College af te maken als ze dat heel graag willen.

Mevrouw Siderius (SP): Het besluit dat de school in de zomer van 2016 zou sluiten was al genomen. Toen kwam de Staatssecretaris met een brief waarin stond dat de school zo snel mogelijk moest sluiten. Mevrouw Straus maakt er nu een mooi woordspelletje van, maar de bedoeling van de Staatssecretaris is natuurlijk om de school veel eerder te sluiten, dat weten we allemaal. Mevrouw Straus moet vandaag kleur bekennen. Vindt zij dat de school open moet blijven tot 2016 omdat we dan bijvoorbeeld voor de eindexamenkandidaten voor rust en stabiliteit kunnen zorgen of volgt ze de Staatssecretaris en zegt ze dat de school zo snel mogelijk zijn deuren moet sluiten?

Mevrouw Straus (VVD): Ik lees alleen maar wat er in deze brief staat. Ik kan niet in het hoofd van de Staatssecretaris kijken om te zien of hij er misschien nog alternatieve bedoelingen mee heeft gehad. Zoals ik al eerder heb aangegeven zijn er verschillende typen leerlingen te onderscheiden, die elk recht hebben op een eigen onderdeel in het plan dat op 1 oktober komt. Het kan best zo zijn dat er een groep eindexamenleerlingen is die heel graag het schooljaar wil afmaken. Wij moeten dan bekijken of we dat mogelijk kunnen maken. Ik weet niet waarom mevrouw Siderius dit nu ineens een fantastisch antwoord vindt, want volgens mij heb ik het al drie keer gezegd.

De heer Grashoff (GroenLinks): Ik ga nog even door op die redenering. Mevrouw Straus wil eindexamenleerlingen graag de kans geven om het jaar af te maken. Ik heb net in mijn eigen betoog al gewezen op de praktische ingewikkeldheden met een docentenkorps dat in zijn omvang nu eenmaal is toegesneden op de volledige school. Een docent die eindexamenvakken geeft, geeft misschien ook wel les in de brugklas of bij de gifted education. Het uit elkaar trekken van de school betekent dat je een heel wonderlijke en zeer onzekere situatie krijgt, waarin een docent voor een moreel dilemma wordt geplaatst. Blijft hij of stemt hij met zijn voeten, probeert hij iets anders te vinden en verlaat hij halverwege het schooljaar de school? Op enig moment blijft nog maar de helft van het werk voor de docent over. Als de keuze wordt gemaakt om verschillende doelgroepen, zoals de gifted education en de eindexamenleerlingen, op hun plek te laten, leidt dat logischerwijs tot de conclusie dat je de gehele school tot het eind van het schooljaar moet openhouden. Is mevrouw Straus het daarmee eens?

Mevrouw Straus (VVD): Ik ben het eens met het eerste deel van de analyse van de heer Grashoff, maar niet met het tweede deel. In een realistisch plan wordt ook gekeken naar de consequenties voor het docentenkorps bij de keuze van de verschillende routes. De meeste docenten hebben hart voor hun leerlingen. Met een goed en realistisch plan, waarin rekening wordt gehouden met de consequenties voor de docenten, kun je afspraken met de docenten maken waarmee het traject voor de eindexamenkandidaten gelopen kan worden. Het is daarvoor niet nodig om de school integraal voor alle groepen leerlingen tot aan het eind van het schooljaar open te houden.

De heer Grashoff (GroenLinks): Ik doe toch nog één poging door te wijzen op de praktische consequenties voor de bekostiging. Als we ongeveer een derde deel van een school overeind houden, moet intussen wel de bekostiging blijven plaatsvinden. Tegelijkertijd vertrekt twee derde van de leerlingen naar andere plekken. Er is bekostiging nodig om de leerlingen daar op te vangen en er zullen extra kosten gemaakt moeten worden omdat de faciliteiten niet op alle plekken voldoende zijn. Is mevrouw Straus het met me eens dat al deze consequenties bij elkaar opgeteld leiden tot de heel onlogische conclusie om de school halverwege het schooljaar open te breken?

Mevrouw Straus (VVD): Wederom deel ik het eerste deel van het betoog van de heer Grashoff. Je moet inderdaad ook naar de organisatorische situatie kijken. Ik denk dat dit soort overwegingen worden meegenomen in een realistisch plan. Ik heb het plan nog niet gezien, maar ik ga ervan uit dat men er ook in financiële zin verstandige keuzes in opneemt en dat de Staatssecretaris die keuzes op verstandigheid gaat beoordelen. Het is niet onmogelijk om de verschillende doelgroepen met verschillende oplossingen te bedienen.

Wat gaat er gebeuren met de leerlingen van de speciale afdeling voor hoogbegaafden? Kan deze afdeling bijvoorbeeld worden voortgezet op een andere school binnen het samenwerkingsverband passend onderwijs? Of kunnen we een andere manier vinden om deze specifieke expertise vooral niet verloren te laten gaan? Naast de afdeling gifted education gaat het ook om de class of the gifted die in het basisonderwijs actief is. Wat mij betreft is de manier waarop de 60 scholen in het samenwerkingsverband Den Haag en omstreken nu omgaan met deze specifieke expertise voor hoogbegaafden een testcase om te kijken of passend onderwijs werkt. We moeten namelijk voorkomen dat deze leerlingen straks thuis komen te zitten en er een nieuwe categorie thuiszitters ontstaat. Misschien zijn er wel belemmeringen om tot een goede oplossing te komen. Ik heb bijvoorbeeld gehoord dat er juridische bezwaren zijn tegen het overnemen van deze afdeling door een andere school. Zijn dat spookverhalen of klopt dit? Ik hoor graag de reactie van de Staatssecretaris.

De leerlingen mogen dus zeker niet de dupe worden van slecht onderwijs, maar ze moeten ook niet de dupe worden van een te haastige afhandeling van de sluiting van hun school. Ondanks dat de VVD het eens is met het besluit van de Staatssecretaris wil ze er wel voor zorgen dat er voor alle leerlingen een passende oplossing gevonden wordt. Die oplossing hoeft niet per se voor alle leerlingen dezelfde te zijn.

De heer Van Meenen (D66): Voorzitter. We hebben het vandaag over een school met een rijk verleden die eigenlijk een school is met een arme toekomst. Er zijn al langer grote problemen op het gebied van financiën en kwaliteit en dat alles leidt tot een situatie die ongelooflijk naar is voor leerlingen en hun ouders, die aan het begin van het schooljaar te maken krijgen met de sluiting van de school. Eindexamenleerlingen zouden midden in hun schoolexamens ineens hun school moeten verlaten. Dit leidt tot zeer terechte zorgen van leerlingen, ouders en docenten, die al te lang in onzekerheid zitten. Mijn fractie neemt deze zorgen buitengewoon serieus. Voor D66 staat voorop dat er een oplossing gevonden moet worden, een goede oplossing die met name recht doet aan de leerlingen. Daarbij wil mijn fractie in het bijzonder aandacht vragen voor de eindexamenleerlingen en ook – het is door de heer Bisschop al even gememoreerd – voor de leerlingen in het voorexamenjaar. We moeten ons natuurlijk goed realiseren dat het examen al in het voorexamenjaar begonnen is. Houdt de Staatssecretaris daarmee rekening in zijn planvorming? Het is nogal wat als je met een bepaald plan voor je examen bent begonnen en dit halverwege op een andere school moet voortzetten. Elke school heeft zijn eigen opzet van het eindexamen.

De andere groep die onze speciale aandacht verdient, zijn de leerlingen van the gifted education. Van ouders, maar ook van leerlingen, hebben we onnoemlijk veel berichten gekregen waaruit buitengewoon grote zorgen spraken over de situatie die zij tegemoetzien. Leerlingen mogen niet de dupe worden van financiële problemen, kwaliteitsproblemen of wanbeleid van een school. Het is goed om te zien dat ook de Staatssecretaris deze groepen noemt. Op dit moment wordt elders in Den Haag gesproken over een plan van aanpak. Kan de Staatssecretaris iets zeggen over de stand van zaken van dit plan van aanpak om de mensen maximaal te informeren? Kan hij garanderen dat er een goede oplossing wordt gevonden voor deze groepen leerlingen en voor alle andere leerlingen van het Aloysius College? Wat gaat hij doen voor de docenten die ook zwaar getroffen zijn door deze situatie? Is er financiële ruimte om een en ander goed te begeleiden?

Hoe heeft deze buitengewoon onfortuinlijke situatie kunnen ontstaan en hoe kunnen we die in de toekomst voorkomen? De inspectie speelt hierin een belangrijke rol, maar de inspectie werkt uiteraard in opdracht van de Staatssecretaris. Mijn fractie meent dat de inspectie, nadat er signalen kwamen, veel te lang gewacht heeft met ingrijpen, waardoor nu sprake is van een buitengewoon ongelukkige timing waarvan vooral de leerlingen de dupe zijn. Je kunt geen slechter moment bedenken om een school te sluiten dan dit moment. Wanneer kwamen de eerste signalen door dat het niet goed ging en waarom zijn deze signalen niet direct opgepakt? Waarom is pas in april 2015 besloten het reeds eerder aangekondigde onderzoek naar de onderwijskwaliteit alsnog uit te voeren? Waarom is dit onderzoek pas begin juli vastgesteld en nog weer een paar weken later gepubliceerd? Waarom is pas in juni 2015 een onderzoek gestart naar het bestuurlijk handelen en de kwaliteit en continuïteit van het onderwijs? Als eerder was ingegrepen, was er ongetwijfeld een zorgvuldiger overgang in het belang van leerlingen en docenten mogelijk geweest.

Leerlingen, docenten en ouders hebben grote zorgen en geven het signaal af dat ze slecht geïnformeerd zijn. Wij vragen ons allemaal af hoe het nu verder moet. Wanneer komt dat plan van aanpak en hebben wij daar ook nog iets over te zeggen? Kan de Staatssecretaris ervoor zorgen dat de ouders en de medezeggenschapsraad vanaf nu beter geïnformeerd en betrokken worden?

De vergadering wordt van 20.05 uur tot 20.15 uur geschorst.

Staatssecretaris Dekker: Voorzitter. We hebben het vandaag over het Aloysius College, maar het Aloysius College zit eigenlijk hier: ik zie heel veel ouders, leerlingen en docenten van de school zitten. Het komt plotseling heel dichtbij.

Het Aloysius College is een school met een lange traditie, die er vandaag de dag ook nog gewoon is, maar die in heel zwaar weer is beland. In het Nederlandse onderwijsstelsel hebben scholen een grote mate van vrijheid. Deze vrijheid houdt ook in dat scholen en schoolbesturen de verantwoordelijkheid hebben om goed onderwijs te bieden. Uiteraard ziet de inspectie daarop toe.

Wat gebeurt er als het onderwijs niet goed is? De heer Grashoff vroeg ernaar. Onze eerste reactie is altijd dat we gaan voor herstel. Bij onvoldoende kwaliteit van een school is het sluiten ervan niet het eerste middel waarnaar we grijpen. De inspectie en mijn ministerie zorgen ervoor dat een school die zwak onderwijs biedt zo snel mogelijk weer aan de goede kant van de streep komt te staan. Tegelijkertijd moet er dan uitzicht zijn op herstel en vertrouwen in dat herstel. Een school moet nog sterk genoeg zijn om te herstellen. Wanneer dat uitzicht en vertrouwen er niet zijn, staat er maar één mogelijkheid open en dat is de weg van de een zorgvuldige afronding. Langer doormodderen is niet het devies. Dat is de situatie waarin het Aloysius College op dit moment is aanbeland. Ik kom straks terug op de geschiedenis van het afgelopen anderhalf jaar, de stappen die zijn gezet en de situatie die na verloop van tijd steeds verder is geëscaleerd, maar de eindconclusie is dat de inspectie er geen vertrouwen meer in heeft dat op het Aloysius College nog kwalitatief goed onderwijs geboden kan worden, ondanks de verbeteracties die de afgelopen periode zijn ingezet. Dit heeft ertoe geleid dat ik deze zomer na een indringend gesprek met het schoolbestuur, dat overigens ook nog maar zeer recentelijk is aangetreden, heb aangegeven dat het mij het beste lijkt dat er zo snel mogelijk een einde komt aan de huidige onzekerheid en dat er een goede, zorgvuldige en snelle oplossing moet komen voor de leerlingen. Ik heb het bestuur gevraagd om per 1 oktober met een plan te komen voor de school en vooral voor de leerlingen.

Ik ben me er echt zeer van bewust dat dit een heel heftige beslissing is voor leerlingen, ouders en docenten.

Mevrouw Ypma (PvdA): Uit de woorden van de Staatssecretaris blijkt zijn betrokkenheid en dat siert hem. Wanneer heeft dat gesprek met de inspectie precies plaatsgevonden? Waarom heeft dit niet voor de vakantie al kunnen plaatsvinden, zodat we in de vakantieperiode naar een goede oplossing voor de leerlingen hadden kunnen zoeken? Daar was iedereen bij gebaat geweest.

Staatssecretaris Dekker: Staat de voorzitter mij toe dat ik straks uitgebreid in ga op de ontwikkelingen van het afgelopen anderhalf jaar en hoe het verder is geëscaleerd?

Ik wil in de introductie van dit verhaal nogmaals aangeven dat ik me terdege realiseer dat het heftig is als je na lang twijfelen voor het Aloysius College hebt gekozen en nu op een school zit die gaat sluiten. Het is heftig als je na veel omzwervingen in het onderwijs plotseling een plek hebt gekregen in het onderwijs voor hoogbegaafden en je eindelijk het gevoel hebt dat je op je plek zit. Het nieuws dat de school gaat sluiten, brengt natuurlijk heel veel onzekerheid met zich mee. Je kunt er behoorlijk van wakker liggen als je op die school werkt en je baan plotseling op de tocht staat omdat de continuïteit van de school in het geding is. Ik zal dan ook stilstaan bij de reden waarom het zover gekomen is en wat er in het afgelopen anderhalf jaar is gebeurd. Vervolgens sta ik wat langer stil bij de toekomst, waarbij voor mij één belang steeds leidend is en dat is het belang van de leerlingen.

Mevrouw Ypma heeft gevraagd hoe het probleem precies is ontstaan. Ik zal chronologisch bespreken waar het Aloysius College mee kampt en hoe de school is afgegleden. Het Aloysius College kampt al jaren met een dalend aantal leerlingen. Ooit was het een gezonde school met 1.000 leerlingen, maar nu staat de teller op nog maar 550 ingeschreven leerlingen. Het bestuur van het Aloysius College probeert al langer om zich te laten overnemen door een ander, groter en sterker schoolbestuur in Den Haag en dat lukt maar niet. Geen enkel bestuur is bereid om de noodlijdende school inclusief alles wat erbij hoort, de verplichtingen die ermee samenhangen, over te nemen. In het voorjaar van 2014 constateerde de inspectie dat de onderwijsopbrengsten sterk waren gedaald. Dat was een belangrijk signaal, wat bij ons ook onmiddellijk tot zorgen leidde. In reactie op dat signaal werd een kwaliteitsonderzoek aangekondigd. In september 2014 plaatste de inspectie het Aloysius College ook onder aangepast financieel toezicht vanwege de verslechterende financiële positie. Dat kwam er nog eens een keer bovenop. In oktober 2014 nam het bestuur van het Aloysius College een besluit. Dat was een belangrijk moment, want het Aloysius College besloot om aan het einde van het schooljaar de deuren te sluiten. Gezien de financieel kwetsbare positie en de problemen die er speelden, leek mij dat een heel verstandig besluit. Het besluit leidde echter tot veel weerstand. Er volgden gesprekken met de medezeggenschapsraad. Ik meen dat de medezeggenschapsraad niet instemde met het besluit van de school. Uiteindelijk zag het bestuur in december 2014 af van zijn eerdere besluit. De samenstelling van het bestuur wijzigde en er werd een doorstart aangekondigd. Er werden een strategisch schoolplan, een transitieplan en een communicatieplan gemaakt. Vrijwel direct nadat dit bekend is gemaakt, heeft de inspectie weer gesprekken gevoerd met het bestuur. Toen het bestuur besloot de school te sluiten, was afgezien van een kwaliteitsonderzoek. Met het nieuwe bestuur is gekeken hoe reëel de doorstart was. Er zijn kritische vragen gesteld over het financiële perspectief. Er zouden allemaal geldschieters zijn en de inspectie wilde natuurlijk weten of het plan degelijk genoeg was: kunnen we daarop bouwen, kunnen we erop vertrouwen? Er is dus getoetst op de duurzaamheid van het plan voor de doorstart. Vervolgens is het kwaliteitsonderzoek, dat in de ijskast was gezet toen de school zou sluiten, weer opgestart. Het vond uiteindelijk plaats in april 2015. Dat tijdstip had te maken met het bekend worden en meenemen van de meest recente cijfers van de leerresultaten van het jaar daarvoor. De conclusies van het kwaliteitsrapport, later dat voorjaar, zijn hard. De inspectie constateerde dat het onderwijs op de mavo en het vwo zwak is en op de havo zelfs zeer zwak. In het laatste geval gaat het om tegenvallende onderwijsresultaten maar ook om een zwak onderwijsproces. Dat laatste ligt ook ten grondslag aan het oordeel «zwak» op de mavo en het vwo.

De heer Bisschop (SGP): Ik wil geen pleidooi voeren voor een school die als zwak of zelfs zeer zwak gekwalificeerd wordt, laat staan voor een school die niet aan de deugdelijkheidseisen voldoet, maar ik kan me toch voorstellen dat in deze situatie, gelet op de chronologie, de conclusie van dat rapport op voorhand al bekend had kunnen zijn. De cijfers van het voorgaande jaar waren beroerd. Dat was bekend en daarom ging die school sluiten. Vervolgens werd besloten tot een doorstart, maar waren de resultaten van het voorgaande jaar nog steeds beroerd. Kunnen we dat rapport van april 2015 als een representatief rapport beschouwen van het Aloysius College met de nieuwe ambitie?

Staatssecretaris Dekker: De heer Bisschop heeft zich het afgelopen jaar met een aantal collega's zeer verdiept in het inspectietoezicht. Hij weet ook dat het geen kwestie van intuïtie of gevoel is als je een gefundeerd inspectieoordeel wilt geven, maar dat dat vraagt om een gedegen onderzoek. Er moet wel degelijk gekeken worden naar de leerresultaten om tot zo'n oordeel te komen, maar er wordt niet alleen gekeken naar de leerresultaten. De leerresultaten kenden wij in maart van het jaar daarvoor. Het oordeel «zeer zwak», dat uiteindelijk voor de havo is uitgesproken, is gebaseerd op een combinatie van tegenvallende onderwijsresultaten en een zeer zwak onderwijsproces. Zo staat het ook in het rapport van de onderwijsinspectie. Hierin wordt niet alleen maar over de prestaties van de leerlingen gesproken, maar ook over het gebrek aan differentiatie. De veiligheidsbeleving van de leerlingen op het vmbo en de havo is onvoldoende. De opbrengsten van de havo over drie jaar gemeten zijn onvoldoende. De ondersteuning en de begeleiding staan sterk onder druk vanwege het personeelsverloop, waarbij nauwelijks sprake is van overdracht. En dan noem ik nog maar een heel klein deel van het rapport. Ik heb vanmiddag zowel het rapport over het bestuurlijk handelen als over de kwaliteit nog eens doorgelezen. Ik vind het schokkend. De vraag is eigenlijk: wat gaat er wel goed?

De heer Bisschop (SGP): Ik deel die beleving van de Staatssecretaris. Wat je in de rapporten leest is werkelijk stuitend. Er is aangerommeld, er is niet ingegrepen, er is geen sturing en geen leiding gegeven. Het besluit tot een doorstart in december was kennelijk niet het moment om zich af te vragen wat daarvoor nodig was. Dat zou een terechte vraag zijn geweest aan het vernieuwde bestuur met zijn vernieuwde ambities en transitieplannen. In het voorjaar, vier maanden later, komt er echter een rapport dat terugkijkt naar de voorgaande jaren. Dat rapport kwam ofwel vier maanden te laat ofwel een jaar te vroeg.

Staatssecretaris Dekker: Naar leerprestaties wordt altijd achteraf gekeken. Je moet een oordeel ergens op baseren. De beoordeling van het leerproces is gebaseerd op observaties in klassen en gesprekken met leraren door de inspectie. Het betreft de stand van zaken op dat moment. Het inspectierapport heeft niet alleen maar betrekking op de voorgaande schooljaren, het geeft een goed actueel oordeel over de huidige stand van zaken.

Misschien is het goed als ik de chronologie afmaak. Ik wil echt alle ruimte bieden voor interrupties, maar ik kom vanzelf uit bij de uiteindelijke escalatie rond de zomer.

De heer Van Meenen (D66): De heer Bisschop zei dat het rapport of vier maanden te laat was, of een jaar te vroeg. De Staatssecretaris heeft weerlegd dat het een jaar te vroeg was omdat in april 2015 ook naar andere dingen is gekeken dan de leerresultaten. Moet de conclusie dan niet zijn dat het rapport vier maanden te laat kwam? Heeft de Staatssecretaris in december 2014, toen tot een doorstart werd besloten, overwogen om de inspectie intensief naar de school te laten kijken? Als dat gebeurd was, was hij op een ander moment tot zijn conclusie gekomen. In mijn ogen was dat een beter moment geweest.

Staatssecretaris Dekker: Ik wil de indruk wegnemen dat er in die drie maanden niets gebeurd is. Onmiddellijk na het bekendmaken van de doorstart zijn de mensen van de inspectie bij het Aloysius College gaan bekijken wat er aan de hand was: is er sprake van dat extra geld extra mogelijkheden biedt om de kwaliteit sneller op orde brengen? Vervolgens is de afweging gemaakt om het kwaliteitsonderzoek in april te doen op basis van de meest recente cijfers van de leerresultaten in maart. Ik heb de indruk dat dit redelijk strak gepland was. Met de kennis van nu kunnen we ons afvragen of we niet überhaupt alles een heel jaar eerder hadden moeten doen. We moeten ons echter wel realiseren dat de stapjes en de informatie zich gedurende het proces hebben opgebouwd, waardoor het vertrouwen in een goede afloop steeds meer afnam. Niemand heeft kunnen voorzien dat het zo snel zou gaan. In een tijdsspanne van iets meer dan een jaar is het geëscaleerd van de eerste signalen bij de inspectie tot de conclusie dat de school niet langer levensvatbaar is.

Ook na het kwaliteitsrapport van de inspectie had het bestuur in het voorjaar van 2015 nog steeds vertrouwen in de toekomst. De inspectie maakte zich daarentegen ernstige zorgen en besloot daarom in juni, nog voordat het rapport over de onderwijskwaliteit formeel was vastgesteld, een dieper onderzoek in te stellen naar de kwaliteit van het bestuurlijk handelen. Iets wat van onvoldoende kwaliteit is, kan hersteld worden. De inspectie heeft onderzocht of het bestuur nog krachtig genoeg was en in staat was om überhaupt uit de put te klauteren. De conclusies van de inspectie zijn ook hier hard. De inspectie heeft er onvoldoende vertrouwen in dat het bestuur onder de huidige omstandigheden zijn verantwoordelijkheid voor duurzaam kwalitatief goed onderwijs kan waarmaken. In reactie op het rapport kondigt het bestuur vlak voor de zomervakantie het voornemen aan om het Aloysius College te sluiten aan het einde van het volgende schooljaar en er dus nog een volledig jaar voor te nemen. Het bestuur geeft tegelijkertijd aan nog tot 1 december te zoeken naar een overnamepartner of een partner voor samenwerking. Dit riep bij mij wel enige twijfel op. In het verleden hebben deze pogingen niet tot resultaat geleid.

Op dat moment hadden we te maken met een school die onvoldoende kwaliteit biedt en niet in staat is om de kwaliteit te verbeteren. Daarbij zaten er 550 leerlingen min of meer opgesloten in het Aloysius College omdat andere schoolbesturen in Den Haag ze niet konden en wilden opnemen. Er was geen vooruitzicht op herstel en als er niets zou gebeuren zou het Aloysius College in november, december failliet gaan. Ik vond het verstandig om zo snel mogelijk met een gedegen plan te komen om de leerlingen snel maar zorgvuldig over te kunnen dragen aan andere scholen.

GroenLinks heeft gevraagd of het middel niet erger is dan de kwaal. Nee, ik denk dat het slechter is om 550 leerlingen op een school te laten zitten waar het onderwijs zwak tot zeer zwak is. Het is onverstandig om leerlingen op een school te laten zitten waarvan we weten dat deze over twee, drie maanden financieel volledig vastdraait. We moeten elkaar ook niet voor de gek houden. We zien de afgelopen weken al dat het onderwijs in de knel komt omdat goede leraren elders een baan gaan zoeken. Dat is wat er gebeurt. Bovendien wordt in sommige vakken geen onderwijs meer gegeven en krijgen eindexamenkandidaten geen les meer in de vakken waarin ze eindexamen willen doen. Ik heb liever dat de kinderen naar een school gaan waar ze wel goed onderwijs krijgen van capabele mensen onder een capabel bestuur.

De voorzitter: Ik verzoek de mensen op de publieke tribune zich te onthouden van commentaar, hoe moeilijk dat ook is.

Mevrouw Siderius (SP): De Staatssecretaris zei dat hij zich in april afvroeg wat er eigenlijk wel goed ging op het Aloysius College. Het is dan wel bijzonder dat het nog vier maanden heeft geduurd voordat de Staatssecretaris vond dat hij een beslissing moest nemen over het wel of niet sluiten van de school. Waarom heeft de Staatssecretaris niet veel eerder die beslissing genomen als bij hem de alarmbellen afgingen? Waarom nam hij de beslissing op zo'n raar moment? Heeft de Staatssecretaris erover nagedacht dat 24 augustus een heel raar moment is om te zeggen dat de school zo snel mogelijk moet sluiten en dat de leerlingen zo snel mogelijk weg moeten? Ik snap wel dat er zo veel geroezemoes op de tribune is als de Staatssecretaris zegt dat de docenten nu weggaan. Het is niet zo raar dat ze weggaan als de Staatssecretaris zo'n besluit kenbaar maakt. Heeft de Staatssecretaris wel goed nagedacht over het moment en had hij dit besluit niet in april of in mei moeten nemen?

Staatssecretaris Dekker: Mevrouw Siderius had kunnen horen wanneer ik die conclusie trok. Dat was namelijk op basis van de twee inspectierapporten over de kwaliteit en het bestuurlijk handelen, die beide uitkwamen in juni van dit jaar. Wij zaten midden in de zomer met het acute probleem van een school die zwak tot zeer zwak was en zelf had aangekondigd dat ze nog een jaar doorging. Wij wisten dat die school het niet zou uitzingen tot het einde van dit kalenderjaar.

Mevrouw Siderius (SP): De onderwijsinspectie valt volgens mij onder het Ministerie van deze Staatssecretaris. Het onderzoek is gedaan op 2 april. De Staatssecretaris geeft aan dat hij van zijn stoel viel in het voorjaar van 2015 en dat hij zich toen afvroeg wat er eigenlijk nog wel goed ging op deze school. Hij kan nu toch niet zeggen dat hij er pas van hoorde in de zomervakantie en toen pas een besluit kon nemen? Ik neem aan dat de lijntjes op het ministerie zo lopen dat hij dit rapport al in april heeft ontvangen. Hij zal toch niet gedacht hebben: ik wacht nog even een paar maanden met het vaststellen en publiceren van dit onderzoek, zodat ik pas in de zomer een besluit kan nemen?

Staatssecretaris Dekker: De wet kent termijnen voor hoor en wederhoor en die zijn netjes en zorgvuldig toegepast. Dat wil niet zeggen dat wij in de tussentijd helemaal niets gedaan hebben. Sterker nog, mevrouw Siderius heeft uit mijn betoog kunnen opmaken dat het mij de allerbeste route had geleken als de school per deze zomer was gesloten. Het schoolbestuur is lopende het schooljaar teruggekomen op dat besluit, ook na gesprekken met de medezeggenschapsraad die dat besluit formeel heeft geblokkeerd. Toen zijn bij ons de alarmbellen weer gaan rinkelen en is de escalatie weer ingetreden. Dat heeft geleid tot twee zeer kritische rapporten in juni die, nadat zij waren vastgesteld, mij er onmiddellijk toe hebben aangezet om actie te ondernemen.

De heer Rog (CDA): Ik kom op het moment van de doorstart. Het Aloysius College stond toen al onder verscherpt financieel toezicht. De Staatssecretaris zegt dat de inspectie na de doorstart meteen weer op de stoep stond. Bij mijn weten stond de inspectie daar in april en heeft dat dus vier maanden geduurd.

Staatssecretaris Dekker: Mijn mensen hebben onmiddellijk na het nieuwe besluit over de doorstart contact gehad met het Aloysius College. Zij zijn om de tafel gaan zitten en hebben bekeken hoe reëel de plannen voor een doorstart waren. Hoe reëel waren de toezeggingen van geld door gulle gevers? Er zat een nieuw bestuur dat alles in kaart bracht. Mijn mensen zijn onmiddellijk bij het bestuur langs geweest. Het formele kwaliteitsonderzoek heeft plaatsgevonden in april omdat in maart de meest recente leerresultaten bekend worden gemaakt. Dat gebeurt voor alle scholen in het voortgezet onderwijs. Er kan bekeken worden hoe de school het doet ten opzichte van de andere scholen. Het leek de inspectie het meest relevant om de meest recente ontwikkelingen in het onderzoek mee te nemen. In de drie tussenliggende maanden is er wel degelijk van alles gebeurd, maar het formele kwaliteitsonderzoek is gestart in april.

De heer Rog (CDA): Hoe zeker waren dan de financiële onderbouwing en de aangewende middelen in een situatie waarin de school eerder had aangegeven te gaan stoppen, toch een doorstart wilde en ook onder verscherpt financieel toezicht stond?

Staatssecretaris Dekker: Bij een school die onder financieel toezicht staat, is het krijgen van betrouwbare cijfers soms een probleem. Als een school het allemaal goed op orde heeft, is een druk op de knop voldoende, dan zitten er goede accountants en boekhouders die op dagelijkse basis kunnen aangeven hoe het met de school staat. Maar de school was financieel niet volledig in control en dat betekende ook dat het nieuwe bestuur te maken kreeg met nieuwe tegenvallers en met toezeggingen van gulle gevers van wie het onduidelijk was of ze echt zouden leveren. Het heeft wat tijd gevergd om te bekijken hoe reëel het plan was. Wij hebben daar onze twijfels bij gehad. Helaas boden de plannen uiteindelijk geen uitkomst.

De heer Grashoff (GroenLinks): De Staatssecretaris ontkent dat het middel erger is dan de kwaal, maar uit het vervolg van zijn betoog maak ik en passant op dat hij het misschien wel met mij eens is. Wat gebeurt er als er een donkere wolk boven een school hangt of als wordt uitgesproken dat de school op korte termijn moet sluiten? De zaak is dan natuurlijk onhoudbaar geworden. De Staatssecretaris voorzag dat de school ergens in de loop van het jaar financieel zou vastlopen. Niets doen is dan niet de beste optie. Natuurlijk is ingrijpen aan de orde als je tot de conclusie komt dat de school niet zelfstandig kan doorgaan. De vraag is dan welke aard van ingrijpen de beste is. Ik houd staande dat het extra geld gaat kosten als je op de kortst mogelijke termijn de school uit elkaar wilt trekken en in het belang van de leerlingen op de kortst mogelijke termijn de beste oplossing wilt vinden. Het overplaatsen van leerlingen naar een andere school kost ook geld. Is de Staatssecretaris het met mij eens dat de keuze moet zijn: de school voortzetten tot het eind van het schooljaar en daarbij zodanig ondersteuning bieden zodanig dat er naar beste mogelijkheden kwaliteit geleverd wordt, en daarna de stekker eruit trekken? Dat zou beter zijn dan deze heel chaotische situatie.

Staatssecretaris Dekker: Ik ben het volstrekt oneens met de heer Grashoff. Wij hebben niet de stekker uit een florissante school getrokken. Deze school gaat in november of december gewoon failliet. Ik vind het heel goed om tegen het bestuur te zeggen dat er een snelle overdracht moet komen. Het gaat vast geld kosten. Ik sluit ook helemaal niet uit dat we nog iets moeten doen om de overdracht van leerlingen op een ordentelijke en goede manier te laten verlopen. We kijken daar op een heel constructieve manier naar, samen met de gemeente Den Haag en de overnemende schoolbesturen. Het openhouden van het Aloysius College tot het einde van het jaar is vele malen duurder. Bovendien zit je dan gevangen in een school die onvoldoende onderwijskwaliteit biedt en die ook niet zelfstandig in staat is om het onderwijs op niveau te krijgen. Verschillende schoolbesturen hebben erop gewezen dat we volgend jaar weer met een nieuwe klas eindexamenkandidaten zitten als we nu een heel jaar wachten met het overplaatsen van de leerlingen. Zij hebben dan precies hetzelfde probleem als de examenkandidaten voor wie we nu een goede oplossing zoeken. Het is uitstel van executie en het is onverstandig om het nog een jaar lang door te laten modderen.

De heer Grashoff (GroenLinks): De Staatssecretaris beweert dat het vele malen duurder is om de school nog tot het eind van het schooljaar in stand te houden. Dat lijkt mij een onbewezen stelling. Niet de omvang van de kosten moet doorslaggevend zijn, maar het belang van de leerlingen. Ik kan de redenering met de beste wil van de wereld niet volgen dat het een verstandige oplossing en in het belang van de leerlingen is om voor de onzekere optie te kiezen om leerlingen over te plaatsen naar andere scholen met alle effecten van dien.

Staatssecretaris Dekker: Het financiële argument werd niet door mij maar door de heer Grashoff aangegeven, die zei dat mijn oplossing duur was. Ik gaf aan dat dat voor mij geen doorslaggevende reden is. Het gaat erom dat de kinderen die nu op het Aloysius College zitten zo snel mogelijk naar een school gaan waar goed onderwijs wordt geboden. Het is onacceptabel om al die leerlingen nog een jaar vast te laten zitten op een school waar het onderwijs onder de maat is.

Mevrouw Ypma (PvdA): We moeten niet doen alsof dit simpel is. Ik begrijp ongelooflijk goed dat dit een megagroot dilemma is. Het inspectierapport is gewoon snoei- en snoeihard. De school presteert slecht, de leerlingen lopen vertraging op, ze voelen zich onvoldoende sociaal veilig, krijgen onvoldoende instructie en er wordt onvoldoende omgegaan met verschil. Ik begrijp echter niet waarom er niet eerder iets is gedaan. In maart waren de opbrengstencijfers al bekend. Daarmee heb je dus al de helft van je inspectieonderzoek. Vervolgens werd in april het onderzoek naar het onderwijsproces gedaan, waaruit een aantal conclusies rolden. Ik begrijp werkelijk niet waarom niet voor de vakantie alle alarmbellen zijn gaan rinkelen en tussentijdse rapporten naar de Staatssecretaris zijn gegaan. Er klopt iets niet in het systeem als er pas na de zomervakantie met een school wordt gesproken over sluiting. Is de Staatssecretaris het met mij eens dat het systeem niet klopt?

Staatssecretaris Dekker: We hebben te maken met termijnen, hoe vervelend dat ook is. Het komt erop neer dat als wij uiteindelijk overgaan tot het sterkste en het meest ingrijpende middel, namelijk het geven van een aanwijzing of het stoppen van de bekostiging, ook een rechter altijd zal bekijken of het voorliggende onderzoek op een zorgvuldige manier gedaan is. Er wordt eerst en vooral bekeken of je je hebt gehouden aan de termijnen en de zorgvuldigheidseisen. We kunnen dat niet even sneller doen, want een bestuur wat niet wil meewerken kan ons, als we met ingrijpende besluiten komen, met succes terugsturen als we niet zorgvuldig zijn geweest en ons niet aan onze eigen wet- en regelgeving hebben gehouden. Dat laat onverlet dat er in de tussentijd natuurlijk heel vaak en indringend met het Aloysius College gepraat is. Nogmaals, ik had het de mooiste route gevonden als de beslissing van het Aloysius College om de school te sluiten in het najaar van het vorig jaar met ingang van deze zomer was voortgezet. Het Aloysius College had ook in het voorjaar van dit jaar, toen het zelf de onderwijsresultaten zag, die conclusie kunnen trekken. Dan had het ook nog drie, vier maanden de tijd gehad om met andere schoolbesturen goede afspraken te maken. Maar dat heeft het niet gedaan. Het bestuur heeft nog geprobeerd leerlingen binnen te krijgen, want de school heeft die leerlingen heel erg hard nodig voor de bekostiging. Toen kwam puntje bij paaltje en hebben wij uiteindelijk een schoolbestuur op de knieën moeten dwingen.

Het hielp wel mee dat de nieuwe bestuurder, die in april of mei was aangetrokken, mij al eerder had gebeld over de opdracht van zijn voorgaande bestuur om een doorstart te maken. Hij wist niet of hetgeen hij had aangetroffen nog levensvatbaar was. We hebben in de zomer heel snel stappen gezet om te bekijken hoe het verder moest. Je kunt twee dingen doen als je een school aantreft die over de hele linie onderpresteert, waarvan te verwachten is dat zij binnen twee maanden failliet gaat en waarvan de inspectie geen vertrouwen heeft dat de kwaliteit weer op niveau wordt gebracht. Je kunt nog een jaartje wachten tot aan de zomer; in de overdracht heeft dat hier en daar wat voordelen, maar er zit ook een aantal grote nadelen aan. Je kunt ook besluiten de leerlingen zo snel als mogelijk, maar wel zorgvuldig, over te dragen.

Ik zal straks nader ingaan op de leerlingendoelgroepen. Voor eindexamenkandidaten is er echt iets anders nodig dan voor de brugklassers die net zijn begonnen. Ik heb het liefst dat de grote aantallen leerlingen, die nu onvoldoende onderwijs krijgen, zo snel mogelijk naar een school gaan waar het onderwijs wel op orde is. Het sluiten van een school is altijd ongelukkig getimed, maar we moeten met het oog op het belang van de leerlingen bekijken hoe we dit zo snel mogelijk tot een goed eind kunnen brengen. Laat ik het voorbeeld noemen van Ibn Ghaldoun. Ook die school moest worden gesloten omdat er onvoldoende vertrouwen was dat de school de kwaliteit nog op orde zou krijgen. Dat is destijds gebeurd per 1 november, ook lopende het schooljaar en ook met de hulp van een aantal andere schoolbesturen om de overgang zo soepel mogelijk te laten verlopen.

Mevrouw Ypma (PvdA): De Staatssecretaris zegt dat hij zich aan de termijnen moet houden, want zo zit het systeem in elkaar, en dat het bestuur zelf de conclusie had kunnen trekken. Mijn conclusie is dat het systeem niet klopt en dat we toe moeten naar de mensen, naar de kinderen die er nu mee te maken hebben. Ik zie twee categorieën kinderen. De eerste zijn de kinderen die zich geweigerd voelen, die zich tweederangs kind voelen omdat ze op sommige scholen niet toegelaten worden. Ze willen eigenlijk heel graag weg van het Aloysius College maar ze mogen niet weg. Daarnaast zie ik de groep kinderen die hoopt het eindexamenjaar te kunnen afmaken. Het personeel moet dan maar in dienst blijven om alleen die eindexamenleerlingen hun jaar te laten afmaken. De PvdA vindt dat de financiën daarbij niet leidend mogen zijn. Is de Staatssecretaris dat met mij eens?

Staatssecretaris Dekker: Misschien is dit een mooi bruggetje naar het volgende onderdeel van onze discussie, namelijk: hoe moet het nu verder en hoe ga je om met de verschillende doelgroepen die volledig terecht door verschillende leden van de commissie zijn benoemd?

De voorzitter: Dat lijkt mij ook, maar de heer Bisschop heeft nog een vraag over de timing.

De heer Bisschop (SGP): Daar offer ik mijn tweede interruptie aan op en dat betekent dat ik het een belangrijk punt vind. Ik wil meer helderheid hebben, niet zozeer over het Aloysius College maar over het toezicht. In 2011 werd de governance wetgeving ingevoerd. In september 2014 wordt geconstateerd dat het Aloysius College niet voldoet aan de eisen die aan een gezond financieel management gesteld mogen worden. Pas in juli 2015 wordt in het bestuursrapport geconstateerd dat er helemaal geen scheiding tussen toezicht en bestuur is. Dan klopt er toch iets niet in het toezicht? Collega's hebben op andere punten die vraag ook gesteld: is de organisatie van het toezicht wel echt in orde? Ik heb daar grote vraagtekens bij. Ik vraag dit omdat wij hier lering uit moeten trekken, want anders weten we niet of er nog veel meer black boxes zijn. Ik vind dat een punt van zorg.

Staatssecretaris Dekker: We gaan later deze week een interessant debat voeren over toezicht en misschien dat deze inzichten daarin meegenomen kunnen worden. In het wetsvoorstel van de hand van de heer Bisschop gaat het toezicht echter ook uit van risicogestuurdheid. We gaan niet ieder jaar met een checklist langs de scholen om te controleren of alle formele vereisten van de wet in orde zijn. Er wordt geacteerd als er risicosignalen opdoemen, bijvoorbeeld bij tegenvallende onderwijsresultaten. Bij het Aloysius College was daarvan sprake in het voorjaar van 2014. Dat heeft geleid tot een analyse en die was de reden dat de inspectie in het najaar van 2014 een kwaliteitsonderzoek zou doen, ware het niet dat het schoolbestuur toen zelf aankondigde de school te zullen sluiten. Toen leek het ons niet zo relevant meer. Als er geen scheiding is van toezicht en bestuur leidt dat niet onmiddellijk tot het signaal dat de kwaliteit van het onderwijs in gevaar is. Zoiets komt dan aan de orde bij het reguliere toezicht dat eens in de vier jaar plaatsvindt. Er wordt altijd geklaagd dat de inspectie zo vaak langskomt, maar we hebben het over een bezoek eens in de vier jaar. Volgens mij rekt de heer Bisschop die termijn in zijn wetsvoorstel nog wat verder op, zodat sommige scholen de inspectie nog minder gaan zien. Je moet dan wel accepteren dat sommige formele vereisten, die niet onmiddellijk de kwaliteit van het onderwijs in gevaar brengen als er niet aan voldaan wordt, niet helemaal in orde zijn.

De heer Bisschop (SGP): Dat wordt een buitengewoon boeiend debat morgen.

Als het wetsvoorstel wordt aangenomen, waardoor scholen zich jaarlijks via de normale standaardstukken bij een inspectie moeten verantwoorden, neem ik aan dat de inspectie in de gaten houdt of een besluit over scheiding van bestuur en toezicht geïmplementeerd wordt. Blijkbaar is dat proces niet bewaakt.

Staatssecretaris Dekker: Dat is niet de essentie van het risicogestuurde toezicht. Hierbij wordt gekeken naar een aantal parameters die snel risico's kunnen aantonen, zoals plotseling tegenvallende leerresultaten. Er is een aantal indicatoren op het vlak van de financiën waarbij de alarmbellen afgaan als ze plotseling in het rood duiken. Op dit moment worden al die deugdelijkheidseisen niet op jaarlijkse basis afgevinkt. Als je dat wilt doen, is een veel intensiever inspectietoezicht nodig. Dat kan een keuze zijn. Dat kost heel veel geld en is ook een veel zwaardere last voor de scholen. Maar ik heb niet de indruk dat dat de essentie is van het wetsvoorstel dat de heer Bisschop met zijn collega's heeft geschreven.

De voorzitter: Ik stel voor dat de Staatssecretaris overgaat tot het hoofdstukje toekomst. Daarna kunnen de interrupties worden geplaatst.

Staatssecretaris Dekker: Ik denk dat veel mensen in de zaal benieuwd zijn naar de wijze waarop het verder gaat met het Aloysius College.

Op dit moment wordt er gewerkt aan een plan. Ik heb het schoolbestuur van het Aloysius College gevraagd om daarmee aan de slag te gaan. Ik krijg alleen maar signalen dat dat zeer voortvarend wordt opgepakt samen met de andere schoolbesturen in de gemeente Den Haag. Ik heb het plan nog niet in definitieve versie ontvangen, maar het is nog geen 1 oktober. Ik begrijp dat nog deze week overleg zal zijn met lerarengeledingen en met de medezeggenschapsraad. Bij een plan als dit hangen vaak veel zaken met elkaar samen. Het lijk me te voorbarig om nu al vooruit te lopen op iets wat nog in de maak is en waarover ook nog met de medezeggenschapsraad en met vakbonden gesproken moet worden.

Ik kan wel aangeven wat voor mij belangrijke toetsstenen zijn bij de beoordeling van het plan. De eerste is keuzevrijheid voor ouders en leerlingen. Ik vind het heel belangrijk dat het plan de mogelijkheid biedt om een school in Den Haag te kiezen waar zij zich het beste thuis voelen. Ik stel me voor dat er een soort keuzegids wordt gemaakt voor deze ouders, zoals dat ook wordt gedaan bij de keuze voor een middelbare school in de overgang van de basisschool naar het voortgezet onderwijs. De keuzegids geeft voor alle verschillende doelgroepen ook aan wat de scholen kunnen bieden, zodat duidelijk is wat het meest aansluit bij de voorkeur van leerlingen en ouders. De tweede is de warme overdracht. Het is al ingrijpend genoeg als leerlingen gedurende het schooljaar van de ene naar de andere school moeten verhuizen en daarom vind ik ook dat het bieden van een plek wel het minste is. Dat moet praktisch en organisatorisch geregeld worden met een lokaal en met voldoende leraren, zodat er geen overvolle klassen ontstaan. Dit is echter onvoldoende. Er moet extra inzet plaatsvinden, ook door de ontvangende schoolbesturen. Ik wil ook bekijken wat onze bijdrage kan zijn om ervoor te zorgen dat de leerlingen goed overkomen en dat eventuele achterstanden die ze op het Aloysius College hebben opgelopen zo snel mogelijk worden weggewerkt.

Een derde belangrijke toetssteen is dat er oog is voor de diverse doelgroepen leerlingen. Het klopt helemaal dat one size fits all hier niet opgaat. Er zal voor de eindexamenklassen echt iets anders geregeld moeten worden dan voor de brugklassers. Het lijkt mij onverstandig om tegen eindexamenleerlingen te zeggen dat ze een andere school moeten kiezen en daar hun eindexamen moeten doen. Het lijkt me goed als die klassen bij elkaar gehouden worden, ook omdat ze inmiddels in een traject zitten waarin voor de schoolonderzoeken al voorgesorteerd wordt op bepaalde keuzes die het Aloysius College heeft gemaakt. Die keuzes zijn anders dan op de andere middelbare scholen in Den Haag. Het is ondoenlijk om al dat werk in een aantal maanden opnieuw te moeten doen. Het bij elkaar houden van die klassen is mij dus een lief ding waard. Dat kan op het oude Aloysius College, onder de rechtspersoon die er nu is of onder een andere rechtspersoon. Dit zal erg afhangen van de manier waarop de gesprekken met de vakbonden over de afvloeiing van overtollig personeel verlopen.

Eindexamenkandidaten zijn een bijzondere doelgroep. Hetzelfde geldt voor de klassen die nu de gifted education volgen, de aparte klassen voor hoogbegaafde kinderen. Zij krijgen op het Aloysius College een aangepast programma, dat aansluit bij hun niveau, en dingen die zij extra kunnen doen. Ik verwacht dat in het plan een voorziening wordt getroffen bij een of meerdere scholen om ervoor te zorgen dat deze leerlingen een passende plek krijgen. Het zou mooi zijn als de waardevolle elementen uit de afdeling gifted education op het Aloysius College behouden kunnen blijven en de waardevolle expertise wellicht mee kan gaan. Hoe dat er precies uitziet, bepalen we niet vanuit hier. Een mogelijkheid is dat een ontvangend schoolbestuur het wil regelen en voor een passende plek voor de leerling wil zorgen, maar het net even anders doet dan op het Aloysius College. Het is voor mij echter evident dat deze leerlingengroep aandacht vraagt.

Een aantal leden heeft gevraagd of ik de juridische problemen kan wegnemen, maar ik ben mij van geen juridische problemen bewust. Ik weet niet wie die verhalen de wereld inbrengt, maar ik zie niet in waarom een schoolbestuur niet gewoon afspraken kan maken, ook binnen het samenwerkingsverband. Wij zeggen hier keer op keer dat passend onderwijs niet alleen voor kinderen met een heel laag IQ is, maar ook voor kinderen met een heel hoog IQ. Er moet voor een passende plek gezorgd worden. Als ouders besluiten om hun kinderen naar die school over te brengen, dan zie ik niet in wat daar de juridische belemmeringen van zouden zijn. Overigens hebben de ouders keuzevrijheid, we dwingen ze niet om naar een bepaalde school te gaan.

Een vierde belangrijke toetssteen is dat het plan weliswaar snel maar vooral zorgvuldig uitgevoerd moet worden. Er moet dus snel helderheid komen voor de leerlingen, want die zitten in enorme onzekerheid, maar het is belangrijk dat de overgang op een goede manier gebeurt. Een aantal schoolbesturen heeft aangegeven dat ze leerlingen met een achterstand liever snel zien overkomen dan dat het nog een heel jaar gaat duren, omdat ze de achterstanden van deze kinderen zo snel mogelijk willen inlopen. Goede communicatie met leerlingen en ouders behoort uiteraard ook tot de zorgvuldigheid.

Tot slot moet het plan de contouren voor de positie van het personeel schetsen. Wat betekent het voor hen? Ook voor hen is het een heel zware periode. Ik kan niet garanderen dat het plan voor iedere leraar op het Aloysius College een oplossing gaat bieden, maar ik vind wel dat er helderheid moet komen over hun positie en wat het betekent als het Aloysius College uiteindelijk wordt afgebouwd.

Ik loop even langs een aantal concrete vragen. Over de examenkandidaten hebben we het gehad. De voorexamenkandidaten is een doelgroep waar we specifiek naar moeten kijken. Ik weet niet of hun positie helemaal overeenkomt met die van de examenkandidaten, maar als we vroeg in het schooljaar een overstap maken, voorkomen we dat ze in de zomer van volgend jaar op de plek staan waar de huidige examenkandidaten nu staan. Dat dilemma moeten we voorkomen. Ik zal het bekijken en onder de aandacht brengen van de schoolbesturen die nu plannen maken. Ik heb het al gehad over de gifted education en over het betrekken van ouders en leerlingen bij de plannen. Het is heel relevant om ze erbij te betrekken, maar er moet wel eerst een plan liggen. Het is voor het Aloysius College een enorme puzzel om te komen tot zorgvuldige afspraken met de gemeente Den Haag en met de overnemende schoolbesturen. Als dat is gelukt, is het belangrijk dat de leraren, de ouders en de leerlingen aan boord komen. Dit sluit ook aan bij de vragen van D66, de PvdA en de VVD over een breed gedragen plan. Ik benadruk dat het enorm ingewikkeld is en dat de schoolbesturen alle zeilen moeten bijzetten. Uiteraard moet het plan worden doorgenomen met de leraren, de ouders en de leerlingen op school. Maar we moeten ook reëel zijn. Als het plan er is, zal de marge om er nog veel aan te veranderen zeer beperkt zijn. Het lijkt een beetje op de keuze die vorig jaar voorlag toen de medezeggenschapsraad zich erover mocht buigen: gaan we mee in het plan? Als het antwoord daarop nee is, komen we in een heel vervelend scenario terecht, waarin de school heel snel afstevent op een faillissement met alle ongewenste gevolgen van dien.

Er zijn vragen gesteld over de bekostiging als leerlingen worden overgenomen na de formele teldatum van 1 oktober. Ik ga gewoon uit van het principe «geld volgt de leerling». Dat betekent dat de financiering meegaat per 1 november of na de herfstvakantie of na de kerstvakantie. Ik zeg het nogmaals: de professionals, de schoolbesturen en de leraren moeten zelf bekijken wat een goede timing voor een doelgroep is. De financiering gaat wat mij betreft mee vanaf het moment dat erover besloten is. Leidt dat bij de ontvangende school tot overvolle klassen? Nee, helemaal niet. Als de financiering meegaat, kunnen de scholen er gewoon leraren van aantrekken. Er zal hier en daar wel wat geïmproviseerd moeten worden, ook in termen van ruimte en wellicht extra lokalen. Ook wordt er maatwerk geleverd als er extra begeleiding nodig is voor leerlingen om hun achterstanden weg te werken.

Mevrouw Siderius (SP): De beantwoording van de Staatssecretaris over de toekomst heeft wel heel veel weg van gratis medeleven. Het is hem een lief ding waard als hij de eindexamenkandidaten bij elkaar kan houden en het zou ook mooi zijn als de speciale afdeling voor hoogbegaafden bij elkaar blijft, maar hij kan het niet garanderen. Misschien moeten ze wel naar verschillende scholen. We weten allemaal dat dat juist voor de afdeling hoogbegaafden heel onwenselijk is. Uit die hoek heeft hij waarschijnlijk ook allerlei brieven ontvangen, net zoals de Kamerleden. Welke harde eisen stelt de Staatssecretaris aan die toekomst? Is het voor hem een harde eis dat de eindexamenkandidaten bij elkaar in een klas blijven en dezelfde onderwijsmethode blijven ontvangen? Is het een harde eis dat de afdeling voor hoogbegaafden bij elkaar blijft? Zijn dat harde eisen of zijn het boterzachte mooie woorden?

Staatssecretaris Dekker: Mevrouw Siderius vraagt naar de harde eisen. De enige harde eis die ik heb gesteld is dat alles uiteindelijk in het beste belang moet zijn van de leerlingen die het betreft. Dat betekent dat er een andere aanpak is voor de eindexamenleerlingen dan voor leerlingen van de gifted education. Mevrouw Siderius verdraait mijn woorden wel heel erg als ze zegt dat ik het wel mooi vind, maar dat ik niets kan beloven of garanderen. Ik heb zojuist aangegeven dat ik het in het beste belang voor de eindexamenleerlingen vind dat ze bij elkaar blijven. Hoe je dat organiseert is nog een tweede, maar dat is wel een uitgangspunt. Voorts heb ik over de gifted education aangegeven dat ik de ouders niet ga dwingen om hun kinderen een-op-een over te plaatsen naar een afdeling, maar dat ik die vrije keuze aan de ouders wil laten. Dat kan betekenen dat sommige ouders ervoor kiezen om op het aanbod in te gaan en andere niet.

Mevrouw Siderius (SP): Blijkbaar kan de Staatssecretaris wel het besluit nemen om een school te sluiten, maar als het aankomt op randvoorwaarden, eisen en wat hij van belang vindt vanuit het perspectief van de leerlingen, geeft hij niet thuis. Dat kan toch niet? Je kunt toch niet van de ene op de andere dag zeggen dat de school dichtgaat, dat het probleem bij de andere schoolbesturen wordt neergelegd en dat we wel zien waar deze leerlingen terechtkomen? De Staatssecretaris zou met de vuist op tafel moeten slaan en zeggen dat hij het heel erg belangrijk vindt dat de eindexamenkandidaten, als ze dat willen, in dezelfde klas blijven en met dezelfde methode werken. Hetzelfde geldt voor de klas van de hoogbegaafden. Ik vind het echt een zwaktebod.

Staatssecretaris Dekker: Ik ken mevrouw Siderius. Dit is de vaak gespeelde verontwaardiging die we in ieder debat weer terug zien komen. Volgens mij ben ik heel helder geweest in de eisen die ik aan een plan stel. Ik ga daarbij steeds uit van wat het beste is voor de leerlingen. Ik vind dat leerlingen en ouders er ook een eigen keuze in moeten kunnen maken. Voor mij zijn de eindexamenklassen en het passend aanbod voor de hoogbegaafde kinderen die nu een aparte vorm van onderwijs krijgen heel belangrijke toetsstenen bij het einde van het plan. Ik heb overigens zeer sterke aanwijzingen dat het Aloysius College, de gemeente Den Haag en de betrokken schoolbesturen heel goed bezig zijn om hiervoor goede voorzieningen te treffen.

De heer Rog (CDA): De Staatssecretaris heeft een aantal eisen voor het plan van aanpak genoemd. Hij deed een belangrijke andere toezegging over het geld dat de leerlingen na de teldatum van 1 oktober volgt. Ik vind dat winst, laten we dat in ieder geval even markeren.

Ik vind de Staatssecretaris wel wat vrijblijvend over de overgang van de leerlingen naar ander onderwijs, want hoe gaan de transitie en de begeleiding eruit zien? Is de Staatssecretaris bereid om daarvoor in de buidel te tasten? Het is vanzelfsprekend dat klassen in andere scholen niet optimaal gevuld zullen worden. We hebben vandaag de wethouder in Den Haag gehoord over de gifted education. Zij claimt dat er een tekort van € 8.000 per leerling is. Kan de Staatssecretaris aangeven of dat juist is en hoe hij dat probleem gaat oplossen?

Staatssecretaris Dekker: Mij is niets bekend over tekorten in het hoogbegaafdheidsonderwijs. Ook het samenwerkingsverband VO in Den Haag krijgt gewoon middelen om te zorgen voor passend onderwijs voor alle leerlingen. Het lijkt mij ook niet meer dan redelijk dat straks wordt bekeken of er inderdaad een passende plek voor deze leerlingen is. Dat is de toetssteen. De heer Rog heeft ook gevraagd of ik in de buidel ga tasten. Als er extra kosten voor voorzieningen en het wegwerken van achterstanden zijn, is het niet onredelijk om dat te bekijken. Het is allemaal niet gratis en gaat wat geld kosten. Niet alleen wij moeten daaraan bijdragen, het vraagt ook een extra inspanning van de ontvangende schoolbesturen en van de gemeente Den Haag. Alle deelnemers zijn ten volle bereid om daar een steentje aan bij te dragen.

Mevrouw Straus (VVD): Ik dank de Staatssecretaris voor de beantwoording. Ik heb nog wel een aantal vragen. De Staatssecretaris geeft aan dat hij het plan gaat toetsen op keuzevrijheid voor de ouders. Ik begrijp daaruit dat ouders kunnen kiezen uit verschillende scholen waar zij met hun kind terechtkunnen. In een eerdere fase waren de leerlingen van het Aloysius College niet welkom op een andere school. Waarom heeft de Staatssecretaris er nu wel vertrouwen in dat deze scholen de kinderen welkom gaan heten?

Staatssecretaris Dekker: Omdat ik gevraagd heb om de keuzevrijheid voor ouders bij het plan te betrekken. Keuzevrijheid is het uitgangspunt. We staan wel voor een nieuwe uitdaging als alle ouders voor dezelfde school kiezen. Net als bij de overgang van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs geef je zo veel mogelijk keuzevrijheid, maar het moet wel allemaal voor de ontvangende scholen te behappen zijn. De reden waarom de scholen aanvankelijk aangaven geen leerlingen van het Aloysius College te willen overnemen, was een bestuurlijke afspraak in Den Haag. Als de andere schoolbesturen wel bereid waren geweest om dat te doen, was het Aloysius College misschien al failliet geweest omdat dan heel veel leerlingen wellicht de afgelopen week al waren vertrokken. Ik heb er nu wel vertrouwen in omdat het op een gecontroleerde manier gebeurt. Leerlingen gaan als groep op gezette momenten over. Het valt dan goed te organiseren en te coördineren.

Mevrouw Straus (VVD): Ik begrijp dat die bestuurlijke afspraak nu opgeheven is. Dat doet mij veel deugd. Ik hoor graag of dit inderdaad klopt. In het verlengde hiervan merk ik op dat de gemeenteraad, die vanmiddag in vergadering bijeen was, erg terughoudend is over de oplossing voor de kinderen van de gifted education. De raad vraagt zich af of in samenspraak met de andere scholen een goede oplossing gevonden kan worden. Hoe kijkt de Staatssecretaris daartegenaan?

Staatssecretaris Dekker: Mijn standpunt op het vlak van passend onderwijs is bekend. Ik vind dat ieder kind een passende plek verdient. Die plek zal er wellicht wat anders uitzien dan op het Aloysius College, maar het is voor mij evident dat ook voor deze doelgroep een passende plek moet komen.

De heer Grashoff (GroenLinks): Ik probeer het me nog steeds praktisch voor te stellen. Er zitten 600 leerlingen in ongeveer 20 lokalen op de school. De Staatssecretaris geeft aan dat er geen overvolle klassen ontstaan, dat er leraren aangetrokken kunnen worden en dat er ook andere lokalen gebruikt kunnen worden. Waar staan die lokalen dan? Staan er zo veel lokalen leeg op allerlei locaties? Ik kan mij dat niet voorstellen in de stad Den Haag. Het is geen krimpgebied.

Hoe ziet de Staatssecretaris de praktische consequenties voor zich van het goed, ook kwalitatief, in stand houden van de gifted education? In de huidige situatie geven docenten zowel les aan de gifted education als aan het reguliere onderwijs. Dat betekent dat de club uit elkaar getrokken wordt of in zijn geheel in stand blijft op dezelfde plek. Is de Staatssecretaris ervan overtuigd dat door het plan, waarin hij zo veel vertrouwen heeft, geen leerlingen overplaatst worden?

Staatssecretaris Dekker: Dat eerste is een kwestie van bekijken waar de ruimte is bij scholen. Soms zul je moeten werken met noodlokalen. Andere scholen hebben wel degelijk iets meer ruimte.

Ik zeg helemaal niet dat de afdeling gifted education moet blijven zitten waar ze nu zit op het Aloysius College. Ik kan mij heel goed voorstellen dat er één school of één schoolbestuur in Den Haag bereid is om dit voor de regio te organiseren. Den Haag is immers een grote stad met heel veel VO-scholen. In het kader van het passend onderwijs moeten de voorzieningen goed georganiseerd zijn. Dit zal uitmonden in een aanbod voor de ouders om hun kinderen naar een school te brengen die meer geregeld heeft voor kinderen die hoogbegaafd zijn. Het is de keuze van de ouders of zij op het aanbod ingaan.

De heer Grashoff (GroenLinks): Uit het antwoord van de Staatssecretaris blijkt de zwakte van de benadering. Een noodlokaal heb je niet zomaar. Een zorgvuldige plek, waar deze bijzondere leerlingen goed les krijgen, heb je ook niet zomaar. Bijt de Staatssecretaris zichzelf niet in de staart als hij zegt dat zorgvuldigheid vooropstaat maar dat het wel snel moet gebeuren? Moet de conclusie niet zijn dat zorgvuldigheid vooropstaat en dat dat ook kan betekenen dat een schooljaar wordt afgemaakt?

Staatssecretaris Dekker: Ik kies duidelijk voor een andere route dan de heer Grashoff. De route van de heer Grashoff is om de 550 kinderen nog een jaar te laten zitten op een school waar het onderwijs zwaar onder de maat is. Ik kies ervoor om de leerlingen bij elkaar te houden om hun eindexamen te doen, zo goed en zo kwaad als dat gaat. Maar leerlingen die wel snel een overstap kunnen maken, wil ik zo snel mogelijk laten overstappen. Een kleine rekensom had de heer Grashoff geleerd dat je in een stad met 23.000 leerlingen best in staat bent om 400 leerlingen – als je de eindexamens er even uitlicht – die de overstap willen maken te verwerken.

Mevrouw Straus (VVD): Ik ben het helemaal met de Staatssecretaris eens dat binnen het passend onderwijs een passende plek voor de gifted education groep gevonden moeten worden. Ik heb hem echter nog niet gehoord over de expertise van de class of the gifted. Het gaat hier om speciale expertise op het gebied van begaafdenonderwijs voor kinderen in het basisonderwijs. Die dreigt ook verloren te gaan als we daar niet iets voor doen en dat zou toch erg zonde zijn.

Staatssecretaris Dekker: Ik zal me verdiepen in de vraag of het op een andere manier georganiseerd kan worden. The class of the gifted is een extra voorziening voor kinderen die al ergens anders op school zitten. De prioriteit van de schoolbesturen ligt op dit moment bij het op een goede plek onderbrengen van de kinderen die straks geen school meer hebben omdat deze failliet gaat. Ik begrijp het punt van mevrouw Straus wel en ik zal het meenemen, want het is een waardevolle voorziening. Ik weet ook dat veel basisscholen er erg tevreden over zijn.

De heer Van Meenen (D66): De Staatssecretaris heeft in zijn brief geschreven dat hij voor 1 oktober een plan verwacht. We hebben tussen de regels door enige contouren van zijn ideeën gezien. We hebben nog een week te gaan. Denkt de Staatssecretaris dat er dan een plan ligt? Is het zijn bedoeling dat ook de medezeggenschapsraad zich voor die tijd over het plan heeft uitgelaten?

Staatssecretaris Dekker: Ik heb gevraagd om een plan in te dienen voor 1 oktober, dus ik ga ervan uit dat dat gebeurt. Anders zal ik andere maatregelen moeten nemen.

De heer Van Meenen (D66): De Staatssecretaris gaat daar wel vanuit, maar ik denk dat hij als geen ander weet hoe de stand van zaken is. Veel mensen hebben veel belangstelling voor het plan, zeker na dit debat. Wanneer verwacht de Staatssecretaris het? Hij schrijft er niet over, maar hij zal er toch wel een verwachting bij hebben?

Staatssecretaris Dekker: Nogmaals, ik verwacht het plan voor 1 oktober. Wij volgen het proces natuurlijk op de voet. Wij bieden geen onderwijs, dus het plan moet gemaakt worden door de instanties die wel onderwijs kunnen bieden, anders kan zo'n plan niet vliegen. Ik heb begrepen dat deze week de contouren van het plan gereed zijn en dat het plan met de medezeggenschapsraad wordt besproken.

De voorzitter: Er is behoefte aan een tweede termijn. De spreektijd is een minuut per fractie.

Mevrouw Ypma (PvdA): Voorzitter. De medezeggenschapsraad zit klem. Hij moet morgen instemmen met een plan dat bedacht is door de besturen van zijn eigen school en de andere scholen. Kon de medezeggenschapsraad ook van tevoren een aantal toetsstenen aangeven waaraan het plan moet voldoen, zoals de Staatssecretaris heeft gedaan? Mijn complimenten voor de goede toetsstenen op het gebied van keuzevrijheid, het wegwerken van achterstanden, zorgvuldigheid en helderheid.

Ik maak me echt zorgen over de eindexamenkandidaten. Ik meen serieus dat met het in dienst houden van het personeel de eindexamenkandidaten de garantie krijgen dat ze dezelfde stof behandeld krijgen door dezelfde docenten, alleen wellicht onder een andere rechtspersoon en in een ander gebouw. Het personeel moet helderheid geboden worden: de school gaat dicht, het personeel blijft het komend jaar in dienst en kan gedurende dat jaar gaan zoeken naar iets anders. Het staat het altijd vrij om te stemmen met de voeten. Ik hoop dat de Staatssecretaris bereid is om dit mee te nemen. Over de gifted education is voldoende gezegd.

De heer Rog (CDA): Voorzitter. Is het samenwerkingsverband betrokken bij het plan van aanpak? Zo nee, waarom niet? Ik wil graag weten hoe dat zit, want per slot van rekening zullen ook de andere scholen in deze regio de leerlingen straks moeten opnemen.

Het CDA vindt dat we alles op alles moeten zetten om de leerlingen het eindexamenjaar op het Aloysius College te kunnen laten doen. Ik ben blij dat de Staatssecretaris heeft gezegd dat hij bereid is om middelen in te zetten. Als de examenleerlingen daar blijven, moet er een inspanning van de Staatssecretaris zijn die daarop gericht is.

Voorzitter, moet ik een VAO aanvragen als ik niet het antwoord krijg dat ik wil?

De voorzitter: Ik stel voor dat u eerst het antwoord afwacht.

De heer Rog (CDA): De Staatssecretaris wijst er steeds op dat zorgvuldigheid van belang is. Dat ben ik met hem eens en daarom ben ik nog steeds verbaasd dat hij heeft ingestemd met het voornemen van een doorstart, terwijl de financiële toekomst zo onzeker was en de financiën op drijfzand gebaseerd waren. Ik vraag de Staatssecretaris hier nog een keer op terug te komen. Deze instemming ligt wel aan de basis van de situatie waarin we nu terecht zijn gekomen.

Mevrouw Siderius (SP): Voorzitter. Ik begrijp niet dat er hier partijen zijn die het belangrijk vinden dat de eindexamenkandidaten het schooljaar kunnen afmaken met dezelfde docent en met dezelfde stof. Waarom besluit je dan niet om de school tot 2016 open te houden? Dan is dat gewoon georganiseerd.

Ik heb ook nog een probleempje met de VVD. De Staatssecretaris van de VVD wil de school zo snel mogelijk sluiten, maar mevrouw Strauss van de VVD wil de school eigenlijk openhouden. Kan dit opgehelderd worden?

Ik wil graag een Kameruitspraak voor 1 oktober en vraag een VAO aan.

De heer Grashoff (GroenLinks): Voorzitter. In een eerder interruptiedebat kwam de valse tegenstelling mooi aan het licht. Of je grijpt in, de school moet dicht en alle leerlingen gaan naar andere plekken, of je doet niks. Maar zo is het niet en ik bepleit dat ook zeker niet. De Staatssecretaris laat een heel grote kans liggen om wel in te grijpen, zijn verantwoordelijkheid te nemen, de zaken te doen die nodig zijn voor de kwaliteit van het onderwijs, maar op een minder complexe manier en op een manier die meer het organisme van de school, de leerlingen, de ouders en de docenten intact laat. Hij neemt daarmee nog steeds de volle verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs op zich. Dit is een gemiste kans en dat is doodzonde. Ik ga proberen om hierover een uitspraak van de Kamer te vragen. Ik sluit me aan bij het verzoek om een VAO.

De heer Bisschop (SGP): Voorzitter. Ik laat het punt van de inrichting van het toezicht maar even rusten, daar moeten we op een later moment nog maar eens op terugkomen. Ik heb mijn twijfels over de manier waarop het nu wordt gepresenteerd.

Ik heb heel bewust de kernvraag gesteld die wij hier hebben te beantwoorden: niet wat moet er met het Aloysius College gebeuren, maar heeft de Staatssecretaris in deze kwestie adequaat geacteerd? Ik heb die afweging zo kritisch mogelijk proberen te maken en beantwoord de vraag positief. De Staatssecretaris geeft er goed blijk van dat hij oog heeft voor de diverse doelgroepen en denkt vanuit het belang van de leerlingen. Ik vind dat cruciaal in een onderwijssituatie. Ik vind het ook sterk dat de Staatssecretaris niet van bovenaf een oplossing oplegt, maar het veld uitdaagt om in het belang van de leerlingen en het onderwijs te komen tot een goede oplossing. Ik ben om deze reden zeer benieuwd naar die oplossing. Graag neem ik zo spoedig mogelijk na 1 oktober of zo mogelijk daarvoor kennis van het plan van aanpak. Ik verzoek de Staatssecretaris om de commissie van de ontwikkelingen op de hoogte te houden.

Mevrouw Straus (VVD): Voorzitter. Ik ben heel erg tevreden met de antwoorden van de Staatssecretaris. Hij probeert echt de verantwoordelijkheid bij het onderwijsveld te leggen. Het veld moet zelf met voorstellen komen voor een oplossing in de regio Den Haag. Hij heeft daarbij voldoende oog voor de verschillende doelgroepen en voor het feit dat je niet aan iedereen dezelfde oplossing kunt bieden. Ik ben ook heel blij dat er blijkbaar geen juridische belemmeringen bij hem bekend zijn en dat deze niet in de weg hoeven te staan bij het zoeken van oplossingen voor de verschillende doelgroepen.

Er blijft één vraag over die misschien ook in het hoofd van de mensen op de tribune blijft rondspoken als ze straks weer naar huis gaan, namelijk: wat gebeurt er als het plan er op 1 oktober niet is? Wat gebeurt er als de Staatssecretaris het plan als onvoldoende beoordeelt?

De heer Van Meenen (D66): Voorzitter. Vanuit mijn eigen geschiedenis in het Haagse onderwijs heb ik er veel vertrouwen in dat de gezamenlijke schoolbesturen met een goede oplossing komen, maar we moeten dat nog afwachten. Het juiste moment om te bepalen of er adequaat gehandeld is, is het moment waarop het plan bekend is. Dat verklaart ook mijn enorme nieuwsgierigheid naar het plan, ook in relatie tot de eisen, voorwaarden en verwachtingen die hier zijn uitgesproken.

Als je rekent in vergaderweken van de Kamer hebben we het binnen vijf vergaderweken twee keer gehad over een mogelijk faillissement van een school. Kort voor de zomer spraken we over het ROC Leiden en nu over het Aloysius College. In beide gevallen constateer ik dat zowel de bewindspersonen als de Kamer in zekere zin overvallen werden door de acute situatie. Ik vraag de Staatssecretaris en de Minister om, eventueel in gezamenlijkheid met de Kamer, na te denken over een manier om dergelijke vraagstukken te benaderen. Wellicht kunnen op voorhand een aantal eisen gesteld worden aan de in te nemen positie. Ook kan nagedacht worden over de eisen die we stellen aan dit soort overgangen.

Eén ding kan ik wel constateren: deze kwestie heeft tot enorme onrust geleid die nog steeds niet voorbij is. Ik wens iedereen in de zaal toe dat we over een tijdje kunnen zeggen dat het allemaal toch goed geland is, ook al is dat dan in zekere zin meer geluk dan wijsheid. We moeten dergelijke situaties in de toekomst voorkomen.

Staatssecretaris Dekker: Voorzitter. Mevrouw Ypma vroeg of de medezeggenschapsraad van tevoren toetsstenen heeft kunnen indienen. Volgens mij is dat niet gebeurd, maar het is wel de bedoeling dat er morgenavond een gesprek plaatsvindt tussen de trekker van het plan en de medezeggenschapsraad. In dit gesprek moet natuurlijk ruimte zijn voor een open discussie, maar we moeten wel reëel zijn over de beperkte marges waarin geacteerd kan worden.

Wat gebeurt er met de groep eindexamenkandidaten? Laat ik het nog een keer herhalen. Ik vind dat die groep bij elkaar moet blijven. Die groep moet het eindexamen kunnen maken met dezelfde stof waarop ze nu wordt voorbereid en waar mogelijk, maar daar ben ik wat terughoudender in, met dezelfde leraren. Het allerbelangrijkste is dat er goede leraren zijn. Uit het kritische rapport van de inspectie kunnen we concluderen dat niet iedere leraar op het Aloysius College een goede leraar is. Ik zeg het maar zoals het is, het is misschien een beetje hard. Soms kan het beter zijn om met een frisse leraar dezelfde stof door te nemen en te zorgen dat je netjes je eindexamen haalt dan het maar te laten lopen. Dat laatste hangt ook af van de bestuurlijk-juridische constructie waarin het wordt gevat. Een mogelijkheid kan zijn om dit bij het Aloysius College te doen, waarbij we een constructie verzinnen om het Aloysius College als entiteit tot de zomer in de lucht te houden. Een andere mogelijkheid is de groep bij elkaar houden, zorgen voor dezelfde stof, kijken of we de goede docenten kunnen meenemen, eventueel aangevuld met andere docenten die de stof goed beheersen, maar dit alles onder een andere entiteit te brengen. Ik benadruk dat ik de ruimte om te kiezen voor bepaalde mogelijkheden wil behouden.

De heer Rog vroeg of het samenwerkingsverband bij het plan betrokken is. Het samenwerkingsverband is de verzamelde groep van schoolbesturen en die zitten allemaal aan tafel. Dit plan kan alleen maar slagen als we VO Haaglanden, het Lucas Onderwijs en een aantal van de eenpitters ook meenemen. De gezamenlijke schoolbesturen vormen het bestuur van het samenwerkingsverband.

De heer Rog heeft gevraagd waarom ik zou hebben ingestemd met de doorstart in december 2014. Daarvan is geenszins sprake. Ik heb helemaal niet ingestemd met een doorstart, sterker nog, ik had graag gezien dat het bestuur niet was teruggekomen op zijn besluit en dat ook de medezeggenschapsraad een ander standpunt had ingenomen. Dan hadden we het afgelopen jaar kunnen gebruiken om de zaak af te ronden. Terugkijkend op de gebeurtenissen was dat misschien het beste geweest.

Mevrouw Siderius en de heer Grashoff verschillen duidelijk van inzicht met mij. De heer Grashoff zegt dat ik een andere keuze had kunnen maken. Ja, dat klopt. Ik denk overigens niet dat die keuze beter was geweest. De heer Grashoff vertelt ook niet hoe zo'n alternatief wel goed had kunnen uitpakken. We hebben te maken met een school die over de hele linie zwak en op een aantal onderdelen zeer zwak is. De inspectie zegt dat de school niet het vermogen heeft om de kwaliteit op te krikken. Alleen met een toverstokje kun je binnen afzienbare tijd de problemen oplossen en voorkomen dat de leerlingen een heel jaar op een school zitten waar het onderwijs onder de maat is.

Ik heb kennisgenomen van de afweging van de heer Bisschop. Hij wil het plan van aanpak zo snel mogelijk hebben. Ik zeg toe dat het plan linea recta naar de Kamer gaat, bij voorkeur onmiddellijk voorzien van een reactie van mijn kant. We moeten even bekijken op welke manier dat in de tijd past, want als het een ingewikkeld plan is waar ik wat bedenkingen bij heb, zal de reactie misschien iets meer tijd vragen. Ik houd de Kamer echter zo goed mogelijk op de hoogte.

Mevrouw Strauss vroeg wat er gebeurt als er niet per 1 oktober een plan komt of als er een plan komt dat niet voldoet aan de eisen zoals we zojuist hebben besproken. We belanden dan in een heel vervelend scenario van een impasse waarin ik naar nog zwaardere middelen moet grijpen om het een en ander juridisch af te dwingen. Maar ik heb het vermoeden dat het zover niet komt. Ik ken net als de heer Van Meenen de Haagse schoolbesturen en weet dat zij deze verantwoordelijkheid zeer serieus nemen. Met deze volwassen, professionele schoolbesturen in Den Haag moet het mogelijk zijn een goed alternatief voor de leerlingen te organiseren.

De heer Van Meenen heeft gevraagd na te denken over de benadering van dergelijke vraagstukken in de toekomst. Het lijkt mij heel zinnig om daar eens over door te spreken. Misschien komt dat debat wel heel snel als we het wetsvoorstel over bestuurskracht behandelen. In dat wetsvoorstel zijn een aantal aanvullende wettelijke mogelijkheden geïntroduceerd die het mogelijk maken om sneller in te grijpen en sneller zicht te krijgen op de situatie. We zullen ongelukken overigens nooit helemaal kunnen voorkomen in een stelsel waarin schoolbesturen veel autonomie en vrijheid hebben en het toezicht van de overheid op afstand is geplaatst. Het kabinet staat op het standpunt dat je moet accepteren dat het in sommige gevallen fout gaat als je kiest voor zo'n stelsel. Er moet bereidheid zijn om deze organisaties te laten failleren. De leidraad hierbij is het zorgen voor continuïteit van goed onderwijs in plaats van continuïteit van instituties. We zijn daar nu hard mee bezig: hoe zorgen we ervoor dat zo snel mogelijk goed onderwijs wordt geboden aan de leerlingen die nu nog op het Aloysius College zitten?

Ik begrijp dat dit alles bij elkaar een enorm heftige en pijnlijke periode voor alle betrokkenen is, maar ik hoop dat er op zeer afzienbare termijn een plan komt, gedragen door de schoolbesturen, de ouders en de leerlingen, dat ervoor zorgt dat de leerlingen die nu op het Aloysius College zitten en alle afzonderlijke doelgroepen daarin op de meest korte termijn een goed alternatief wordt geboden.

De voorzitter: We zijn nagenoeg aan het einde van dit algemeen overleg. De heer Rog kondigde aan het antwoord van de Staatssecretaris te willen afwachten in de afweging om dit overleg plenair voort te zetten.

De heer Rog (CDA): Dank u wel dat u daarop terugkomt. Ik geef de kelk graag door aan mevrouw Siderius.

De voorzitter: Er is één toezegging gedaan:

  • de Kamer wordt zo snel mogelijk geïnformeerd over het plan van aanpak, dat wordt begeleid door commentaar van de Staatssecretaris.

Mevrouw Straus (VVD): Ik heb nog een toezegging gehoord, namelijk dat de Staatssecretaris specifiek gaat kijken naar de expertise voor de class of the gifted, ondanks het feit dat dit niet het overplaatsen van leerlingen betreft.

De voorzitter: De Staatssecretaris heeft op deze manier wel meer toezeggingen gedaan. Strikt genomen vinden wij iets pas een toezegging als er een brief naar de Kamer gaat. Ik zie dat meer leden ineens toezeggingen hebben gehoord.

Mevrouw Straus (VVD): U lokt het natuurlijk uit, voorzitter. Ik wil dan graag een brief over dit onderwerp.

De voorzitter: Kan de Staatssecretaris die toezegging schriftelijk uitwerken?

Staatssecretaris Dekker: Ik maak er geen aparte brief van, maar bekijk of het plan er al op ingaat. Ik zal er in mijn reactie op het plan aandacht aan besteden.

De heer Van Meenen (D66): Ik heb een punt van orde. Het lijkt mij zinnig dat het VAO, waarin mogelijk moties worden ingediend, wordt gehouden op het moment dat we weten wat het plan van aanpak is. We kunnen dan iets gerichter om zinvolle uitspraken van de Kamer vragen.

De voorzitter: Vindt mevrouw Siderius dat een zinvolle suggestie?

Mevrouw Siderius (SP): Dat vind ik zeker. Als het plan morgen komt, dan willen wij het wel direct ontvangen.

De voorzitter: De Staatssecretaris heeft toegezegd dat de Kamer zo snel mogelijk wordt geïnformeerd als het plan er is. Hij doet zelfs zijn best om ook zijn reactie mee te sturen. Ik denk dat beide elementen van belang zijn voor een goed debat. Ik heb de suggestie van de heer Van Meenen goed gehoord. Mevrouw Siderius is het ermee eens dat we proberen om het VAO zo snel mogelijk na ontvangst van het plan te houden.

Mevrouw Ypma (PvdA): Ik vind echt dat we hier lering uit moeten trekken. Ik vraag de Staatssecretaris of we het onderwerp wellicht kunnen meenemen in het debat over het wetsvoorstel over de bestuurskracht. Een van de lessen die ik heb geleerd, is dat ook de medezeggenschapsraad in staat gesteld moet worden om van tevoren een aantal toetsstenen aan te geven.

De voorzitter: Deze mooie suggestie kan mevrouw Ypma nog een keer herhalen in de procedurevergadering.

Ik bedank de aanwezigen.

Sluiting 21.51 uur.

Naar boven