31 289 Voortgezet Onderwijs

Nr. 133 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 september 2012

Met deze brief informeer ik uw Kamer over de «voorlopige» financiële jaarcijfers 2011 voor de sector VO.

Het gaat om voorlopige cijfers omdat nog niet voor alle onderwijsinstellingen de jaarcijfers zijn verwerkt of daarvoor de controleprocedures door DUO nog niet zijn afgerond. Ook heeft de Inspectie nog geen rapport opgesteld met een nadere analyse van deze cijfers op basis van de daarvoor geldende financiële kengetallen met hun signaleringswaarden. Dit rapport van de Inspectie verwacht ik u zoals gebruikelijk rond de jaarwisseling te kunnen doen toekomen1.

Omdat de nog te verwerken cijfers en de nog uit te voeren controles het globale beeld naar verwachting niet zullen veranderen acht ik het verantwoord u hierover nu te informeren.

Eerder dan gebruikelijk

Daarmee ontvangt u deze informatie eerder dan gebruikelijk, en in niet definitieve vorm. Dit doe ik mede omdat vanuit de sector vo wordt aangedrongen op het zo spoedig als mogelijk vrijgeven van de cijfers op instellings- en sectorniveau voor gebruik door de onderwijsinstellingen binnen de sector. Zo worden de cijfers gebruikt in het informatiesysteem Vensters voor Verantwoording, waarmee ouders (prestatie-)informatie kunnen verkrijgen over de scholen waarin ze zijn geïnteresseerd en waarmee ouders het presteren van de school kunnen volgen en er desgewenst met de school over in gesprek kunnen gaan («horizontale verantwoording»).

Informatieverstrekking over het financiële beeld in het PO

Vensters PO is nog in ontwikkeling. De werkwijze die ik nu voor VO volg is daarom nog niet aan de orde voor PO. Om financiële trends en ontwikkelingen in kaart te brengen heb ik een financiële monitor laten ontwikkelen. De eerste monitor zal ik ook aan uw Kamer sturen. De financiële sectoranalyse op basis van de (definitieve) jaarrekeninggegevens van PO-besturen ontvangt u tezamen met die voor het VO.

Belangrijkste eerste bevindingen VO

In de bijlage *) bij deze brief is de basale financiële informatie over de VO-sector opgenomen. Uit de staat van baten en lasten is te zien dat het negatieve resultaat van het VO over 2011 van dezelfde orde van grootte is als dat over 2010. Een kleine verbetering in het resultaat treedt op als saldo van gestegen personeelslasten en gedaalde overige lasten, bij licht toegenomen baten.

De stijging van de personeelslasten met +1,15% voor de beschouwde groep besturen gaat samen met een daling van de personeelsbezetting in fte’s in de sector VO met 2,65%2. Die combinatie van getallen betekent rekenkundig dat de kosten per fte met ca 3,8% zijn gestegen. Daarin komen mede de effecten van vergrijzing, functiemix, actieplan leerkracht en de werkgeverslastenstijging (pensioenpremies) tot uitdrukking. De daling van de personele bezetting in fte’s met 2,65% voor de sector gaat samen met een stijging van het aantal leerlingen met ca 0,7% (zowel in de sector3 als voor de beschouwde groep). Dus de ratio’s (aantal leerlingen per leraar c.a.) stijgen.

Ik vertrouw erop u zo (voorlopig) voldoende te hebben geïnformeerd.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

*) Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer


X Noot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2011–2012, 31 293, nr. 130.

X Noot
2

Kerncijfers 2007–2011, OCW, pagina 107.

X Noot
3

Ib., p. 101.

Naar boven