31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid

N BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 mei 2024

Met deze brief zend ik uw Kamer een afschrift van mijn brief aan de Tweede Kamer van 21 december 2023 over het overleg dat ik met rectoren van de universiteiten heb gevoerd over wetenschappelijke integriteit en onafhankelijkheid. Deze brief heeft kenmerk 31288-1101.

Hiermee voldoe ik aan de toezegging van de Staatssecretaris van Fiscaliteit en Belastingdienst van 12 december 2023, om de Eerste Kamer over deze brief te informeren. Per abuis heeft het verzoek om aan deze toezegging te voldoen mij pas recent bereikt.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf

BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 december 2023

Op 12 april 2023 heb ik uw Kamer toegezegd met de rectoren van de universiteiten in gesprek te gaan over het belang van transparantie van nevenwerkzaamheden van hoogleraren en externe financiering van leerstoelen in het kader van wetenschappelijke onafhankelijkheid en integriteit. Daarbij heb ik aangegeven ook te zullen spreken over de balans tussen bijzondere en gewone hoogleraren, met en zonder een nevenfunctie of externe financier.1 Dit gesprek heeft op 30 november jl. plaatsgevonden. In dit gesprek is, naast bovengenoemde onderwerpen, ook financiering van onderzoek door externe, waaronder commerciële, partijen, aan de orde gekomen. Met deze brief geef ik uw Kamer een terugkoppeling van mijn gesprek met de universiteiten.

Het afgelopen jaar zijn door leden van uw Kamer diverse malen vragen gesteld over externe financiering van (bijzondere) leerstoelen en nevenwerkzaamheden van (bijzonder) hoogleraren, waarbij onder andere gebrek aan transparantie (wie zijn financiers en welke afspraken zijn gemaakt) en mogelijke afhankelijkheid van het bedrijfsleven aan bod kwamen. Daarnaast heeft uw Kamer ook diverse malen vragen gesteld over de financiering van onderzoek door commerciële partijen en de voorwaarden waaronder dat plaatsvindt.

Tijdens het gesprek met de rectoren werd door iedereen gedeeld dat transparant moet zijn wie meebetaalt aan leerstoelen en wetenschappelijk onderzoek, welke nevenwerkzaamheden hoogleraren vervullen en hoe zich dat verhoudt tot hun werk binnen de universiteit. Hierbij maakt het niet uit of het gaat om een bezoldigde of een onbezoldigde functie. Als dit niet volledig transparant is, dan kan het belangenverstrengeling verhullen of op zijn minst de schijn daarvan wekken. Dit is niet wenselijk voor de geloofwaardigheid van en het vertrouwen in de wetenschap.

Het vertrouwen in de wetenschap is van belang, omdat dit een randvoorwaarde is voor samenwerking tussen wetenschap en bedrijfsleven. Onderzoekssamenwerking met externe partijen, zoals het bedrijfsleven, draagt bij aan de kwaliteit van wetenschappelijk onderzoek en onderwijs en is een belangrijke vorm van kennisoverdracht naar de maatschappij. Universiteiten en wetenschappers worden gestimuleerd om middenin de samenleving te staan zodat wetenschappelijk onderzoek goed aansluit bij maatschappelijke uitdagingen en innovatie wordt gestimuleerd.

Bijzonder hoogleraren en hoogleraren met een (deel)aanstelling in de praktijk, zorgen volgens universiteiten voor snelle impact van wetenschappelijk onderzoek in de praktijk en laten studenten kennismaken met actoren in de maatschappij en het bedrijfsleven. Bij een dergelijke samenwerking is het aan kennisinstellingen om binnen kaders een afweging te maken met welke partijen zij willen samenwerken en in welke vorm. In het gesprek hebben de universiteiten toegelicht dat zij beschikken over procedures, richtlijnen en waarborgen om wetenschappelijke integriteit en onafhankelijkheid van onderzoek te beschermen en te voorkomen dat gezonde samenwerking overgaat in ongewenste beïnvloeding.

Ook hebben we besproken dat daarnaast sectorbrede kaders gelden, zoals de Nederlandse Gedragscode Wetenschappelijke Integriteit (NGWI) en de Spelregels voor publiek private samenwerking bij programmering en uitvoering van fundamenteel en toegepast onderzoek. Zo is in de NGWI opgenomen dat externe financiers van onderzoek in publicaties genoemd moeten worden. Het is van belang dat deze kaders en procedures binnen universiteiten bekend zijn onder en helder zijn voor alle medewerkers. De universiteiten hebben toegelicht dat zij zich actief inzetten om het belang van wetenschappelijke integriteit te onderstrepen en bewustwording over dit onderwerp in al haar facetten, waaronder de NGWI, te creëren. Voorbeelden daarvan zijn (verplichte) integriteitscursussen voor (nieuwe) medewerkers, aandacht voor wetenschappelijke integriteit in bachelor- en masteronderwijs en de Dilemma Game app van de Erasmus Universiteit Rotterdam die inmiddels door verschillende universiteiten is geïmplementeerd.2 Het is belangrijk dat universiteiten het belang van wetenschappelijke integriteit voortdurend onder de aandacht te blijven brengen. De juiste toepassing van de kaders en procedures is immers niet een vanzelfsprekendheid.

De universiteiten onderschrijven zoals gezegd het belang van transparantie en hebben daarom in dit voorjaar overzichten van externe financiering van bijzondere hoogleraren gepubliceerd op hun websites. Ik heb deze overzichten ter informatie aan uw Kamer toegestuurd.3 UNL heeft daarnaast een overzicht op haar website staan waarin de koppelingen naar deze websites zijn opgenomen. Het is belangrijk dat deze overzichten actueel, volledig, vergelijkbaar en publiek toegankelijk zijn.

Deze overzichten helpen de Colleges van Bestuur ook om goed zicht te houden op hoeveel gewone en bijzondere hoogleraren werkzaam zijn bij bepaalde vakgroepen en hoeveel gewone leerstoelen (deels) gefinancierd worden door externe partijen. Het is belangrijk dat Colleges waarborgen dat er voldoende balans is tussen door de universiteit en door externe financiers gefinancierde leerstoelen. Doel hiervan is dat op onderwerpen waar de universiteit onderzoek relevant vindt dit onderzoek ook zoveel als mogelijk plaatsvindt en dat niet de externe financiers dit overwegend bepalen. Deze overzichten helpen ook om goed zicht te houden of binnen elk vakgebied voldoende gewone hoogleraren werkzaam zijn om langlopende onderzoekslijnen en de doorwerking daarvan in het wetenschappelijk onderwijs te waarborgen. Universiteiten hebben op dit punt een maatschappelijke opdracht en werken hier voortdurend aan. In de meeste gevallen is deze balans volgens de rectoren dan ook op orde.

Er zijn wetenschapsgebieden waar externe financiering van leerstoelen en onderzoek, om verschillende redenen, noodzakelijk is. Dit geldt bijvoorbeeld voor niche wetenschapsgebieden waar weinig tot geen subsidiemogelijkheden voor bestaan. Binnen de Geesteswetenschappen worden er bijvoorbeeld relatief veel bijzondere leerstoelen gefinancierd door stichtingen. De Universiteit Leiden kent bijvoorbeeld een bijzondere leerstoel gefinancierd door de Stichting Leerstoel Uytenbogaert. De leerstoel heeft als doel onderzoek te bevorderen naar de relatie tussen overtuigingen en de tolerantie ten aanzien daarvan, met aandacht voor de normering van tolerantie in Nederlands recht. De Universiteit voor Humanistiek kent bijvoorbeeld de Karen Armstrong Leerstoel voor Religie, Waarden en Maatschappelijke Transformaties die is ingesteld door Stichting Nieuw Wij en wordt bekostigd door Stichting Woudschoten. De leerstoel richt zich op zingeving en het bevorderen van de dialoog tussen mensen met verschillende levensbeschouwingen in de Nederlandse samenleving.

De noodzaak voor een bijzondere leerstoel geldt ook voor vakgebieden die commercieel minder interessant zijn, zoals onderzoek gericht op preventie of naar medicijnen voor zeldzame ziektes. Dan kan het instellen van een bijzondere leerstoel, die (mede) wordt gefinancierd door een stichting of vereniging waarvan de doelstellingen aansluiten bij het doel van het onderzoek en de waarden van de academie, een oplossing zijn om waardevolle vakgebieden mede hierdoor bestaand en gezond te houden. Daarnaast kan er sprake zijn van een tekort aan wetenschappers. Bijvoorbeeld op het gebied van belastingrecht en kunstmatige intelligentie ervaren universiteiten grote uitdagingen bij het vinden van fulltime hoogleraren door de grote concurrentie met de private sector. Ook om deze reden kan het instellen van een bijzondere leerstoel een (al dan niet tijdelijke) oplossing bieden. De Colleges van Bestuur van de universiteiten blijven ook in deze wetenschapsgebieden werken aan zoveel mogelijk balans tussen door de universiteit en externe financiers gefinancierde leerstoelen. Het is belangrijk dat bijzondere hoogleraren aan dezelfde academische criteria voldoen als gewone hoogleraren, zodat de kwaliteit en onafhankelijkheid van het wetenschappelijk onderzoek wordt gewaarborgd. Universiteiten geven daarom de voorkeur aan open werving bij het instellen van een bijzondere leerstoel, zodat de financierende partij en de hoogleraar volledig los van elkaar staan. Daarnaast hebben alle universiteiten een systeem van «checks & balances» voor besluitvorming over bijzondere leerstoelen, bijvoorbeeld via een Raad van Hoogleraren of het College voor Promoties, waar wordt getoetst op de inhoud en balans binnen een vakgroep.

Concrete acties om de voortgang te borgen

Tijdens het gesprek is een aantal concrete acties geformuleerd die UNL samen met de universiteiten zullen oppakken om de voortgang hierop te borgen. Deze zet ik hierna op een rij.

Transparantie externe financiering leerstoelen en nevenwerkzaamheden

Na de publicatie van overzichten van externe financiering van leerstoelen van bijzondere hoogleraren is UNL met de universiteiten gestart om de externe financiering van gewone hoogleraren in kaart te brengen en waar mogelijk aan te geven of sprake is van publieke of private financiering. UNL verwacht begin volgend jaar een eerste overzicht hiervan te hebben. Vervolgens wordt bekeken waar nog verdere aanscherpingen mogelijk zijn om te komen tot een geharmoniseerde manier van rapporteren, met name waar het om definities en privacyvraagstukken gaat.

In de sectorale regeling nevenwerkzaamheden wordt aangegeven wat er geregistreerd moet worden door medewerkers bij universiteiten. Deze regeling is gekoppeld aan de cao voor de Nederlandse universiteiten, is aangescherpt en wordt naar verwachting voor kerst door cao-partijen voor de Nederlandse universiteiten vastgesteld, met als ingangsdatum 1 januari 2024. Uiterlijk eind januari zal, heeft UNL laten weten, bij alle universiteiten een overzicht van nevenwerkzaamheden van bijzondere en gewone hoogleraren op hun websites worden geplaatst. UNL plaatst dan een overkoepelende lijst met koppelingen naar die overzichten op haar website. Vervolgens wil UNL de uitvraag naar nevenwerkzaamheden die hoogleraren uitoefenen nog verder aanscherpen en de processen daaromheen, zodat deze beter vergelijkbaar worden. Deze overzichten hebben als doel om ervoor te zorgen dat nevenwerkzaamheden die hoogleraren uitoefenen transparant zijn.

Dezelfde vereisten aan bijzondere hoogleraren

Binnen de universiteiten worden verschillende gremia betrokken bij besluitvorming over bijzondere leerstoelen, zoals een Raad van Hoogleraren of Decanen en het College voor Promoties. Aan de voorkant worden dezelfde (academische) kwaliteitseisen gesteld als bij een gewone hoogleraar aanstelling. Het is belangrijk dat deze bijzondere hoogleraren na aanstelling volledig worden ingebed in het kwaliteitssysteem van universiteiten, waaronder de evaluaties van een vakgroep. De rectoren gaan dit samen met UNL verder oppakken.

Cultuurverandering

Het is van belang dat binnen een instelling medewerkers op alle organisatielagen zich continue bewust zijn van het belang van wetenschappelijke integriteit en onafhankelijkheid bij het uitoefenen van hun werkzaamheden en daar eenzelfde beeld van hebben. Daarom zullen de universiteiten, naast aandacht hiervoor in personeelsgesprekken, dit gesprek binnen de universitaire gemeenschap regelmatig blijven entameren, ook om de aandacht hiervoor scherp te houden.

NGWI

De NGWI is een belangrijk instrument voor de kennissector in Nederland. Tijdens het gesprek kwam naar voren dat de NGWI strikt genomen niet van toepassing is op een externe partij. De rectoren zullen erop inzetten om de mogelijkheden te verkennen voor een contract met een hoofdwerkgever van een bijzondere hoogleraar waarin deze organisatie zich committeert aan de gedragscode. De rectoren hebben aangegeven dat van belang is dat de NGWI ook geldt in de fase waarin kennisinstelling, onderzoeker en financier toewerken naar het sluiten van een onderzoeksovereenkomst en ook bij de uitvoering ervan en de financiële verantwoording achteraf. De NGWI is hier niet duidelijk over. UNL zal dit punt namens de universiteiten inbrengen bij de onafhankelijke commissie die de NGWI op dit moment evalueert.

Wetenschappelijke onafhankelijkheid en integriteit zijn geen vanzelfsprekendheid, maar wel belangrijk voor het vertrouwen in de wetenschap. Het afgelopen jaar zijn door de universiteiten goede stappen gezet om deze wetenschappelijke onafhankelijkheid en integriteit verder te borgen. Ik heb er vertrouwen in dat universiteiten hiermee verder zullen gaan en dit onderwerp blijvend onder de aandacht van hun medewerkers zullen brengen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf


X Noot
1

TK, 2022/23, 31 288, nr. 1036 en 1037

X Noot
2

De Dilemma Game app van de EUR is in 2021 door de Raad van Europa uitgeroepen tot Europese best practice voor het promoten van wetenschappelijke integriteit. De Dilemma Game confronteert onderzoekers met lastige dilemma’s en helpt hen zo om hun «morele kompas» verder te ontwikkelen en hierover in onderzoeksteams in gesprek te gaan.

X Noot
3

TK, 2022/23, 31 288, nr. 1036.

Naar boven