31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid

Nr. 659 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 oktober 2018

Met deze brief ga ik in op het verzoek van het lid Özdil zoals dat is gedaan in het ordedebat van 4 september 2018 over beïnvloeding van onderzoek (Handelingen II 2017/18, nr. 104, item 8). Tevens ga ik in op het verzoek van de Commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 6 september 2018 waarbij mij is gevraagd om te reageren op het rapport van het Rathenau instituut «Vertrouwen in de Wetenschap» en de artikelen over de beïnvloeding van onderzoek in NRC. Verder stuur ik u de Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit toe1 zoals toegezegd in het AO Wetenschapsbeleid van 6 juni 2018 (Kamerstuk 29 338, nr. 180). Door de leden Van Raan en Van Kooten-Arissen (PvdD) zijn op 12 september 2018 vragen gesteld over de artikelen in NRC. De antwoorden op deze vragen ontvangt u bij separate brief.

Vertrouwen in de wetenschap, rapport Rathenau Instituut

Het vertrouwen van de samenleving in de wetenschap is al jaren hoog. Ook wetenschappelijke informatiebronnen over klimaatverandering en vaccinatie krijgen veel vertrouwen. Dit blijkt uit opeenvolgende enquêtes uit 2012, 2015 en 2018 die zijn gehouden onder een representatieve steekproef van Nederlandse burgers. In vergelijking met 2015 verwacht nu een hoger percentage mensen dat wetenschap zal bijdragen aan het oplossen van diverse problemen.

Voor deze uitkomsten wil ik alle lof toekennen aan onderzoekers en hun instellingen. Het doet mij deugd dat er zo positief naar de wetenschap wordt gekeken en dat bijna 4 op de 5 (77–79%) Nederlanders vindt dat wetenschappers zorgvuldig werken, op hun gebied deskundig – en te vertrouwen zijn, ook al zijn ze het niet altijd met elkaar eens. Dit geeft ook aan dat het draagvlak, voor de wetenschap in de Nederlandse samenleving, groot is.

Ik vind het jammer om te lezen dat uit het onderzoek van het Rathenau Instituut blijkt dat het vertrouwen in wetenschappers daalt wanneer zij werken in opdracht van de overheid of bedrijven. Wetenschappers verdienen het vertrouwen van de samenleving. Zij werken hier hard aan en houden elkaar scherp op het hanteren van hoge standaarden voor kwaliteit, onafhankelijkheid en betrouwbaarheid. De samenwerking tussen onderzoekers en de overheid levert waardevolle inzichten op voor het beleid op terreinen als klimaat en vaccinatie. Zonder samenwerking tussen onderzoekers en bedrijven worden er geen nieuwe vaccins of duurzame energiebronnen ontwikkeld.

De inspanningen van de overheid en bedrijven dienen er continu op gericht te zijn om het vertrouwen in door haar betaald onderzoek te vergroten. Transparantie is hierbij belangrijk: waarom is er opdracht gegeven voor het onderzoek, wat wordt er met de resultaten gedaan en hoe zeker zijn de uitkomsten van het onderzoek. Daarnaast zet de overheid zich steeds meer in op voorlichting die is toegesneden op specifieke doelgroepen, zoals jongeren, en hopelijk zorgt dat voor een toenemend vertrouwen.

De Rijksvoorwaarden en ongewenste beïnvloeding door de overheid

Werken aan vertrouwen in de overheid betekent dat ik berichten over mogelijk ongewenste beïnvloeding serieus neem en daarop actie onderneem. Het artikel «Overheid breidelt wetenschap» (03-09-2018) in de NRC geeft als signaal dat de Algemene Rijksvoorwaarden bepalingen bevatten die strijdig zijn met de code voor wetenschappelijke onafhankelijkheid. Op mijn verzoek toetsen leden van de commissie die de nieuwe Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit heeft opgesteld nu de Rijksvoorwaarden aan de nieuwe code. Op basis van die toetsing kan bepaald worden of er aanpassingen nodig zijn.

In de NRC-artikelen gaat het ook over ongewenste beïnvloeding door de overheid. Laat ik helder zijn: sturen op uitkomsten van onderzoek is uit den boze. De Gedragscode Integriteit Rijk is glashelder als het gaat om de rol van de overheid als opdrachtgever. De onderzoeker moet in alle veiligheid en onafhankelijkheid zijn werk kunnen doen en de opdrachtgever dient niet te sturen op de uitkomst van het onderzoek, ook niet als het onderzoek tot politiek-maatschappelijke minder gewenste uitkomsten leidt.

De nieuwe integriteitscode

Op 1 oktober 2018 is de nieuwe Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit in werking getreden. Deze code is onderschreven door VSNU, KNAW, NWO, NFU, Vereniging Hogescholen en de TO2-Federatie. Daarmee geldt de code voor nagenoeg alle publieke kennisinstellingen en hun onderzoekers.

De nieuwe gedragscode bevat een aantal unieke elementen en is daarmee wereldwijd vooruitstrevend. De code is zo geschreven dat deze van toepassing kan zijn op zowel het publieke als het publiek-private wetenschappelijk onderzoek in Nederland. De code biedt nadrukkelijk ruimte voor samenwerking en multidisciplinariteit en de code houdt rekening met de verschillen tussen (onderzoeks)instellingen. Uniek is ook dat de code zorgplichten bevat voor de instellingen. Hiermee tonen de onderzoeksorganisaties dat zij verantwoordelijk zijn voor het creëren van een werkomgeving waarbinnen goede onderzoekspraktijken worden bevorderd en geborgd. Bovendien maakt de nieuwe gedragscode onderscheid tussen schendingen van de wetenschappelijke integriteit, bedenkelijk gedrag en lichte tekortkomingen.

De instellingen zien een eigen verantwoordelijkheid om de gedragscode breed onder de aandacht te brengen van hun onderzoekers. Dit vind ik belangrijk want de nieuwe code is een belangrijke mijlpaal. Maar waar het vooral om gaat, is dat integriteit en normbesef leeft in de praktijk van alle dag, van het koffiezetapparaat tot de collegezalen en laboratoria.

Tot slot

Wetenschap geniet hoog aanzien in de samenleving. Dat moeten we koesteren. Dit vraagt om een moreel besef dat het schenden van normen van goede wetenschapsbeoefening schadelijk is voor zowel de betrokken partijen als voor de samenleving als geheel.

Het vertrouwen in onderzoek dat in opdracht van de overheid en bedrijven is gedaan, kan groeien als de uitkomsten voor iedereen toegankelijk zijn. Daarom zet ik mij hard in voor open access en open science.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven