31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid

Nr. 152 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 februari 2011

Hierbij leg ik u, mede namens de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, het eindevaluatierapport voor van de Monitor Associate degree 2006–20101. Het gaat hier over de pilots met Associate-degreeprogramma’s (Ad) in het hoger beroepsonderwijs. Deze eindevaluatie is in opdracht van OCW opgesteld door SEO Economisch Onderzoek en laat zien wat de betekenis is van dit nieuwe type hoger onderwijs waarmee sinds studiejaar 2006/2007 wordt proefgedraaid. Het rapport bouwt voort op de tussenevaluatie (31 288, nr. 50) die op 23 januari 2009 aan uw Kamer werd voorgelegd. Op 16 oktober 2009 is de beleidsreactie (31 288, nr. 70) op de tussenevaluatie uitgebracht. Uw Kamer heeft in het Algemeen Overleg van 29 oktober 2009 (Kamerstuk 31 288, nr. 73) ingestemd met de voorstellen in die beleidsreactie.

De eindevaluatie laat zien dat de Ad in veel opzichten goed uit de verf komt en aan bekendheid begint te winnen. De Ad-studenten zijn positief over hun studie. Afgestudeerden nemen hun positie op de arbeidsmarkt in en blijken een baan te hebben gevonden die goed aansluit bij het niveau en het profiel van hun studie. Ook vindt er op ruime schaal (40%) directe doorstroom plaats van de Ad naar de vervolgfase van de bacheloropleiding waartoe de Ad behoort. De meeste (60%) studenten en afgestudeerden zien een Ad, die onderdeel is van de bachelor, als belangrijk argument om voor de Ad te kiezen.

Ik haal nog enkele facetten en kwantitatieve gegevens uit het rapport naar voren. Dit type onderwijs sluit qua inhoud en niveau aan bij de kennisbehoefte van het MKB. Een derde van de MBK-bedrijven geeft aan behoefte te hebben aan de Ad als scholingsniveau. Het behalen van een officiële graad wordt in dit verband als een belangrijk voordeel gezien. Door de relatief korte studieduur is de Ad aantrekkelijk voor werkenden en voor mbo-afgestudeerden die anders niet zo gauw voor een hbo-studie kiezen. Vooral de als deeltijd of duaal ingerichte Ad-programma’s maken het mogelijk om studeren, werken en zorgtaken te combineren. Van de Ad’ers komt 24% rechtstreeks van het mbo-4 en 48% combineert de studie met een baan. De gemiddelde leeftijd van de Ad’er die aan de studie begint is 27. Ook zorgt de Ad voor extra deelname aan het hoger onderwijs zonder dat dit op de lange termijn ten koste van de deelname aan de bachelor. Dit is een positief signaal.

Het aantal Ad-programma’s is gestaag gegroeid. In totaal is sinds 2006/2007 goedkeuring gegeven aan 139 programma’s. De pilotrondes 1 tot en met 3, die onder het bereik van deze eindevaluatie vallen, tellen respectievelijk 11, 39 en 35 programma’s. De instroom in de Ad is gestegen tot ruim 2 200 personen in het studiejaar 2009/2010 van wie circa de helft deeltijd of duaal studeren. Het totale aantal behaalde Ad-getuigschriften bedraagt 2 048 over de periode 2006 tot en met 2010. De verwachting is dat de belangstelling voor de Ad nog zal toenemen als de Ad de pilot-status kwijtraakt en definitief onderdeel is van het stelsel.

Naar aanleiding van de tussenevaluatie is besloten nog een extra (vierde) ronde pilots in te richten om urgente problemen in maatschappelijke knelpuntsectoren te kunnen oplossen. Die ronde bestaat uit twee deelrondes: deelronde 4A, waarvoor 39 programma’s zijn goedgekeurd voor het studiejaar 2010/2011, en deelronde 4B, die 5 programma’s omvat die per 2011/2012 deels op locatie van een bve-instelling worden ingericht op basis van intensieve samenwerking tussen hogeschool en een of meer bve-instellingen. De geringe belangstelling voor deelronde 4B, waarvoor een capaciteit van 20 programma’s was voorzien, vind ik opmerkelijk. Om toch voldoende leereffecten uit de andere rolverdeling tussen hogeschool en bve-instelling te kunnen genereren, zal ik bezien of ook andere, bestaande Ad-programma’s bij de nog in te richten evaluatie voor de Ad’s van deelronde 4B kunnen aansluiten.

De eindevaluatie van de Ad-pilots levert waardevolle inzichten op die ik bij de besluitvorming over de definitieve invoering van de Ad zal betrekken. Naar mijn stellige overtuiging is de Ad een essentiële bouwsteen om te komen tot meer differentiatie in het hoger onderwijs en een beter functionerende arbeidsmarkt.

In de Kabinetsreactie op het advies van de Commissie Toekomstbestendig Hoger Onderwijs Stelsel meld ik dat de Ad op korte termijn definitief wordt ingevoerd. Over de wijze waarop de Ad het best in het stelsel van hoger onderwijs kan worden gepositioneerd, zodat de potenties van dit nieuwe type onderwijs voor het werkveld en voor de deelnemers maximaal kunnen worden benut, zal ik in de Strategische Agenda voor het Hoger Onderwijs en Onderzoek met uitgewerkte voorstellen komen. Zoals ik in eerdergenoemde Kabinetsreactie al heb benadrukt, is daarbij de arbeidsmarktkwalificatie van de Ad het meest wezenlijke criterium bij de keuze over de positionering van de Ad binnen het stelsel van hoger onderwijs.

Voorafgaand aan de opstelling van de Strategische Agenda zal ik de betrokken organisaties en de hogescholen en de rechtspersonen voor hoger onderwijs, die één of meer Ad’s verzorgen, in de gelegenheid stellen hun visie te geven op de bevindingen in het eindevaluatierapport en op de positionering van de Ad.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

H. Zijlstra


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven