31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid

Nr. 1094 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 december 2023

Ik heb uw Kamer toegezegd om voor het einde van dit jaar mijn visie op jonge onderzoekers te delen.1 Helaas is dat niet mogelijk gebleken. Ik heb in juni in het kader van de uitwerking van mijn visie het Rathenau Instituut gevraagd om vanuit hun onafhankelijke positie een kwalitatieve verkenning uit te voeren naar de knelpunten van jonge onderzoekers. Ik heb van het Rathenau Instituut begrepen dat het rapport naar verwachting in maart 2024 gereed zal zijn.

Tevens heb ik toegezegd uw Kamer in het najaar te informeren over de internationale ontwikkelingen op het terrein van Erkennen & Waarderen.2 Meer specifiek ging mijn toezegging over de internationale vergelijking met betrekking tot het selecteren van onderzoek en de impact van afwijking van de internationale norm. Gerelateerd hieraan is mijn toezegging om voor het einde van het jaar inzicht te verschaffen in de verschillen in de beoordeling door National Institutes of Health (NIH), National Science Foundation (NSF) en de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).3 Helaas beschik ik nog niet over alle benodigde informatie om deze toezeggingen op te volgen. Ik streef ernaar beide toezeggingen zo snel mogelijk op te volgen in eenzelfde brief, doch niet later dan het eerste kwartaal van 2024.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf


X Noot
1

Deze toezegging heb ik gedaan tijdens de OCW begrotingsbehandeling op 24 november 2022 en tijdens het commissiedebat over de Beleidsbrief Hoger onderwijs en wetenschap d.d. 18 april 2023 (Kamerstuk 31 288, nr. 1037).

X Noot
2

Deze toezegging heb ik gedaan tijdens het commissiedebat over de Beleidsbrief Hoger onderwijs en wetenschap d.d. 18 april 2023.

X Noot
3

Kamerstuk 29 338, nr. 265.

Naar boven