31 271 Beleidsdoorlichting Buitenlandse Zaken

Nr. 13 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 september 2014

Hierbij informeert het Kabinet u over een aantal beleidsdoorlichtingen waarvan de planning is aangepast. Dit naar aanleiding van de toezegging van Minister van Financiën aan de commissie Financiën op 18 juni 2014 (Kamerstuk 33 930 IX, nr. 7).

Het betreft de volgende doorlichting voor de begroting Buitenlandse Zaken:

  • Bevordering internationale rechtsorde (een gecombineerde doorlichting van de beleidsdoelstellingen 1.1 en 2.4). In plaats van eind 2014 zal deze doorlichting begin 2015 worden opgeleverd.

Het betreft de volgende doorlichtingen voor de begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingszaken:

  • Waterbeheer (beleidsdoelstelling 2.2). Dit betreft een herprogrammering van 2016 naar 2017. Belangrijkste reden is een latere start van de hoofdactiviteit.

  • Maatschappelijk middenveld in ontwikkelingslanden (beleidsdoelstelling 3.3). Dit betreft een herprogrammering van 2015 naar 2016. Eerst was alleen een doorlichting van het Medefinancieringsprogramma voorzien. Voortschrijdend inzicht leidde tot uitbreiding van de doorlichting naar alle steun aan maatschappelijke organisaties.

  • Humanitaire hulp (beleidsdoelstelling 4.1). Oplevering was gepland in 2014 maar zal in 2015 plaatsvinden.

  • Rechtsstaatontwikkeling, democratisering en corruptiebestrijding (beleidsdoelstelling 4.3). Oplevering was gepland in 2014 maar zal in 2015 plaatsvinden.

Jaarlijks wordt de planning als onderdeel van beide begrotingen gemaakt. Daarnaast wordt uw Kamer over de planning en de eventuele aanpassingen geïnformeerd via de jaarverslagen en via een brief in het voor- en najaar van de Minister van Financiën.

De beleidsdoorlichtingen en de daaraan voorafgaande evaluaties worden bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken grotendeels door één directie (IOB) uitgevoerd. Deze programmering is dynamisch en wordt jaarlijks aangepast. Overigens zonder de in de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE 2012) gestelde termijn te overschrijden (een begrotingsartikel wordt eens in de 4 tot 7 jaar doorgelicht).

Om de bovengenoemde inhoudelijke redenen zijn twee beleidsdoorlichtingen geherprogrammeerd hetgeen in verband met capaciteitsbeslag gevolgen heeft gehad voor de planning van de andere doorlichtingen. Daarnaast is vorig jaar de begroting gesplitst waardoor de planning aangepast moest worden om tot optimale dekking te komen. Er kwamen meer en andere begrotingsartikelen. Uitgangspunt blijft natuurlijk de kwaliteit van de evaluaties.

Tenslotte hebben externe factoren voor vertraging gezorgd. Voorbeelden lopen uiteen van instabiele situaties die evaluatie bemoeilijken, tot personele omstandigheden in onderzoekteams.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

Naar boven